Opsluiten?

Soms zit er niets anders op. De verwarring is totaal, de agressie niet te temmen. Dan rest alleen nog het dramatische middel van de dwangopname....

tekst Femke Deen

Op het vierkante beeldscherm van de bewakingsvideo ziet Patrick er klein en kwetsbaar uit. Hij ligt opgekruld onder een wit laken op een met grijs plastic omspannen matras. Alleen een klein raam doorbreekt de zee van grijs om hem heen, de grijze muren zonder scherpe randen, de grijze betonnen vloer. Als Patrick zijn eten krijgt, moeten vier verplegers mee de isoleercel in. Want hoe fragiel hij er op het controlescherm ook uitziet, Patrick is sterk. Zijn hobby is opdrukken, hij kan het meer dan honderd keer achter elkaar. En hij wil weg weg uit de psychiatrische kliniek waar hij gedwongen is opgenomen. Dat geeft hem een ongekende kracht.

Vijf dagen geleden werd Patrick (24) opgepakt door de politie. Hij was het verkeer aan het regelen op een druk kruispunt in Rotterdam verward en deels ontkleed. Hij verzette zich fel tegen de agenten die hem wilden meenemen, reageerde dreigend en agressief. Er zat, vond de politie, maar één ding op: een dwangopname. Een arts maakte een geneeskundige verklaring op, en de burgemeester tekende, zoals dat moet, de inbewaringstelling. Nu zit Patrick in een van de zes separeercellen van de Laurenshof, op het enorme terrein van psychiatrisch ziekenhuis DeltaBouman in de bossen bij Rotterdam. En is het aan rechter C. Melkert om te bepalen of hij langer moet blijven.

Met dat doel loopt de rechter, gekleed in grijs krijtstreep, zijn zilvergrijze haar onberispelijk, de isoleercel in. De geur van woede, zweet, en urine walmt naar buiten. Patrick, kort en breed, gekleed in een lang, wit nachthemd, wil opstaan, maar wordt tegengehouden door vier stevige verplegers.

Melkert hurkt, stelt zich voor. 'Wat is er gebeurd?', vraagt hij. 'Ik hoorde dat je in de war was.' 'Klopt niks van', zegt Patrick. 'Ik haalde een trucje uit, ik pakte een blikje Spa blauw bij de benzinepomp. Of was het Spa rood?' Melkert vraagt Patrick wat hij wil. 'Naar buiten, een beetje ruimte om me heen. Als ik de vogeltjes hoor fluiten' Hij valt stil. Vervolgt dan: 'Als de dokter zegt dat ik pillen in moet nemen, dan doe ik dat.'

Voodoo

In de spreekkamer van de Laurenshof zitten, met strakke gezichten, de moeder van Patrick, zijn stiefvader en zijn broer. Patricks moeder, een stevige Surinaamse vrouw met droevige ogen, schudt gedecideerd haar hoofd en slaat haar armen over elkaar. Er klopt niets van het verhaal, zegt ze. 'Hij heeft een blikje cola gestolen bij een benzinepomp. Daarom was de politie al naar hem op zoek. Daarna heeft hij een kruis geslagen toen hij overstak. Dat is alles, we hebben het zelf gehoord van iemand anders van de politie. Hij was misschien wel in de war, maar daarvoor ging het al een halfjaar goed.'

Wat de moeder van Patrick vooral dwarszit, is dat hij één dag voor zijn vertrek naar Suriname is opgepakt. Daar zou hij een behandeling krijgen. 'Zijn agressie komt door voodoo', zegt ze, en met haar ogen daagt ze iedereen uit die het tegendeel durft te beweren. 'De behandelingen hier helpen daar niet tegen. Alleen een ritueel bad kan hem beter maken.' Hij wilde graag naar zijn moederland, vertelt ze. 'Daarom is hij zo boos dat hij is opgepakt.'

Behandelaar Eva Leeman kent het verhaal van het blikje niet, vertelt ze. Zij heeft alleen gehoord dat Patrick langdurig op de weg liep, dat er een gevaarlijke situatie was. Bij aankomst in de Laurenshof was hij in elk geval totaal in de war en agressief. Haar lijkt het beter als Patrick langer opgenomen blijft. Hij leidt, zegt ze, aan paranoïde schizofrenie en is daarvoor al eerder opgenomen geweest. 'Hij heeft totaal geen ziekte-inzicht en komt heel dreigend over. Ik ben bang dat hij in situaties terechtkomt waarin hij zichzelf of anderen in gevaar brengt.'

Melkert heeft al die tijd geconcentreerd geluisterd. Als Patrick het blikje niet had gestolen, dan zat hij nu niet hier, denkt de rechter. 'Er is niet langer sprake van een onmiddellijk dreigend gevaar, zoals de wet dat omschrijft.' Melkert kan de inbewaringstelling daarom niet verlengen. Patrick mag naar huis. Zijn moeder zucht opgelucht. Maar Leeman mompelt: 'Ik zou hem niet op straat willen tegenkomen.'

De zaak van Patrick is Melkerts vierde vandaag. Hij is op 'Bopz-ronde' naar de Wet Bij zondere Opnemingen in Psychia tri sche Zie kenhuizen. Als een rijdende rechter koerst hij de hele dag samen met een griffier door de regio-Rijnmond, gewapend met een dikke stapel dossiers en een plattegrond van Rotterdam. Hij bepaalt wie gedwongen opgenomen moet worden met een rechtelijke machtiging, wie na een spoedopname nog een tijd opgenomen moet blijven, wie naar huis mag en onder welke voorwaarden. Hij hoort psychiaters, hulpverleners, advocaten en de betrokkenen zelf, en velt zijn oordeel. 'Kijk', wijst hij als de dienstauto langs het Dijkzigt ziekenhuis rijdt. 'Daar was ik vorige week nog voor een man die gedwongen opgenomen was nadat hij in elkaar was geslagen. Vier gebroken ribben had hij, waarvan één een long had doorboord. Jazeker, nadat híj in elkaar geslagen was. Dat is ook een gevaarscriterium: als iemand door zijn hinderlijke gedrag agressie van anderen over zich afroept.'

Steeds drukker

Daar valt het woord waar het vandaag om draait, waar het bij alle dwangopnamen om draait. Gevaar. Want iemand moet direct gevaar opleveren voor zichzelf of voor anderen, wil een dwangopname gerechtvaardigd zijn. Dat gevaar moet voortkomen uit een psychische stoornis. Er zijn verschillende gevaarscriteria, legt Melkert uit. 'Ook iemand die zichzelf ernstig verwaarloost, is een gevaar voor zichzelf. Dat had ik laatst nog, een vrouw die ernstig vervuild in haar huis zat, overal stof en viezigheid.'

Melkert is niet de enige rechter die in Rot terdam rondrijdt. De elf rechters van de sector Familieen Jeugdrecht werken volgens een rooster. Gemiddeld vier dagen per week is een Bopz-rechter op pad. En ze krijgen het steeds drukker. Want het aantal dwangopnamen stijgt. De rechters in de regio-Rotterdam behandelden tussen januari en augustus 2002 843 dwangopnamen. In dezelfde periode dit jaar waren het er 965 een stijging van 14 procent. Landelijk is dezelfde trend zichtbaar, hoewel iets minder sterk. In 2002 werden 13.196 mensen gedwongen opgenomen: 765 meer dan in 2001.

De stijging komt volgens voormalig hoogleraar Gezondheidsrecht en Bopz-specialist Johan Legemaate deels door een toename van het aantal psychisch gestoorden. Maar een andere belangrijke oorzaak, zegt hij, is de roep om overlastbestrijding vanuit de maatschappij. 'Er is minder tolerantie ten opzichte van psychisch gestoorden en andere overlastveroorzakers', aldus Legemaate. 'De maatschappelijke druk op hulpverleners neemt toe, ze wachten minder lang af met het aanvragen van een dwangopname.'

De stijging van het aantal dwangopnamen zal de komende jaren alleen maar doorzetten, denkt Legemaate. Het parlement ging vorig jaar akkoord met verruimingen van de wet-Bopz. Zodra die ingaan, waarschijnlijk begin volgend jaar, wordt het gemakkelijker om mensen gedwongen op te nemen én te behandelen.

Meest omstreden wijziging is de observatiemachtiging. Daar mee kunnen de 'verkommerden en verloederden', mensen die zwerven, zichzelf verwaarlozen en hulp weigeren, maximaal drie weken ter observatie gedwongen worden opgenomen. Oók als er niet direct sprake is van gevaar, en ook als niet zeker is of de persoon een psychische stoornis heeft.

Diffuus

De maatregel was uitdrukkelijk bedoeld om een groep mensen te kunnen helpen die nu tussen wal en schip valt, met name schizofreniepatiënten. Maar volgens Legemaate is de omschrijving van die groep zo diffuus, en zijn de criteria zo ruim, dat de regeling dankbaar kan worden gebruikt in de strijd tegen overlast, vooral door verslaafden. 'Men sen kunnen straks op grond van een vermoeden van gevaar, een vermoeden van een stoornis, drie weken van hun vrijheid beroofd worden. Dat staat haaks op de geest van de wet, die juist uitgaat van terughoudendheid bij het toepassen van dwang.'

Terwijl, denkt Legemaate, de groep mensen waarvoor zij bedoeld is, niet geholpen zijn met de maatregel. 'Het is symptoombestrijding. De hele organisatie van de hulpverlening en zorg, daar moeten we naar kijken. Zorgen voor onderdak, huisvesting en inkomen is veel belangrijker dan iemand voor een korte periode gedwongen opnemen.'

Maar ondanks de kritische kanttekeningen kunnen de grote steden bijna niet wachten. Het college van Amsterdam bijvoorbeeld ontvouwde half september een 'revolutionair' plan om harddruggebruikers die veel overlast veroorzaken aan te pakken. Eén van de voorstellen: verslaafden die veel overlast veroorzaken en zichzelf verwaarlozen onder de criteria van de wet-Bopz te laten vallen.

Pingpongbal

De deur van de Laurenshof valt met een harde klik in het slot. Daarna gaat de tweede deur open, die naar de hal. De twee jongens die aan het tafeltennissen zijn, allebei midden twintig, houden even op. Een bleke, pukkelige jongen met een basketbalpetje slentert langs, gaat zitten om een sjekkie te draaien. Een mager meisje staat doodstil, met haar armen langs haar lichaam en het gezicht richting de muur.

In een van de lange gangen die van de hal vandaan lopen, zit psychiater Pieter Dries. Er verblijven ongeveer 45 mensen in de Lau renshof, vertelt hij. Het overgrote deel van de 'klanten', zoals Dries ze noemt, is binnengekomen met een dwangopname. Ofwel een inbewaringstelling (ibs)een spoedopname waarbij de burgemeester moet tekenen en de rechter binnen vijf dagen beslist of dit moet worden verlengd. Ofwel een rechtelijke machtiging, die een wat langere aanloop heeft. De rest van de klanten is hier vrijwillig. 'Som mige mensen melden zichzelf aan, als ze zien aankomen dat ze anders gedwongen worden opgenomen.'

Wie denkt aan loodzware deuren met tra lies en dwangbuizen, heeft het mis. 'Nee zeg, we zijn geen gevangenis', schampert Dries. 'We zijn een ziekenhuis.' Dries, tomeloos energiek, rode zwierige blouse en witte ribbroek, schat dat 90 procent van zijn klanten door een acute psychose of schizofrenie naar de Laurenshof moest. 'De overigen hebben andere psychische stoornissen.'

Twee keer in de afgelopen maanden kreeg Dries heroïneprostituees binnen met een inbewaringstelling. Het was van tevoren onduidelijk of ze een psychiatrische stoornis hadden, en waren niet direct een gevaar voor zichzelf of anderen. Volgens Dries gaat het om incidenten, maar hij wordt er niet blij van. De instelling mag iemand met een ibs niet weigeren, en dat heeft de Laurenshof dan ook niet gedaan. Maar: 'Op het stadhuis denken ze dat ze ook zomaar heroïnehoertjes kunnen opsluiten. Hier zeggen we: nee. We sluiten mensen op niet om het opsluiten zelf, maar om ze te behandelen, zodat ze beter functioneren.' En níet om overlast te bestrijden. 'Zodra ik mensen moet opnemen, alleen omdat ze overlast veroorzaken, ben ik weg. Ammenooitniet.'

De buitenwacht, zegt Dries, heeft vaak een vervormd idee van wat er gebeurt op een gesloten afdeling en wie er worden opgenomen. Wacht, hij laat zien wat hij bedoelt.

De psychiater veert op en loopt door de lage gangen van de Laurenshof. Hij stopt bij een van de eetzalen, een ruimte met twee vierkante witte tafels. Het is muisstil. Tien mensen zitten in diepe concentratie over hun bord gebogen. Oud, jong, man, vrouw, ze lijken alleen oog te hebben voor hun bord.

Zo ook Karin, een forse vrouw in een roze trui. Haar ogen zijn geloken en ze antwoordt met een vertraging van drie seconden. Negen jaar is Karin bij elkaar gedwongen opgenomen geweest. Over een paar weken mag ze weg, hopelijk voorgoed. Ze heeft al een eigen huisje. Hoe is het leven in de Laurenshof? 'Gaat wel. Ik mag al veel naar buiten, dan ga ik fietsen. En elke week mag ik op verlof, van donderdag tot zondag. Maar de separeer is niet leuk.'

Kippenvel

Naast haar zit Hasan, een keurig ogende jongeman met kortgeknipt donker haar en schuwe ogen. Twee weken geleden werd Ha san gedwongen opgenomen, vertelt hij, nadat hij de nacht had doorgebracht voor het Riagg in Rot terdam. Naakt. 'Ik had het koud, dus had ik een fikkie gestookt', legt hij uit. Hij prikt een paar zachtgekookte worteltjes op zijn vork en brengt ze naar zijn mond. 'Ik had kippenvel. Het was maar een heel klein stukje karton. Ik heb mijn kleren uitgedaan, ik was hopeloos.'

Hasan zat vijf dagen in de separeer, vertelt Dries even later in zijn kamer. 'Nog geen vijf minuten was hij eruit, of hij zette het op een lopen. En sindsdien probeerde hij nog twee keer te ontsnappen.' Karin zit nu al een tijd in de Laurenshof, zegt hij. 'Ze zat ook in andere instellingen, maar dat ging niet goed. Het is beter als patiënten langere tijd op één plek zitten.'

De Laurenshof is een ziekenhuis, wil Dries maar aantonen. Een psychiatrisch ziekenhuis, waar zieke mensen niet alleen worden opgesloten, maar zo veel mogelijk geholpen. Dries kan niet zo veel met de ob ser

vatie machtiging. 'Ik mag mensen met zo'n machtiging niet behandelen als ze dat niet willen. Dus in sommige gevallen zijn ze alleen drie weken van de straat.'

Hij zag het graag helemaal anders: 'Ik pleit voor een behandelingswet. De Bopz gaat uit van opsluiten, ik wil uitgaan van behandelen. Wat we nu doen als iemand hier binnenkomt, is het gevaarscriterium behandelen. Als het gevaar weg is, moeten we hem loslaten. Een behandelingswet zou een hele reeks aan mogelijkheden moeten bieden. Eén ervan is gedwongen opname. Maar dat moet niet het uit gangspunt zijn.'

Toch wachten niet alleen bestuurders met 'overlast' in hun portefeuille vol smart op verruiming van de wet. Ook familieleden en partners van schizofreniepatiënten lopen geregeld tegen de grenzen van de wet aan. Mie ke de Leeuw bijvoorbeeld: 'Als iemand een gat in zijn been heeft en heel hard roept dat hij niet geopereerd wil worden, dan luistert niemand naar hem. Hij wordt gewoon de operatiezaal ingereden. Maar iemand met schizofrenie die zegt dat hij niet ziek is, laten ze aan zijn lot over.'

Ze klinkt fel, maar niet bitter. Iets meer dan een halfjaar geleden verloor ze haar zoon Lean dro, die leed aan schizofrenie. Zes weken was hij vermist, ontsnapt uit een kliniek waar hij gedwongen was opgenomen. De Leeuw en haar vriend vonden hem op de vliering van zijn Waalwijkse huis. Doodge vro ren, vermoedt zijn moeder. Hij was 25.

Mieke de Leeuw zit op het puntje van de donkerblauwe bank in haar huis in Bilt ho ven. Ze springt vaak op, haalt documenten, brieven, tekeningen. 'Kijk, dit is Leandro voordat hij ziek werd', zegt ze. Ze pakt een grote foto van een knappe zestienjarige jongen met zachte ogen en een eigenwijze kuif.

'Leandro was een modelkind: lief, gemakkelijk, intelligent', vertelt De Leeuw. 'Ik denk soms dat dat me parten heeft gespeeld. Ik heb lang niet willen zien dat hij ziek was.' Hij had veel vrienden en speelde in een bandje. 'Achteraf zie ik wel voortekenen, maar pas op zijn negentiende werd duidelijker dat er iets mis was. Hij werd dwingend en achterdochtig, je mocht hem niet meer aanraken. Hij kreeg een dwangmatige tic. ”Om de slechte gedachten weg te krijgen”, zei hij. 'Toen heb ik gevraagd aan het Riagg of ze hem twee weken ter observatie wilden opnemen. Dat kon niet. Hij ging wel naar een psychiater, maar weigerde medicijnen te nemen hij was immers niet ziek, zei hij.'

Exploderen

Vier jaar lang sleepte de kwestie voort. Leandro woonde inmiddels zelfstandig, maar dat ging steeds minder goed. Hij begon zichzelf te verwaarlozen, en deed niet meer open. In 2001 kreeg De Leeuw een instelling voor Geestelijke Ge zondheidsen Versla vings zorg (ggz) zover dat die een rechtelijke machtiging aanvroeg. 'Eerder geloofden ze me ook wel, maar ze konden niks doen zolang er geen direct gevaar was.'

Een periode volgde waarin Leandro langzaam opknapte. Maar in de zomer van vorig jaar ging het, na een mislukte procedure voor dwangmedicatie, snel bergafwaarts. Begin september werd hij uit de kliniek ontslagen en begin oktober weer opgenomen. Hij ontsnapte meerdere keren en stond dan voor de deur van zijn moeder. Hij werd steeds verwarder. Af en toe gebruikte hij medicijnen, maar nooit langer dan een dag of tien. 'Hij bleek aan verschillende mensen te hebben gevraagd waar hij een pistool kon kopen, en hij had een koord middenin de huiskamer hangen.'

De Leeuw werd ook bang voor hem. 'Mensen met schizofrenie zijn bommen die elk moment kunnen exploderen. Hij is nooit moedwillig agressief geweest, maar ik zorgde er wel voor dat er geen scharen bij hem in de buurt lagen. En hij heeft me een keer hard op mijn hoofd geslagen.'

In januari 2003 ging het mis. Na zijn zoveelste ontsnapping raakte hij zoek. Op 24 januari is hij nog door een vriend gezien, daarna door niemand meer. 'Natuurlijk zijn we naar zijn huis gegaan, heel vaak zelfs. Om te kijken of hij terug was gekomen. Aan de vliering hebben we niet gedacht. Het luik zat dicht, en er stond geen stoel of trap in de buurt. Ik dacht: hij kan daar niet bij zijn gekomen.' Na zes weken is Mieke de Leeuw samen met haar vriend toch gaan kijken, met een zaklamp. 'Mijn vriend zei: ik zie een hoofd. Ik werd ijskoud.'

Nog steeds voelt De Leeuw zich af en toe schuldig. Dat ze niet op de vliering is gaan kijken. Dat ze haar zoon niet heeft kunnen helpen. 'Dan denk ik: ik heb verdomme niet eens mijn eigen kind kunnen redden.' Maar ze is ook boos. Niet op de kliniek waaruit Leandro ontsnapte (”het hek was hoog genoeg, maar hij had vleugels”), maar op het feit dat hij niet eerder geholpen werd. 'Als hij op zijn negentiende gedwongen was opgenomen, en dwangmedicatie had gehad, dan had hij een kans gehad. Daar ben ik van overtuigd. Die kans is hem ontzegd.'

De Leeuw is groot voorstander van uitbreiding van de wet, zegt ze. Ze kent het argument dat sommige mensen daardoor wellicht om verkeerde redenen worden op genomen, of onnodig onder dwang medicijnen krijgen. 'Maar waar kies je voor: dat per jaar honderden mensen doodgaan, of dat een paar mensen te veel opgenomen worden of medicijnen krijgen. Die keuze lijkt me duidelijk. Als de wet niet wordt verruimd, dan blijven er slachtoffers vallen.'

Schrijnende gevallen

Rechter Melkert zit in zijn dienstauto, de kaart van Rotterdam op schoot. Nog drie zaken te gaan, de volgende is in Rotterdam-West. Hij komt ze ook tegen, vertelt hij, de ouders die radeloos zijn, die per se willen dat hun kind wordt opgenomen. 'Ik heb veel schrijnende gevallen gezien. Deze dagen gaan me niet in de koude kleren zitten.' Maar hij is rechter en hij toetst alle zaken strikt aan de wet. 'Er moet sprake zijn van gevaar.'

'Klopt het nou dat er meer verslaafden worden opgenomen?', had griffier Sandra Ho gen doorn 's ochtends vroeg in de lift in de rechtbank gevraagd. Melkert kan het niet met zekerheid zeggen. Maar, zegt hij in de auto, hij ziet wel dat het veld in beweging is, dat de discussie over verslaafden en overlastbestrijding opspeelt. 'Daarom is het goed dat de rechter er nog tussenzit', zegt hij. 'Het gaat om vrijheidsberoving. En dat moet je altijd tot het laatste bewaren.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden