Paars Europa-beleid is een kil beleid
Nederland is per 1 januari voor een half jaar voorzitter van de Europese Unie. Even leek het erop dat minister-president Kok die periode meer zou willen dan alleen op de winkel passen....
ER WAART een spook door Europa, de geest van Bleke Bet. Vanaf 1 januari zal Nederland een half jaar lang de kar van Europa trekken, of beter gezegd: duwen. Want in zijn officiële presentatie schuwt de minister van Buitenlandse Zaken iedere ambitie als de pest. Immers, Nederland mag 'zich niet op de eigen agenda concentreren', zegt Hans van Mierlo. Hij mikt op de 'pragmatische aanpak'.
Van tweeën een: als je als voorzitter van de Europese Unie de agenda niet wilt laten bepalen door nationale besognes dan zullen het de Europese zaken moeten zijn. 'De werkloosheid in Europa handhaaft zich helaas op een onaanvaardbaar hoog niveau', zegt de minister. 'De bevordering van de werkgelegenheid blijft dan ook een van de hoogste prioriteiten van de Unie.'
Deze frase wordt elk jaar meermalen uitgesproken, zonder dat één baksteen wordt verplaatst. Het programma-onderdeel 'werkgelegenheid' van de Nederlandse voorzitter meldt: 'Het Nederlandse Voorzitterschap zal, zoals tot op heden gebruikelijk is, zorgen voor een tussenrapportage over de stand van werkzaamheden.' Dat is alles.
Paars Europa-beleid is kil beleid. Een paar maanden geleden zag het er even naar uit dat Nederland van plan was zich uit te tillen boven het niveau van de toevallige voorbijganger die wel even op de winkel wil passen. In Brugge, bij de opening van het academisch jaar, zei Wim Kok dat werkgelegenheid meer aandacht verdient in het Europees Verdrag. 'Om te laten zien dat de tegenstelling tussen sociaal en monetair Europa niet bestaat en om te onderstrepen dat de EU een rol toekomt op dit gebied.'
Kok speelde daar in Brugge de Europeaan, die zich verantwoordelijk voelt voor het waarmaken van de beloften van politici bij de oprichting van de Europese Gemeenschap, in het Verdrag van Rome. Hier, in Den Haag, is hij de man die paars nog twee jaar heel moet houden en over een half jaar Europa weer onveranderd wil overdragen aan opvolger Luxemburg.
Samenwerking in Europa is meermalen geprobeerd, maar is nooit bestendig gebleken. Zo bezien kunnen de laatste veertig jaar Europese Gemeenschap de historie ten voorbeeld worden gesteld. Nu echter wapengeweld teonzent uit de mode is geraakt, maar ook weinigen zich iets laten gezeggen, is er iets anders nodig om de boel bij elkaar te houden.
Hoe meer integratie, hoe meer samen delen, ook nationale soevereiniteit. Hoe kleiner het land, des te minder het te vertellen heeft. Op het Binnenhof is hiervan niets te merken. Daar doet men business as usual en voelt men niet dat de keizer geen kleren meer heeft. Ook in een groot land als het Verenigd Koninkrijk kan de premier steeds minder verbloemen dat de Britse soevereiniteit niet meer is wat zij was.
De Europese drugsruzie illustreert hoe de burger en zijn volksvertegenwoordiger steeds minder te vertellen hebben. Een handjevol ambtenaren onderhandelt over een tekst die slechts een enkele minister onder ogen heeft gehad.
Uiteindelijk komt er een akkoord waaraan niemand iets mag veranderen ('het was al moeilijk genoeg een compromis te bereiken') en waarvoor niemand verantwoordelijk is ('ze waren in de meerderheid'). Gedurende al het gekrakeel bleef de tekst geheim. Niemand kon erover meepraten. Het is regeren per decreet. Geen parlement komt er meer aan te pas.
Europa wordt geregeerd door steeds minder mensen die steeds minder worden gecontroleerd. Dat gaat meer wringen naarmate de Unie zich uitbreidt zonder dat de democratische controle wordt versterkt. Daar gaat het debat onder het Nederlandse voorzitterschap vooral over: de Unie en haar instellingen klaar maken om steeds meer landen te kunnen opnemen.
Kok zei het in Brugge treffend: 'We moeten Europa's democratisch fundament versterken, op straffe van uitholling van de Unie.' Maar doet hij er de komende maanden ook wat aan of is zoiets te ambitieus?
Urgenter dan de uitbreiding van de EU is de vorming van de Economische en Monetaire Unie (EMU), die al in volle gang is. In Maastricht zijn in 1991 de grondlijnen geschetst, nu komt het aan op de invulling.
Een vraag is bijvoorbeeld of de nieuwe Europese centrale bank (ECB) fanatiek gaat jagen op stabiliteit van de prijzen, teneinde de euro sterk te houden. Als dat gebeurt, kun je het wel schudden met je werkgelegenheid, zegt Europarlementariër Alman Metten. 'Kijk eens om je heen hoeveel werklozen er nu al zijn.'
Kiest de ECB voor een rigide aanpak - al was het maar om de Duitse kiezer te laten zien dat de ECB even onafhankelijk en solide is als de Bundesbank - dan wordt de euro zo'n sterke munt dat ook het bedrijfsleven er last van krijgt, en de werkloosheid toeneemt.
Cruciaal, zegt Metten, is de rol van de ministers van Financiën van de EMU-landen. Zullen zij de overhand houden, of worden ze weggespeeld? Het laatste is waarschijnlijker naarmate de EMU-club kleiner is. Een groep van landen in ongeveer dezelfde economische omstandigheden die een beleid kunnen voeren als nu in het D-markgebied. Dan wordt het ook moeilijker voor andere EU-landen om later aansluiting te kunnen krijgen, vreest Metten. Een semi-permanente tweedeling.
Het belang van de EMU schuilt niet in de gemeenschappelijke euro of het wisselgemak voor de toerist. De EMU verhindert dat een land zijn valuta devalueert om economische problemen op te lossen, daarmee het vuiltje doorschuivend naar buurlanden. Dit vereist een op elkaar afgestemd economisch en monetair beleid van alle EMU-landen.
Daarop zullen nationale parlementen weinig invloed hebben. Iedere minister van Financiën zal wapperen met het EMU-verdrag.
Een betere kans maakt het Europees Parlement, mits het over de juiste bevoegdheden beschikt. Maar de belangrijkste hindernis op weg naar een volwassen Europees Parlement vormen de nationale parlementen, die zich vertwijfeld vastklampen aan de soevereiniteit die zij menen te hebben.
De landen die de EMU gaan vormen worden na het Nederlands voorzitterschap aangewezen. Rest voor Den Haag de herziening van het Verdrag van Maastricht, wat praktisch gesproken weinig kans maakt - de voorbereidingstijd is te kort. Kok kan dus al zijn energie geven aan het waarmaken van zijn uitspraak in Brugge: 'Het is onmogelijk duurzame eenheid te smeden zonder democratie'.