Reportage
‘Op een dag bevrijden we Palestina’, zeiden Libanezen vroeger. Nu niet meer
Israël bestookte Zuid-Libanon met raketten, na een rakettensalvo van militante Palestijnen. Inwoners uit de zuidelijke stad Tyr zitten niet te wachten op een oorlog. ‘Kunnen ze hun gevecht niet in Palestina voeren?’
Het was alsof de ‘wereld kapotging’, zegt de 11-jarige Raya. Ze heeft het over de Israëlische raketaanvallen, vrijdagochtend rond vier uur. Het hele gezin schrok wakker. ‘De muren stonden te schudden’, zegt vader Alex Madani (57), en dat terwijl ze eigenlijk voor een onbezorgde zonvakantie naar de Zuid-Libanese stad Tyr kwamen. De familie woont al jaren in het Duitse Hannover.
Anderhalve dag na de salvo’s gaan ze net als veel buurtbewoners kijken bij de plek waar één van de raketten insloeg, tien minuten ten zuiden van Tyr. Een kleine brug is aan gruzelementen geslagen, net als het irrigatiekanaal eronder. Het beton ligt in duizend stukken, de stalen staven steken als Chinese eetstokjes in de lucht. Waarom hebben de Israëli’s juist deze brug geraakt? ‘Gewoon om een punt te maken’, denkt de 64-jarige boer Abu Waleed. ‘Ze mikken vaker op bruggen.’
Over de auteur
Jenne Jan Holtland is correspondent Midden-Oosten voor de Volkskrant. Hij woont in Beiroet. Hiervoor was hij correspondent Centraal- en Oost-Europa. Hij is auteur van het boek De koerier van Maputo (2021).
Slachtoffers hebben de drie raketten niet gemaakt, en dat lijkt opzet te zijn geweest van de Israëlische luchtmacht: wel een signaal afgeven, géén oorlog uitlokken. Of kwam daar ook geluk bij kijken? Moussa Shobar, een 27-jarige Palestijn, zegt dat hij vanaf het dak van zijn huis een vierde projectiel zag neerkomen, niet ver van een woonwijk. Een explosie bleef uit, mensenlevens werden gespaard.
Aanleiding voor de salvo’s over en weer was het harde ingrijpen van de Israëlische ordetroepen in de al-Aqsamoskee in Jeruzalem, afgelopen week, waarbij tientallen biddende Palestijnen gewond raakten. De heilige ramadanmaand maakte de woede extra groot. Een militante groepering – vermoedelijk Hamas – reageerde door vanuit Libanon 34 raketten op Israël af te vuren, de meeste werden uit de lucht geplukt door het Iron Dome-afweersysteem.
Hezbollah
Analisten zijn het erover eens dat de aanval vanuit Libanon gecoördineerd werd met Hezbollah, de machtigste speler in het zuiden van het land. Op papier was het de grootste geweldsescalatie sinds 2006, toen Hezbollah een 34-dagen durende oorlog uitvocht tegen de zuiderburen.
Maar dit keer is alles anders, en zit Hezbollah noch Israël op een oorlog te wachten. Uit eerdere mislukte militaire avonturen, 1982 en 2006, hebben ze de les getrokken dat de tegenpartij niet op de knieën te krijgen is. Hezbollah is in eigen land toegetreden tot het politieke establishment, en voelt er niets voor dat comfort op het spel te zetten. Illustratief is de deal van afgelopen herfst waarbij Libanon – met stilzwijgende instemming van Hezbollah – en Israël elkaars maritieme grenzen erkenden, om gaswinning voor de kust mogelijk te maken.
Bij de kapotgeschoten brug kun je twee verschillende gesprekken horen. Je hoort gesprekken over de decennialange vijandigheid met Israël en de bereidheid – een stokpaardje onder Hezbollah-aanhangers – te sterven voor de Palestijnse zaak. Er hoort spierballentaal bij die rechtsreeks uit de mond van Hassan Nasrallah had kunnen komen, Hezbollah’s charismatische leider.
‘Als zij ons treffen, treffen wij hen.’
‘Op een dag bevrijden we Palestina.’
Maar je kunt ook een heel ander gesprek voeren met een 32-jarige avocadoboer uit de streek. Hij wil niet met zijn naam in de krant, daarvoor is de greep van Hezbollah op het zuiden te groot en de kans op represailles te reëel. ‘Als de Palestijnen hun land willen bevrijden’, zegt hij buiten het gehoor van de anderen, ‘kunnen ze hun gevecht dan niet in Palestina voeren?’
Economische malaise
Lange tijd was dit type uitspraken ketterij. Maar ook in dit doorgaans zo Hezbollah-trouwe zuiden heerst boosheid over de economische malaise, hyperinflatie, bevroren banktegoeden, die Libanon sinds 2020 verlamt. Hezbollah krijgt daar mede de schuld van, al klinkt dat sentiment meestal achter gesloten deuren en niet in het bijzijn van verslaggevers.
Even verderop toont de 17-jarige Nadim Abdusatter een loodzwaar stuk schroot – een scherf uit de tweede Israëlische raket. Tien jaar geleden ontvluchtte zijn familie de oorlog in Syrië, maar ook in hun nieuwe land zijn ze niet veilig. De kracht van de inslag was zo groot dat een losgewoelde steen dwars door hun plafond naar binnen zeilde. ‘We zijn net op tijd naar buiten gerend’, grijnst Nadim. ‘God heeft me de kans gegeven langer te leven.’
Tussen de sinaasappelbomen is een krater zichtbaar van tien à elf meter diep. Waarom vuurde Israël hierop? Was dit de plek vanwaar Hamas raketten had afgevuurd? Nadims 42-jarige vader Abdulkhaleq schudt het hoofd. ‘We hebben ze zelf gezien, ze schoten vanuit de heuvels verderop. Ik denk dat Israël ons gewoon bang wil maken.’ Wie de reparatie van zijn plafond gaat vergoeden, weet hij niet.
30 duizend euro
Datzelfde geldt voor de boeren bij de kapotgeschoten brug. Een toegeschoten ambtenaar schat dat er 30 duizend euro nodig is voor de reparatie. Omdat de irrigatie stilligt, dreigt er een strop voor de boeren in de streek: hun bananen- en sinaasappelbommen vallen straks droog. Op compensatie hoeven ze niet te rekenen.
Ook dat is een verschil met de oorlog van 2006: destijds trokken steenrijke Golfstaten hun beurs om de kapotte infrastructuur op te laten lappen. Nu is Libanon bankroet, en durft niemand geld in de bodemloze put te gooien. De avocadoboer voelt de bui al hangen: zijn vader en hij zullen zelf moeten lappen. Dit keer gaat er geen geld komen: niet van de regio, niet van de regering in Beiroet. En niet van Hezbollah.