Overeind na de bermbom

In het militair revalidatiecentrum in Doorn leren ernstig gewonde soldaten hun leven weer op te pakken. ‘Hè, hè, blij dat ik even sta!’..

Van onze verslaggever Noël van Bemmel

Doorn ‘Kijk, het is net een Amsterdammertje’, zegt Ronald van Dort als hij zijn stomp in de lucht steekt. Over het restant van zijn rechterbovenbeen heeft hij een soort rubberen sok getrokken met een afgerond uiteinde. Dan blijft zijn prothese beter zitten tijdens het lopen.

Nou ja, lopen. De 28-jarige verkenner is net begonnen met oefenen. Maandenlang lag hij in coma nadat zijn voertuig twee jaar geleden op een bermbom was gereden. Na 29 operaties en veel medische tegenslagen is hij beide benen kwijt, inclusief een deel van zijn bil. Als hij gaat zitten, valt hij om.

In een fysiozaaltje van het militair revalidatiecentrum wurmt Van Dort zich in een kunststof korset met daaronder een korte aluminium stok. Over zijn stomp plopt hij een tweede prothese die even kort is. Dan schuift hij over zijn buik soepel van een bankje af. ‘Hè, hè, blij dat ik even sta!’

In het militair revalidatiecentrum in Doorn leren ernstig gewonde militairen wat zij nog van hun beschadigde lichaam kunnen verwachten. Van de 144 militairen die ‘door krijgshandelingen moesten worden gerepatrieerd’ uit Uruzgan – militair jargon voor gewond raakten – kwamen 45 mannen en 2 vrouwen in Doorn terecht. 22 zijn daar nog in behandeling.

‘Een bermbom veroorzaakt altijd complex letsel’, zegt kolonel-arts Fred van der Meer. Hij behandelde alle revalidanten uit Uruzgan. ‘Ze zijn zelden alleen een arm of been kwijt. Ze worden door de lucht geslingerd, lopen wervelfracturen op, huid- en spierbeschadiging of gehoorverlies. En de wonden zijn vaak geïnfecteerd met moeilijk bestrijdbare bacteriën.’

In Doorn wordt eerst gewerkt aan het fysieke herstel van de patiënt. Die heeft dan vaak al maanden verpleging achter de rug in het Centraal Militair Hospitaal in Utrecht. Eerst belandt de revalidant op een eenpersoonskamer in het hoofdgebouw, later in een tweepersoons bungalow op het bosrijke terrein. Voor de deur ligt een hindernisbaan, met trappetjes en bruggetjes, om te oefenen met rolstoel of prothese.

‘De wondgenezing gaat meestal snel’, zegt Van der Meer. Ondanks steengruis en metaaldelen die door het lichaam moeten worden uitgestoten. En ondanks de operaties om een stomp in de juiste vorm te krijgen voor een prothese.

Fantoompijnen
In de helft van de gevallen, zegt de revalidatiearts, wordt alsnog besloten een ledemaat te amputeren. ‘Dan is het beschadigde lichaamsdeel afunctioneel geworden en kun je meer met een prothese.’ Ter voorbereiding daarop worden spieren getraind om de mobiliteit te verhogen. Van der Meer: ‘Het zijn jonge mensen. Ze gaan snel van rolstoel naar loopbrug, rollator, elleboogkruk, stok.’

‘Het herstel is vooral een mentaal proces’, zegt Van der Meer. Zo zijn er de fantoompijnen, veroorzaakt door hersenen die niet accepteren dat een lichaamsdeel ontbreekt. ‘Die pijnen zijn reëel en kunnen een leven lang aanhouden.’

Medicijnen helpen. Zogeheten spiegeltherapie ook. Dan kijkt de gewonde militair naar zichzelf in een spiegel, waar een tweede spiegel dwars op is geplaatst. Door één oog te sluiten, ziet de patiënt zichzelf weer met bijvoorbeeld twee armen. ‘Dan geven de hersenen even hun verzet op.’

Depressies ontstaan vaak al in de ziekenhuisfase. In Doorn kunnen de militairen weer zelf werken aan hun herstel. ‘Dan is het diepste punt wel gepasseerd.’ Sommige revalidanten blijven verdrietig, anderen kwaad op de Afghaan die de bom heeft neergelegd. Van der Meer: ‘Ik heb er geen moeite mee als er even een stoel door de kamer moet vliegen. Dan is er kennelijk ontlading nodig.’

De meeste revalidanten kennen elkaar en geven nieuwkomers tips. ‘Dat is zó mooi om te zien, hoe die jonge mensen elkaar helpen.’ Al in het militair hospitaal gaan lotgenoten op bezoek. Om te vertellen dat het leven niet ophoudt zonder arm of been.

Na Doorn, waarschuwt de arts, volgt de moeilijkste fase: die van de reïntegratie. ‘Dan heb je zó hard gewerkt om weer zelfstandig te kunnen lopen, en dan blijkt dat niet genoeg voor een leuke baan.’ Sommigen willen na hun revalidatie niks meer te maken hebben met oorlog en militairen, anderen willen blijven. Van der Meer schat dat driekwart vooralsnog in dienst is gebleven. Opvallend veel revalidanten kiezen voor een opleiding tot verpleegkundige, fysiotherapeut of sociaal-maatschappelijk werker. Zij hopen dat hun beperking in die omgeving juist een meerwaarde is.

Doeners
Een complicatie voor het revalidatieproces is dat militairen vaak stoere jongemannen zijn. Die kozen voor dat vak omdat ze graag actief bezig willen zijn. Achter een bureautje zitten op een kazerne of koffie halen voor de generaal, daar worden ze heel ongelukkig van.

Defensie doet haar best, vinden veel revalidanten. Maar veel is nieuw voor de organisatie. De teruggekeerde gewonden zijn zeker welkom om te blijven, ze krijgen dispensatie voor fysieke eisen, maar passend werk is moeilijk te vinden. Dan blijkt bijvoorbeeld dat werk als monteur toch te inspannend is voor een infanterist met één onderbeen, of slaan rekruten dicht voor een instructeur in een rolstoel.

In de fysioruimte in Doorn concentreert Ronald van Dort zich voorlopig op de witte lijnen op de grond waar hij tussen moet blijven. ‘Ik denk niet zo aan de toekomst. Ik ben blij dat ik nog leef.’ Door zijn bekken te kantelen kan hij een klein stapje maken. ‘Het schijnt makkelijker te worden als ik langere benen krijg.’

Na anderhalf baantje, zo’n 15 meter aan de hand van een fysiotherapeut, versnelt Ronald zijn korte pasjes en valt dan opeens in slowmotion voorover. Hij vangt zichzelf op met zijn gespierde armen. ‘Dit is nog maar mijn vierde keer, hoor.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden