Op gevangenisbezoek bij ex-Transavia-piloot Julio Poch
Argentinië is nog lang niet in het reine met de periode van de Videla-dictatuur. Het vonnis over ex-Transavia-piloot Julio Poch is vandaag uitgesproken: hij is vrijgesproken van zijn rol bij de Argentijnse dodenvluchten tussen 1976 en 1983. Honderden anderen wachten op een uitspraak in hun proces.
In vleugel 31 van de Ezeiza gevangenis in Buenos Aires schuifelen bejaarde mannen door de bezoekersruimte. Ze zitten vast wegens martelingen, executies, babyroof en andere misdaden begaan tijdens de militaire dictatuur in Argentinië. De gedetineerden kletsen op gedempte toon, eten door het bezoek meegebrachte gebakjes en knuffelen hun kleinkinderen.
Op de binnenplaats hangt een verroeste schommel. Eigenlijk is dit deel van de gevangenis bedoeld voor vrouwelijke gedetineerden met inwonende jonge kinderen. Het ziet er hier allemaal wat vriendelijker uit dan in de rest van de gebouwen en er mag elke dag bezoek komen. Drie jaar geleden moesten de vrouwen wijken voor de mannen op leeftijd. Het ziekenhuis is hier om de hoek, vandaar.
De 'vleugel voor misdaden tegen de menselijkheid' wordt nu bevolkt door bijna honderd mannen. De Argentijns-Nederlandse piloot Julio Poch is met 65 jaar een van de jongste bewoners. Hij wordt beschuldigd van het uitvoeren van dodenvluchten tijdens de dictatuur (1976-1983). Gevangenen van het regime werden destijds gedrogeerd uit vliegtuigen gegooid. Iedere woensdag vertrok er een dodenvlucht, zo vertelde een van de betrokken marineofficieren jaren later. In totaal zouden op die manier zo'n tweeduizend lichamen zijn gedumpt.
'Het einde is in zicht', aldus Poch, die verantwoordelijk wordt gehouden voor dertig van de slachtoffers en sinds 2009 in voorarrest zit. De uitspraak is gepland voor eind november. Voorzichtig giet hij heet water uit een thermoskan in een mok met oploskoffie. Hij gooit wat poedermelk en zoetstof bij de koffie, en roert langdurig. 'Ze hebben levenslang geëist', vertelt hij. 'Maar ik heb er alle vertrouwen in dat ik word vrijgesproken.'
Terwijl Poch in Nederland ten tijde van zijn arrestatie de voorpagina's haalde, doet zijn naam bij de meeste Argentijnen geen belletje rinkelen. Zijn zaak vormt onderdeel van een megaproces met ruim zestig verdachten, allemaal gerelateerd aan ESMA, een illegaal detentiecentrum in Buenos Aires. De 'megazaak ESMA' is slechts een van honderden rechtszaken tegen mensenrechtenschenders uit de dictatuur.
Argentinië loopt wereldwijd voorop als het gaat om het vervolgen van juntaleden en hun ondergeschikten. Rechters hebben meer dan zevenhonderd militairen, mariniers, politieagenten en een enkele burger uit de dictatoriale tijd schuldig bevonden aan misdaden tegen de menselijkheid. De meeste veroordeelden komen nooit meer vrij. Ze hebben de maximale straf van 25 jaar gekregen en zullen sterven voordat ze die hebben uitgezeten.
Honderden anderen zitten net als Poch vast in afwachting van de uitspraak. Het is een heksenjacht, vindt Poch. 'Ik begrijp best dat slachtoffers en nabestaanden verdriet en pijn hebben', zegt hij. 'Maar niet iedereen die tijdens de dictatuur voor de staat werkte is schuldig aan misdaden. Veel van ons deden gewoon ons werk.'
Zelf werkte hij destijds voor de marine, als piloot van een eenpersoons gevechtsvliegtuig. Hij erkent dat de staat hard optrad tegen burgers, maar noemt dat onvermijdelijk. 'Er was een groep terroristen die van Argentinië een communistische staat wilde maken', zegt hij. 'De regering voerde oorlog om dat te voorkomen. En in een oorlog vallen nu eenmaal slachtoffers.'
Linkse guerrilla
Poch begint in 1974 zijn carrière als marinepiloot. Het is de tijd dat linkse guerrillastrijders op veel plaatsen in Latijns-Amerika proberen het Cubaanse voorbeeld te volgen. Argentinië is geen uitzondering, guerrillabewegingen ERP en Montoneros dromen ervan een socialistische staat te stichten. Ze laten bommen ontploffen in politiebureaus en voeren aanvallen uit op militaire doelen. Er vallen in de jaren zeventig tussen de 800 en 1.500 doden door guerrillageweld, de meeste slachtoffers zijn militairen, politieagenten of politici.
Als legerofficier Jorge Videla in 1976 een staatsgreep pleegt en belooft een einde te maken aan 'de terreur', staat een deel van de Argentijnse bevolking daar welwillend tegenover. De guerrillero's zaaien angst, veel Argentijnen keuren de gewapende strijd af en verlangen naar rust. Maar de dictator richt zijn pijlen niet alleen op gewapende guerrillero's, iedereen met linkse sympathieën blijkt doelwit.
De machthebbers ontvoeren studenten, journalisten en intellectuelen, en martelen hen in geheime detentiecentra. Ze laten zwangere gevangenen in leven tot na de geboorte van hun kind. De baby's doen ze cadeau aan vrienden van het regime, die de kinderen moeten opvoeden tot 'fatsoenlijke burgers'. De juntaleden blijven tot 1983 aan de macht en jagen 15- tot 30 duizend Argentijnen de dood in.
Vijfendertig jaar later heeft Argentinië een redelijk gezonde democratie. Maar de geesten uit het verleden hebben nog lang geen rust gevonden. Ze hangen als schaduwen boven verkiezingsdebatten, veroorzaken verdeeldheid onder de bevolking en spoken door de gangen van gerechtsgebouwen.
Want de Argentijnen worstelen met hun geschiedenis. Videla en zijn kornuiten waren zieke criminelen, daar is vrijwel iedereen het wel over eens. Maar wat is de verantwoordelijkheid van ondergeschikten, van 'zij die slechts bevelen uitvoerden'?
En hoe kun je als samenleving met zo'n gruwelijk verleden in het reine komen? Ook daarover verschillen de meningen. 'We moeten blijven graven', zegt een meerderheid van de bevolking. 'Alle details moeten boven, zonder waarheid en gerechtigheid geen verzoening.' Een kleinere groep gooit er liever zand over. 'Het land moet verder', zeggen ze. 'We moeten ons op de toekomst richten.'
Vooruitgang
Poch is ruim vier maanden geleden overgeplaatst naar de Ezeiza-gevangenis. Voorheen zat hij in Marcos Paz, op twee uur rijden van Buenos Aires. Hier zitten alleen verdachten en veroordeelden uit de dictatuur. Op zijn afdeling in Marcos Paz zaten ook militairen wegens niet-werkgerelateerde misdaden, zoals moord of verkrachting.
'De verhuizing was een grote vooruitgang', vindt Poch. 'In Marcos Paz waren ze veel strenger met bezoek, het water was koud, het eten slecht.' Hier zijn de gedetineerden verdeeld over acht kleine gebouwen, iedereen heeft een eigen kamer, Poch heeft een eigen televisie. 'Nu kan ik tennis en Formule 1 kijken', zegt hij tevreden.
De celdeuren staan altijd open, de douche is lekker warm en ze mogen een paar uur per dag tennissen of voetballen. 'De catering is goed', aldus Poch. Er zijn vijf telefoons waarmee de gedetineerden rechtstreeks met buiten kunnen bellen. Dat is prettig voor Poch, wiens vrouw en kinderen in Nederland wonen en dus niet iedere week op bezoek kunnen komen.
Hij kijkt om zich heen, naar zijn medegevangenen aan de andere tafels. 'Sommigen zijn veroordeeld voor marteling', zegt hij. 'Ik zeg niet dat niemand straf heeft verdiend. Maar na zoveel jaar is het moeilijk om conclusies te trekken.' Poch slaakt een diepe zucht. 'Zij zeggen ook dat ze het deden om hun land te verdedigen. En hoe weet je of de getuigen de waarheid vertellen? Ik weet niet eens wat er waar is van alle verhalen over mensenrechtenschendingen.'
Er komt een gedrongen, kale man aanlopen, hij stelt zich voor als Rogelio Martínez Pizarro. De 70-jarige arts zit sinds elf jaar in voorarrest. Martínez werkte tijdens de dictatuur in ESMA en was volgens de aanklagers betrokken bij martelingen en babyroof. Artsen moesten ervoor zorgen dat gevangenen tijdens martelingen in leven bleven. En ze dienden de slachtoffers van de dodenvluchten verdovende middelen toe om hen gedwee de vliegtuigen in te krijgen.
'Ik heb juist levens gered', zegt Martínez verontwaardigd. 'De terroristen gingen op pad met cyanidecapsules in de mond. Als ze gevangen werden genomen, beten ze die stuk. Ik diende een tegengif toe, om hun dood te voorkomen.' Martínez vertelt er niet bij dat hij dat deed zodat de gevangenen gemarteld en ondervraagd konden worden. 'Die geroofde baby's, daar heb ik ook niks mee te maken', aldus de arts. 'Voor de geboortes hadden we gynaecologen.'
Als de dictatuur in 1983 tot een einde komt, zorgt president Raúl Alfonsín ervoor dat juntaleden worden berecht en achter de tralies belanden. Ook tegen honderden ondergeschikten komen strafzaken. De militairen zijn woedend en dreigen met een staatsgreep als Alfonsín niet inbindt. De intimidatie werpt haar vruchten af. De president sleept twee amnestiewetten door het parlement en maakt daarmee een einde aan de vervolging van militairen.
Zijn opvolger Carlos Menem gaat nog een stap verder en verleent ook de al veroordeelde juntaleden pardon. Het is tijd voor verzoening en nationale eenheid, aldus de uitleg van Menem. Videla en zijn handlangers komen weer op vrije voeten. Driekwart van de bevolking is tegen het pardon, er komen massademonstraties en jongeren bekladden de huizen van oud-militairen met leuzen. Het pardon van Menem leidt niet tot verzoening, maar tot woede en verdeeldheid.
Poch heeft de marine dan allang verlaten. Vanaf 1981 werkt hij als piloot op passagiersvluchten voor luchtvaartmaatschappij Aerolineas Argentinas. In 1988 gaat hij aan het werk voor het Nederlandse Transavia. Hij krijgt een vast contract, verhuist naar Nederland en krijgt in 1995 de Nederlandse nationaliteit.
In datzelfde jaar publiceert de Argentijnse journalist en oud-guerrillastrijder Horacio Verbitsky een boek dat wereldwijd de nekharen doet rijzen. In El Vuelo (De Vlucht) laat Verbitsky marineofficier Adolfo Scilingo uitgebreid vertellen hoe hij en zijn collega's gevangenen drogeerden, in vliegtuigen laadden en naakt vanaf grote hoogte naar beneden gooiden.
Scilingo is de eerste die het zwijgpact van de strijdkrachten verbreekt. Zijn bekentenis leidt tot algemeen afgrijzen, de Argentijnen vragen zich af wat er nog meer voor gruwelijkheden geheim worden gehouden. Er komt een waarheidscommissie, maar de 'straffeloosheidswetten' van Alfonsín maken het onmogelijk de resultaten van het onderzoek om te zetten in strafzaken.
'In 1998 veranderden de zaken', vertelt Verbitsky. De inmiddels 75-jarige journalist zit in zijn kantoor in het centrum van Buenos Aires, een kleine kamer zonder ramen en tot de nok toe gevuld met boeken. 'Dat jaar werd de Chileense oud-dictator Augusto Pinochet opgepakt', legt hij uit. 'Dat motiveerde Argentijnse aanklagers om opnieuw werk te maken van de vervolging van Videla. Babyroof viel niet onder de pardonregeling, daar konden ze hem op pakken.'
Slachtofferorganisaties en mensenrechtenactivisten maken gebruik van het momentum en beginnen een campagne om de amnestiewetten ongedaan te maken. Een van de drijvende krachten is Verbitsky, die naast journalist ook werkzaam is als directeur van mensenrechtenorganisatie CELS. 'In 2001 was het 25 jaar geleden dat de staatsgreep plaats vond', zegt hij. 'Vlak voor de herdenking gingen de rechters overstag en verklaarden de straffeloosheidswetten ongeldig.'
In 2003 wint Néstor Kirchner de presidentsverkiezingen. Hij en zijn vrouw Cristina, die na Nestors dood tot president wordt gekozen, sympathiseerden in de jaren zeventig met de linkse opstandelingen en geven ruim baan aan de rechtszaken. Tegenstanders beschuldigen de linkse leiders en de rechters van partijdigheid. 'Onzin', vindt Verbitsky. 'Rechters gaan uit van het feit dat de dictatuur een crimineel regime was. Dat is niet partijdig maar rechtvaardig.'
Transavia-etentje
Een half jaar nadat Néstor Kirchner is aangetreden als president, heeft Poch een etentje met Transavia-collega's op Bali. Willem-Alexander is dan net getrouwd met de Argentijnse Máxima en het gesprek komt op haar vader Jorge Zorreguieta, omstreden omdat hij als onderminister voor het Videla-regime werkte. Er vloeit alcohol, de piloten hebben het over de wijze waarop de dictatoriale machthebbers afrekenden met linkse subversieven. 'We threw them in the sea', zegt Poch.
Het verhaal zingt rond binnen Transavia, maar pas drie jaar later doen collega's aangifte bij het Nederlandse Openbaar Ministerie. De aanklagers verzoeken de Argentijnse justitie om informatie, die reageert met een internationaal opsporingsbevel voor Poch. De Argentijnen verdenken de piloot van misdaden tegen de menselijkheid en baseren zich daarbij op de verklaringen van de Transavia-collega's.
Nederland levert geen staatsburgers uit aan Argentinië, maar werkt wel mee aan Pochs arrestatie door vluchtgegevens te verstrekken. In september 2009 stapt Poch op het vliegtuig naar Spanje, zijn laatste dienstvlucht voor zijn pensioen. Bij aankomst in Valencia wordt hij opgepakt. 'Het was een misverstand, een taalprobleem, we spraken in het Engels', herhaalt Poch voor de zoveelste keer. 'Ik heb nooit gezegd dat ik die vliegtuigen zelf heb gevlogen.'
Twee Transavia-collega's getuigen tegen Poch, maar nuanceren hun verklaringen later. Ze erkennen dat hij tijdens het etentje niet in de ik-vorm heeft gesproken. Met 'we' kon Poch ook de Argentijnen in het algemeen bedoeld hebben, geven ze toe. Maar Spanje heeft hem dan al uitgeleverd aan Argentinië.
Pochs advocaten Geert-Jan Knoops en Gerardo Ibañez hameren erop dat in Pochs logboeken uit die tijd niks is terug te vinden over de dodenvluchten. Bovendien was Poch destijds helemaal niet bevoegd om de bij die vluchten gebruikte vliegtuigen te besturen. Hij kán simpelweg niet schuldig zijn, zeggen ze.
De aanklagers zijn niet onder de indruk van het verweer. Natuurlijk zijn dergelijke vluchten niet vastgelegd in logboeken, ze waren immers illegaal, zo redeneren ze. Poch vormde onderdeel van Operatie Zeemeermin, zo blijkt uit documenten van defensie. Die operatie hield zich onder meer bezig met 'bevolkingscontrole', een eufemisme voor het uitroeien van subversieven.
De aanklagers zeggen ook meerdere aanwijzigingen te hebben dat Poch tijdens de dictatuur wel degelijk heeft gevlogen in vliegtuigen die zijn gebruikt voor de dodenvluchten. Zo zou hij bij een sollicitatie in 1979 tegen Aerolineas Argentinas hebben gezegd dat hij, behalve met eenpersoons gevechtsvliegtuigen, ervaring had met personenvliegtuigen. Poch ontkent dit, maar de aanklagers zetten door. In december 2015 eisen ze levenslang.
Volkswoede
Diezelfde maand treedt de neoliberale zakenman Mauricio Macri aan als president, zijn verkiezing maakt een einde aan twaalf jaar links beleid. In interviews laat Macri zich kritisch uit over het mensenrechtenbeleid van zijn voorgangers en belooft te stoppen met het financieren van slachtoffer- en mensenrechtenorganisaties. 'Zijn verkiezing bracht hoop', aldus Poch. 'Veel gedetineerden dachten dat Macri een einde zou maken aan het onrecht dat ons wordt aangedaan.'
Die verwachting leeft niet alleen onder de gevangenen. 'Het moet afgelopen zijn met de wraaklust', schrijft de rechts-conservatieve krant La Nación een dag nadat Macri de presidentsverkiezingen heeft gewonnen. In het commentaar spreekt de krant er schande van dat hoogbejaarde mannen met gezondheidsproblemen in de gevangenis zitten, en pleit voor een einde aan de rechtszaken tegen de oud-militairen.
Het commentaar van La Nación leidt tot breed gedragen verontwaardiging, zelfs de redactie distantieert zich van de tekst. Macri houdt zich op de vlakte maar zegt enkele maanden later in een interview dat hij niet weet of er negen- of dertigduizend slachtoffers zijn gevallen tijdens de dictatuur, en dat het ook niet uitmaakt. Hij focust 'liever op mensenrechten in de 21ste eeuw'. Opnieuw krijgt hij bakken modder over zich heen.
De volkswoede loopt nog hoger op als het hooggerechtshof in mei dit jaar besluit dat mannen als Poch na hun veroordeling strafvermindering kunnen krijgen als ze langer dan twee jaar in voorarrest hebben gezeten. Een week later gaan een half miljoen Argentijnen de straat op, de grootste demonstratie in jaren. 'Geen genade voor onderdrukkers', scanderen ze.
Het parlement besluit diezelfde dag nog dat de regeling niet van toepassing kan zijn op personen die zijn veroordeeld wegens misdaden tegen de menselijkheid. 'Macri wilde een einde maken aan de rechtszaken', zegt Verbitsky. 'Maar hij is erachter gekomen dat dit heel hoge politieke kosten met zich mee brengt. Argentijnen willen dat de onderste steen boven komt.'
Teleurgesteld
Het proces van Poch sleept zich intussen voort. In Nederland strijdt de Foundation Justice for Julio Poch onvermoeibaar voor zijn vrijlating. De club van vrienden familie en andere sympathisanten doneert ook geld zodat Poch zijn advocaten kan blijven betalen. 'Oude collega's komen weleens op bezoek, als ze op Buenos Aires vliegen', aldus Poch.
Over de steun van de Nederlandse regering is Poch zeer teleurgesteld. 'Misschien heeft het met Zorreguieta te maken', zegt hij, doelend op de theorie dat Nederland en Argentinië het op een akkoordje hebben gegooid. De Argentijnse aanklagers zouden niet gaan spitten in het verleden van Zorreguieta als de Nederlandse autoriteiten het proces tegen Poch niet zouden dwarsbomen. 'Het zijn theorieën', erkent Poch. 'We zullen het nooit weten.'
Als Bert Koenders in de zomer van 2016 Argentinië bezoekt, neemt president Macri hem mee naar het Parque de la Memoria, een herdenkingsplaats voor slachtoffers van het militaire regime. Poch volgt het nieuws met gekromde tenen. 'Koenders heeft bloemen gegooid op terroristen', zegt hij boos. 'En de slachtoffers van de terroristen? Wie heeft het daar nog over?'
Het is een van de weinige momenten in het gesprek dat de kalmte van Poch scheurtjes vertoont. 'Amerikanen worden toch ook niet vervolgd omdat ze Osama Bin Laden in zee hebben gedumpt?', zegt hij op hoge toon. 'Iedereen applaudisseert. Niemand roept dat het een misdaad tegen de menselijkheid is. En waarom? Omdat de Verenigde Staten oorlog voeren tegen terroristen.'
Mensenrechtenadvocaten vegen de vloer aan met deze argumenten. 'Wij voeren al jaren campagne tegen misdaden begaan in naam van terrorismebestrijding', zegt Wolfgang Kaleck, voorzitter van het Europese Centrum van Constitutioneel Recht en Mensenrechten. 'We pleiten juist voor meer vervolging, ook van Amerikaanse militairen die zich schuldig maken aan systematische marteling van gevangenen.'
Horacio Verbitsky snuift minachtend bij het verweer van Poch. 'Ze zeggen allemaal hetzelfde', aldus de journalist. 'Ze vinden het oneerlijk dat de guerrillero's van destijds vrijuit gaan. Maar als ze ons hadden willen berechten, hadden ze dat toen moeten doen, in plaats van een genocide te plegen.'
Verbitsky was zelf actief bij guerrillabeweging Montoneros. Hij is beschuldigd van het plegen van een bomaanslag op een politiebureau in 1976, maar ging vrijuit omdat de rechter in 2007 besloot dat de zaak verjaard was. 'Je kunt van mening verschillen over de vraag of onze manier van strijd destijds goed was', zegt hij. 'Maar het verschil in wreedheden is niet discutabel. We vielen overheidsdoelen aan, we martelden niet.'
Ook Kaleck laat er geen twijfel over bestaan. 'Je kunt de misdaden van opstandelingen niet op één lijn stellen met staatsterreur. Misdaden van de staat moeten worden bestraft. Als je dergelijk repressief optreden goedpraat, kom je op een gevaarlijke glijdende schaal terecht.'
Geen haat
Na acht jaar voorarrest is Poch grijzer geworden, maar hij komt niet over als een verbitterd man. Hij zegt geen haat te voelen jegens de collega's die aangifte deden. 'Ze hebben een stommiteit begaan', aldus Poch. 'Uit onwetendheid.' Zijn advocaten bereiden wel een aanklacht voor tegen Edwin Brouwer, een van de collega's die tegen hem getuigden. 'Hij zal de consequenties moeten dragen.'
Nu het einde nadert wordt Poch ongeduldiger. 'De aanklagers zullen wel in hoger beroep gaan', zegt hij, overtuigd als hij is van vrijspraak. 'Maar mijn advocaat denkt dat ik het beroep in Nederland mag afwachten.' Hij haalt een plastic tas tevoorschijn met daarin foto's van zijn kinderen en kleinkinderen. 'Kijk', zegt hij glunderend en toont een Hema-fotokalender. 'Die maken ze elk jaar voor me.'
Even staart hij voor zich uit. 'De mensen in Nederland zullen me wel nawijzen' zegt hij. Dan haalt hij zijn schouders op. 'Maar ik heb een schoon geweten. En dit jaar vier ik Kerst thuis, in Nederland.'