Column
Oranje, een overblijfsel uit andere tijden
Oranje is een anachronisme, een meelijwekkend overblijfsel uit andere tijden.
Drie dagen na de blamerende nederlaag tegen Turkije zette Gregory van der Wiel een afbeelding van een sip kijkende voetballer zonder tatoeages op Twitter. Hij was het zelf, min of meer, in het shirt van Paris St. Germain.
Wéér blijkt de fabrikant van de populaire voetbalgame FIFA zijn tatoeages te hebben weggelaten. De rechtsback van Oranje is hier ontstemd over, hij is zichzelf niet. In FIFA 15 was dat ook al het geval. FIFA 16 komt later deze maand op de markt.
'Het gezicht dat je trekt als FIFA weer je tatoeages vergeet', zette Van der Wiel bij de gekuiste afbeelding van zichzelf, en even dacht ik wat iedereen dacht: gast, doe effe normaal, Oranje beleeft de hevigste crisis in dertig jaar, mede door jouw gepruts, en jij maakt je druk over een fucking poppetje in een computerspelletje in plaats van keihard te trainen om aan je tekortkomingen te werken.
Mijn mailbox was afgelopen week een vergaarbak voor mensen die de oorzaak van het verval van het Nederlandse voetbal zochten in tatoeages, de hoed én de sjaal van Memphis Depay, Yolanthe, de salarissen, de kapsels en niet te vergeten de kleur van de hedendaagse voetbalschoenen. Met al deze zaken ben ik ook niet altijd even blij, maar wie erachter wil komen waarom we een derderangsvoetballand zijn geworden, zal met iets beters op de proppen moeten komen.
Aan suggesties geen gebrek, de afgelopen week. Veel genoemd werd Bert van Oostveen, de KNVB-directeur die Guus Hiddink wel aanstelde en Ronald Koeman niet, en daarna een noodsprong maakte met Danny Blind, die het vervolgens in zijn eerste twee wedstrijden helemaal verknalde.
Op zijn beurt gaf Blind de spelers de schuld. Zij hadden fouten gemaakt.
Anderen zochten de oorzaak van de crisis juist bij Blind, Van Basten en Van Nistelrooij, omdat zij er tijdens wedstrijden bij zitten als zoutzakken. Die mening deel ik, maar verklaart niet waarom Oranje sinds het WK in Brazilië in twaalf wedstrijden zeven keer verloor.
Het kunstgras dan maar, zoals Sjoerd Mossou in het Algemeen Dagblad in een prikkelende column betoogde? Nederlandse voetballers zouden kunstgrasvoetballers zijn geworden, met alle gevolgen van dien.
Kunstgrasvoetballer, alleen al het woord is genoeg om alle hoop op te geven. Het verklaart iets, mogelijk, maar lang niet alles. De hoofdoorzaak van de voetbalcrisis moeten we elders zoeken. Op het veld.
Over de speelwijze van Oranje gaat het niet vaak. Beschouwingen over tactiek zijn altijd abstract en daardoor saai. Daar kom je in de babbelboxen van Studio Voetbal of Voetbal Inside niet mee weg. Het is makkelijker om Bert van Oostveen de schuld in de schoenen te schuiven of de volgevreten vedetten op hun malle schoeisel. Dat begrijpt iedereen meteen.
Toen Louis van Gaal het voor het WK eens had aangekeken, nam hij een opzienbarend besluit: hij stelde vijf verdedigers op in plaats van vier. Daarmee ging hij, noodgedwongen, lijnrecht in tegen de vastgebeitelde regels van de Hollandse school.
Zo werden de defensieve tekortkomingen gecompenseerd en creëerde Van Gaal op het andere deel van het veld ruimte, voor Arjen Robben vooral. Het speelplan was efficiënt en degelijk - en succesvol.
Hiddink haalde hier zijn neus voor op, Blind ook. Ze gingen niet door waar Van Gaal was gebleven, maar trokken ten aanval met een zwaar verouderde voetbalfilosofie in gedachten. Balbezit is een doel op zich en wordt verward met dominantie, vleugelaanvallers staan te verpieteren, fysieke kracht wordt zwaar ondergewaardeerd en het belang van het resultaat wordt pas na de wedstrijd ingezien.
Oranje is een anachronisme, een meelijwekkend overblijfsel uit andere tijden. Het gedachtegoed van Johan Cruijff is onze grootste vijand geworden. Niet iedereen is daar al van doordrongen, maar je gaat het dan ook pas zien als je 't doorhebt.
Reageren? p.onkenhout@volkskrant.nl