Ouderwets martelen in Guantánamo

Ex-gevangene wil met boek mensen helpen die nu nog in Guantánamo zitten. Het is een walgelijk boek, maar dat ligt aan de bewakers, ondervragers en politieke opperbazen.

Van onze verslaggever Rob Vreeken

In de hel van Guantánamo is een walgelijk boek. Dat ligt niet aan ex-gevangene Murat Kurnaz, die het met hulp van de Duitse journalist Helmut Kuhn schreef, maar aan de bewakers, ondervragers en politieke opperbazen van het Amerikaanse detentiekamp op Cuba. Uiteindelijk zijn zij verantwoordelijk voor zinnen als:

– ‘Elke keer als ik nee zeg, word ik geslagen.’

– ‘Vijf dagen hebben ze me opgehangen.’

– ‘Mijn gezicht is gezwollen, elk bot in mijn lichaam doet pijn.’

– ‘Ze houden de elektroden tegen mijn voetzolen.’

– ‘Ook de botbreuken werden niet behandeld.’

Enzovoort, en zo verder.

Dat valt op: er wordt voortdurend ook ouderwets gemarteld, rechttoe rechtaan, tot aan Kurnaz’ vrijlating, in augustus 2006. Zelfs amputatie van gezonde vingers en andere lichaamsdelen behoort tot het beschreven repertoire.

In de loop der tijd, zegt Kurnaz, een vriendelijke kleerkast (de vroegere uitsmijter doet aan kracht- en vechtsport), werden de martelmethoden geslepener en professioneler. ‘Ze kregen meer ervaring, ze kregen advies van psychologen.’ De foltering werd daardoor niet draaglijker, zegt hij, integendeel. ‘Het werd steeds erger.’

Dan verschijnen er in het boek – zojuist in vertaling verschenen – zinnen als:

– ‘De vrouwen leverden domme commentaren over onze geslachtsdelen.’

– ‘Toen ik onder de straal wilde gaan staan, draaide hij de kraan alweer dicht. ‘Je tijd is om’, zei hij.’

– ‘Ze spugen op élk bord!’

– ‘Zodra mijn oogleden dichtvielen, wekten de soldaten me met een paar klappen.’

– ‘Op een tafel stond een blauwe, met water gevulde plastic teil van ongeveer 50 centimeter doorsnee.’ (Wat volgt, spreekt voor zich.)

Dat is de aanpak van Camp X-Ray, Camp Delta en Camp Echo zoals Kurnaz die beschrijft, een mix van mishandeling, ontbering, fysieke uitputting en psychische kwelling. ‘Ik begreep dat ik me op elk moment zo wanhopig mogelijk moest voelen. Ze namen me voortdurend de dingen af die me zouden kunnen helpen aan de omstandigheden te wennen: slaap, deken, tijd, beweging, eten, lucht.’

De 26-jarige Duitse Turk, in Bremen opgegroeid, werd kort na 11/9 opgepakt terwijl hij op pelgrimage was in Pakistan. Geheel onschuldig, zegt hij, en nooit zijn er feiten uitgekomen die op het tegendeel wijzen. Sterker, zo legt hij uit, de Amerikanen hadden zijn onschuld al spoedig vastgesteld, maar de Duitse regering wilde hem niet terug hebben. Dus werd hij maar vastgehouden op Guantánamo.

Frank-Walter Steinmeier, tegenwoordig SPD-minister van Buitenlandse Zaken maar indertijd chef-staf van de bondskanselier, wordt in het boek beschreven als de kwade genius achter de schimmige affaire.

Hij moet woede, wraakzucht en angst hebben gekend, maar daar praat en schrijft hij niet over. ‘Mijn gevoelens doen er niet toe’, zegt Kurnaz. ‘Ik heb alleen maar de feiten opgeschreven, dat wat ik heb meegemaakt. Ik wil dat mijn boek mensen helpt die nog in dezelfde situatie zitten. Organisaties als Amnesty International moeten het kunnen gebruiken.’

Al anderhalf jaar, sinds het boek in Duitsland verscheen, gaat de voormalige ‘Bremer taliban’ (de Duitse media, indertijd) de wereld over met zijn boodschap. Het boek verscheen in veertien talen. Hij ziet zichzelf als activist voor de mensenrechten. Zo verwerkt hij zijn ervaringen ‘op de juridische manier’, zegt hij. ‘Ik wil geen kwaad met kwaad vergelden.’

De meeste bewakers hadden volgens Kurnaz lol in wat ze deden. Een enkeling, opgevoerd in In de hel van Guantánamo, toonde mededogen en weigerde mee te doen met de systematische pesterijen. ‘Ik ben een mens, net als jij. Wat hier gebeurt is onmenselijk’, krijgt hij van de bewaker te horen.

Het ergste wat hij heeft meegemaakt? ‘Te zien hoe kinderen werden gemarteld door jonge soldaten. Te zien hoe oude mannen in elkaar werden geslagen.’ De jongste gedetineerde was volgens Kurnaz een jongetje van 9 jaar. ‘Ik kon hem niet helpen, ik kon geen woorden vinden. Wat moest ik zeggen? Niet ‘Maak je geen zorgen’, of ‘Je gaat snel weer terug naar je moeder.’ Dat zou gelogen zijn.’

Murat Kurnaz. (Gabriel Eisenmeier ) Beeld
Murat Kurnaz. (Gabriel Eisenmeier )

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden