In het opvangkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos stinkt het naar uitwerpselen en rottend vuilnis. Op een te klein terrein zitten 13 duizend migranten samengepakt. Er is te weinig voedsel en slechts één arts. De sfeer is geladen. En elke dag komen er weer honderden vluchtelingen bij. Vooral uit Afghanistan. Met nieuwe hoop. Hoelang is deze situatie nog houdbaar?
Iedereen in de haven spreekt een andere taal, maar met handen en voeten lukt het de Afghaanse moeder toch duidelijk te maken dat haar zoontje in zijn broek heeft gepoept onderweg naar zijn toekomst.
Het is drie uur ’s nachts en het ene na het andere bootje komt aan in Skala Sikamineas, een Grieks dorpje met 120 inwoners op het eiland Lesbos dat sinds kort weer in het bezit is van de drukste migrantenhaven van Europa. ‘We hadden laatst een dag waarin 546 migranten in dertig minuten tijd aankwamen’, zegt Nick Powell van de vrijwilligersorganisatie Light House Relief, terwijl hij flesjes water uitdeelt aan de pas aangekomen migranten.
Die kant op, zegt hij met het automatisme dat hoort bij een routineklus. Je ziet meteen: dit hebben de vrijwilligers vaker gedaan. Veel vaker zelfs, want de eerste negen maanden van dit jaar kwamen er ruim 40 duizend migranten aan in Griekenland. Dat is meer dan in Spanje, Italië, Cyprus en Malta bij elkaar opgeteld. Vooral afgelopen augustus en september kwamen er soms honderden migranten per nacht aan in de haven van Lesbos. Het waren de verreweg hoogste aantallen sinds maart 2016, toen de veel besproken Turkije-deal werd gesloten.
Voor die deal konden migranten vanuit Turkije relatief gemakkelijk via de Griekse eilanden doorreizen naar Noord-Europa. Op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis maakten meer dan 200 duizend migranten in één maand de oversteek tussen Turkije en Lesbos. Nadat de Europese Unie met Turkije had afgesproken dat – in ruil voor miljarden euro’s Europees geld – migranten voortaan in Turkije moesten blijven, ging de zeestraat tussen Turkije en Griekenland op slot.
Het aantal oversteken nam drastisch af en de migranten die toch Griekenland wisten te bereiken, zouden, aldus de afspraak, zo snel mogelijk weer worden teruggestuurd naar Turkije. Enkel vluchtelingen voor wie Turkije te gevaarlijk zou zijn, zoals Syrische Koerden of christenen, mochten in Griekenland asiel aanvragen.
Kamp Moria: overal rottend vuil en kinderen die huilen
In de praktijk mislukte dat plan faliekant, omdat er de afgelopen jaren nauwelijks migranten werden teruggestuurd naar Turkije. Vanwege een chronisch gebrek aan personeel duurde het maanden of soms wel jaren om vast te stellen of iemand veilig kon worden teruggestuurd naar Turkije. Zo werden er in heel 2018 slechts acht migranten teruggestuurd naar Turkije.
Omdat er ondertussen wel steeds nieuwe bootjes bleven aankomen op de Griekse eilanden – in augustus en september liepen de aantallen op tot bijna achtduizend – raakten de opvangcentra iedere dag weer een stukje voller. Kijk naar Lesbos, waar momenteel zo’n 13 duizend migranten in en rond het beruchte Moria-kamp verblijven; een kamp dat ooit gebouwd werd voor 3.100 vluchtelingen.
Het gevolg: alle wooncontainers in het kamp liggen momenteel bezaaid met matrassen, net zoals alle beschikbare ruimte tussen die wooncontainers in vol staat met krakkemikkige koepeltentjes. De rijen bij het eten kunnen uren duren en lopen meestal uit op vechtpartijen omdat er te weinig voedsel is. Vanwege een structureel gebrek aan toezicht worden vrouwen aangerand en halen kinderen – overduidelijk gestrand op een veel te grote mensen-achtige plek om op te groeien – om de haverklap hun armen open aan het prikkeldraad.
Overal ruik je stront en rottend vuilnis. Overal hoor je kinderen huilen en voor alle wc’s, waarvan sommige door wel honderd mensen gedeeld moeten worden, staan enorme rijen, terwijl de pis onder de deuren door lekt en in kleine stroompjes langs de tentjes drupt, waarvan een groot deel bijna begraven lijkt onder bergen plastic afval. Vanwege het ruimtegebrek gaat het kamp buiten de hekken nog honderden meters door. Overal waar je kijkt, slapen vluchtelingen, soms op niet meer dan een kaal matras met de rot erin en enkel een paar olijfbomen boven hun hoofd om de herfstregen tegen te houden. Dat de Turkijedeal een succes zou zijn, is onmogelijk waar te nemen in Moria. Tenzij succes ruikt naar uitwerpselen en brandend plastic.
Fatale brand en paniekaanvallen
Die abominabel slechte omstandigheden in Moria beginnen steeds vaker hun tol te eisen, zeggen vrijwel alle hulporganisaties die actief zijn in het kamp. Vorige week werd een 5-jarig jongetje per ongeluk doodgereden door een vrachtwagen en afgelopen zondag braken er branden uit in zowel acht wooncontainers binnen de hekken als in de met tenten bezaaide olijfboomgaarden daarbuiten. Een vrouw overleed en zeventien anderen raakten gewond.
‘Er was vuur voor ons en er was vuur achter ons’, zegt Zabi Hashemi (35) uit Kabul, die samen met zijn vrouw en vijf kinderen een kleine tent bewoont in de olijfboomgaard. ‘Overal was vuur en rook. Ik heb tegen mijn familie gezegd dat ze hun spullen moesten pakken waarna we boven op de berg zijn gaan slapen. We waren de hele nacht bang. Een van mijn kinderen zag een slang kruipen. Ik wil niet ontevreden lijken, maar we willen graag ergens anders heen. Dit is geen goede plek.’
Het zijn zinnen die door bijna iedereen in het kamp worden verteld, telkens aangevuld met eigen details. Zo krijgt Hassan Yakubi (41) uit Afghanistan bijna tranen in zijn ogen als hij het hoofd van zijn 6-jarige dochtertje laat zien. Ze draagt een hoedje omdat ze zich schaamt voor de witte zweer die een paar weken geleden klein begon, maar inmiddels de vorm van een gebakken ei heeft aangenomen. ‘Ik heb vier kinderen en ze zijn allemaal ziek. Ze hebben vlekken op hun armen, ze hoesten, hebben koorts. Maar als ik naar de dokter ga, is het antwoord altijd hetzelfde: ‘Drink wat meer water.’’
Vanwege een aflopend contract dat niet vernieuwd is door de nieuwe Griekse regering is er maar één arts actief in Moria, terwijl vrijwel alle 13 duizend migranten kampen met gezondheidsproblemen. Omdat ook het gewone ziekenhuis liever geen migranten opneemt, zijn de bewoners vooral aangewezen op hulporganisaties zoals Artsen Zonder Grenzen, die echter ook met structurele onderbezetting te kampen hebben. Er is een geval bekend van een 10-jarig meisje dat een niertransplantatie nodig heeft, maar noodgedwongen in een koepeltentje slaapt.
Ook de mentale staat van veel migranten gaat de laatste tijd zienderogen achteruit, zegt de Griekse psycholoog Dimitra Mantzari van het International Rescue Committee. Ongeveer de helft van haar patiënten heeft serieus zelfmoord overwogen. ‘Toen we anderhalf jaar geleden begonnen met ons project dachten we vooral met paniekaanvallen te maken te krijgen. Maar in werkelijkheid krijgen we enkel te maken met zware psychoses of hallucinaties. De enige paniekaanvallen die naar ons worden doorverwezen, zijn geen paniekaanvallen die wij in het Westen kennen, maar mensen die zo bevangen zijn door de paniek dat hun spieren helemaal blokkeren, of die echt hysterisch worden en niet meer kunnen stoppen met gillen.’
Wat is de verklaring voor de komst van de Afghanen?
Ook op andere Griekse eilanden is de situatie inmiddels onhoudbaar, zegt directeur Tineke Ceelen van Stichting Vluchteling. Op Kos delen drieduizend migranten een kamp dat gebouwd werd voor 700 personen en op Samos zitten zelfs acht maal zoveel vluchtelingen als de bedoeling is, namelijk zesduizend. Honderden alleenreizende migranten slapen daarom noodgedwongen in tenten of containers met volwassenen die ze niet kennen en één slaapcontainer wordt zelfs gedeeld door een groep minderjarige meisjes die uit ruimtegebrek bij toerbeurt op het dak slapen, ook al is de herfst inmiddels begonnen, inclusief de bijbehorende regenbuien.
De verklaring voor de enorme en plotselinge toename van het aantal migranten richting Griekenland ligt vooral in Turkije, zegt Ceelen. Ongeveer 80 procent van de nieuw aangekomen migranten zijn momenteel Afghanen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de verslechterde toestand in hun thuisland, maar veel migranten vertellen ook dat ze zich niet langer veilig voelden in Turkije en daarom zo snel mogelijk besloten door te reizen. In Turkije bevinden zich momenteel honderdduizenden Afghaanse vluchtelingen. Begin september dreigde de Turkse president Recep Tayyip Erdogan een groot deel van hen naar Griekenland door te sturen als Europa hem niet financieel helpt met de opvang van die migranten. ‘Als dat niet gebeurt, open ik de poorten’, zei Erdogan.
‘In Turkije gebeurt momenteel veel, waardoor steeds meer vluchtelingen haast krijgen’, zegt Nick Powell van Lighthouse Relief, de vrijwilligersorganisatie in de haven van Skala Sikamineas. ‘De migranten die wij voor de zomer opvingen, hadden vaak een aantal maanden in Turkije doorgebracht. Nu zijn ze er veelal maar tien tot twintig dagen. Ze weten: we moeten zo snel mogelijk door Turkije heen, anders worden we teruggestuurd. Het is niet zo dat de Turkse kustwacht niets doet. Wij hebben de hoogste aantallen aankomsten sinds 2016, maar de Turkse kustwacht heeft ook de meeste onderscheppingen sinds 2016. Er zijn gewoon veel meer bootjes.’
Eindelijk in Europa
De pas geïnstalleerde Griekse regering belooft wel beterschap, maar het tempo waarin migranten worden overgebracht naar het vasteland, ligt volgens vrijwel alle betrokkenen te laag. Ook deze week, een dag nadat er in Moria een fatale brand was uitgebroken, zei de regering in totaal tienduizend extra migranten vanaf de eilanden naar het Griekse vasteland te verschepen. Dat vertaalt zich vandaag naar twee touringcars en drie shuttlebusjes die buiten het hek van Moria staan te wachten om welgeteld 170 migranten naar de veerboot te brengen.
In de rij voor die busjes wordt gelachen en gezongen want Moria verlaten is een blij moment. Er zijn kinderen die afscheid nemen van hun tijdelijke vriendjes, mannen die elkaar omhelzen en vrouwen die huilen omdat er nu echt eindelijk beterschap wacht. Het probleem is alleen dat een paar uur nadat deze 170 migranten op de boot naar Athene zijn gestapt, alweer 226 nieuwe migranten verspreid over vijf bootjes in de haven van Skala Sikamineas aankomen.
Bijvoorbeeld de moeder van het jongetje dat net in zijn broek heeft gepoept en die ondanks de praktische ongemakken breeduit glimlacht. ‘Ik ben zo blij dat we hier eindelijk zijn’, zegt ze. ‘Eindelijk zijn we in Europa. Eindelijk zijn we veilig.’