Pakistaanse inlichtingendienst ISI speelt al jaren hoog spel
We zijn goed, maar we zijn God niet.' Een anonieme medewerker van de Pakistaanse inlichtingendienst gaf dinsdag toe dat zijn organisatie heeft gefaald door Osama bin Laden over het hoofd te zien.
'We hadden zijn complex niet op de radar. Maar die misser maakt ons nog niet geheel incompetent. We hebben in tien jaar honderden strijders van de Taliban en Al Qaida opgepakt.'
Zijn woorden zijn een mengeling van schaamte, verontschuldiging en verdediging. De reactie tegenover de BBC is tekenend voor het ongemak van de inlichtingendienst na het uitschakelen van Bin Laden. De Amerikanen brachten niemand in Pakistan op de hoogte van hun missie en stellen nu pijnlijke vragen over dubbelspel. Het is immers moeilijk voor te stellen dat de leider van Al Qaida zich jarenlang in een stad vol militairen kon schuilhouden zonder dat de geheime dienst daarvan wist.
Patroon
Het past in een patroon: de Inter-Services Intelligence (ISI) heeft een reputatie te verliezen als het gaat om duistere loyaliteiten. Beschuldigingen over steun aan terreurgroepen hebben zich als hinderlijke teken aan de dienst vastgezogen. Twee jaar geleden zei de Amerikaanse minister Robert Gates (Defensie) openlijk dat Pakistan 'van twee walletjes eet'. Hij schaarde zich bij de vele critici die de ISI verwijten banden te onderhouden met de Afghaanse Taliban.
Met de Taliban als pion zou Islamabad zijn invloed in Kabul na het vertrek van de Amerikaanse strijdkrachten willen veiligstellen. De ISI rolt weliswaar Talibancellen op, maar lijkt de organisatie sterk genoeg te willen houden om Pakistans belangen te behartigen in een toekomstig Afghaans bestuur. Uit een vorig jaar gepubliceerd dossier van de London School of Economics bleek dat leden van de geheime dienst zelfs vergaderingen van de Taliban hebben bijgewoond waarop werd gesproken over de strijd tegen de Amerikanen in Afghanistan.
S-Wing
In de ISI zou de steun aan extremistische strijders worden gecoördineerd door de zogenoemde S-Wing. Deze vleugel is verantwoordelijk voor operaties in Afghanistan en India en beschikt over een ruime mate van autonomie binnen de dienst. Behalve de Taliban van Mullah Omar zouden het netwerk van de Afghaanse krijgsheer Gulbuddin Hekmatyar en de groep van de Afghaanse rebellenleider Jalaluddin Haqqani actieve en/of passieve hulp ontvangen.
Samenwerking wordt ook vermoed met Lashkar-e-Taiba, de verboden organisatie die volgens India verantwoordelijk is voor de aanslagen van Mumbai in 2008. Eind jaren tachtig verplaatste de ISI, strijders van Afghanistan naar het Indiase deel van Kashmir om daar een opstand tegen de aartsvijand te beginnen. De ISI is door Pakistaanse politici vaak omschreven als een 'staat in de staat'. De dienst onttrekt zich grotendeels aan het gezag van de burgerregering en heeft in het verleden meer dan eens zijn stempel gedrukt op de instabiele Pakistaanse politiek.
India
De spionagedienst werd opgericht in 1948, kort na Pakistans afscheiding van India. Zijn invloed nam toe toen de spanningen met India over het verdeelde Kashmir in de jaren zestig opliepen en vooral na de Sovjet-invasie in Afghanistan in 1979. Onder druk van de VS steunde Pakistan de mudjahedin die vochten tegen het Sovjetleger. Daarmee kreeg de ISI een centrale rol in de Amerikaanse strategie en werden de banden tussen Pakistan en de Taliban gesmeed.
Na 11 september 2001 werkte Pakistan samen met de VS in de jacht op Al Qaida. Met een zeker succes. Tal van Al Qaida-commandanten werden ingerekend. Maar Pakistans campagne tegen terroristen was selectief; Talibanstrijders werden vaak met rust gelaten. Toen de Pakistaanse Taliban in 2009 een bedreiging begonnen te vormen voor de regering in Islamabad intensiveerde de ISI de samenwerking met de Amerikanen.
Volg de Volkskrant op Twitter
Word vriend van de Volkskrant op Facebook