Reportage

Op de muur hangen tientallen foto’s van de vergeet-mij-nietjes: asielkinderen die zijn vertrokken

Van links af: Blaen, Rahma en Naol op basisschool De Verrekijker in Katwijk. Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant
Van links af: Blaen, Rahma en Naol op basisschool De Verrekijker in Katwijk.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Bij de gespecialiseerde basisschool De Verrekijker (130 leerlingen, 35 nationaliteiten) kijken kinderen er niet meer van op als hun vriendje opeens is vertrokken. Veelal uitgezet, verplaatst of in de illegaliteit verdwenen. Het leidt tot enorme stress bij de asielkinderen. De Onderwijsinspectie slaat alarm.

Irene de Zwaan

Wie de hal van basisschool De Verrekijker in Katwijk betreedt, staat oog in oog met tientallen kindergezichten. De een breed lachend, de ander met doffe ogen. Onder de foto’s staan hun namen: Nemat, Raman, Mohammed, Afrie. Hun plek op de ‘vergeet-mij-nietmuur’ maakt onderdeel uit van een vast ritueel, gericht op het herinneren van alle kinderen die zijn vertrokken. Soms wordt er ook nog een lied gezongen, of een tekening gemaakt.

De Verrekijker (130 leerlingen, 35 nationaliteiten) is een school die oorspronkelijk is ingericht voor kinderen uit uitgeprocedeerde gezinnen. Het gebouw, met z’n witte prefabmuren, is gevestigd op het terrein van een gezinslocatie (glo), waar er in Nederland vijf van zijn – elk met een eigen school. Die in Katwijk bestaat sinds 2011 en is daarmee een van de oudste.

Gezinnen wachten hier op hun gedwongen vertrek naar het land van herkomst. Daar gaan vaak jaren overheen. Directeur Yurien van Starkenburg, die al meer dan een decennium werkzaam is op De Verrekijker, was het al wel gewend om zo nu en dan afscheid te moeten nemen van kinderen. Maar de laatste tijd zijn de rituelen nauwelijks nog bij te benen.

De ‘vergeet-mij-nietmuur’. Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant
De ‘vergeet-mij-nietmuur’.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Sinds de asielketen verstopt is geraakt, verblijven er op de glo’s namelijk ook gezinnen die wél een status hebben en in afwachting zijn van een huis. Of gezinnen die in de wachtrij staan voor het indienen van een asielaanvraag. Omdat het Centraal Orgaan opvang Asielzoeker (COA) al geruime tijd kampt met capaciteitsproblemen, wordt deze groep veelvuldig verplaatst, van opvang- naar opvanglocatie.

Op school is het onrustiger dan ooit. ‘Alleen al dit studiejaar hebben we 81 uitschrijvingen gehad', zegt Van Starkenburg. ‘En het is nog maar maart.’

Onveiligheid

De continuïteit van het onderwijs op de glo-locaties staat door deze nieuwe situatie onder druk, constateert de Onderwijsinspectie in een rapport dat woensdag is uitgekomen. Hoeveel kinderen hier precies de dupe van zijn, is niet bekend. Het overzicht ontbreekt. Op de vijf glo-scholen zitten zo'n 500 kinderen, al fluctueert dit aantal nogal eens.

De constante wisselingen waar de kinderen getuige van zijn, veroorzaken niet alleen een gevoel van sociale onveiligheid, maar tast ook hun ononderbroken ontwikkeling aan. ‘Voor een te groot aantal nieuwkomerskinderen kan de Nederlandse overheid onvoldoende de veiligheid en de mogelijkheid om zich optimaal te kunnen ontwikkelen waarborgen’, aldus de inspectie in een begeleidende brief naar Onderwijsminister Dennis Wiersma.

Aanleiding voor het onderzoek is een ernstig geweldsincident dat afgelopen zomer plaatsvond in Katwijk. Een 5-jarige jongen werd in comateuze toestand op straat aangetroffen, nadat hij eerst uren spoorloos was verdwenen. De vermoedelijke dader van de mishandeling, een 11-jarige jongen, woonde net als het slachtoffer op de gezinslocatie. Ze gingen samen naar school op De Verrekijker.

Dat het incident niet op zichzelf staat, blijkt wel uit een brandbrief die de burgemeesters van de glo-gemeenten in april vorig jaar aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid stuurden en waarin ze stellen dat de veiligheidssituatie op de opvanglocaties onder druk staat.

De inspectie besloot na deze verontrustende signalen vijf scholen op de glo-locaties te bezoeken. ‘We zagen dat leraren met man en macht proberen veiligheid aan de kinderen te bieden’, zegt Sabien Onvlee, een van de inspecteurs die bij het onderzoek is betrokken. ‘Maar dat ze hierin niet altijd slagen, vanwege de structureel onveilige wereld waarin ze opgroeien.’

De huidige asielcrisis heeft de spanningen volgens Onvlee alleen maar vergroot. ‘Een wirwar aan mensen in kansarme situaties woont noodgedwongen met elkaar samen.’

In een brief aan de Kamer, waarin minister Wiersma en staatssecretaris Eric van der Burg (Veiligheid en Justitie) reageren op de bevindingen van de inspectie, erkennen ze dat er ruimte is voor verbetering. Het kabinet werkt volgens de bewindsmannen hard om het aantal verhuizingen te verminderen en het kind meer centraal te stellen in de asielprocedures, maar ziet zich daarbij geconfronteerd met de weerbarstige realiteit. Gezinnen blijven soms doorprocederen, waardoor ze langdurig in de glo's verblijven. En COA-locaties worden geregeld gesloten, waardoor verhuizingen noodzakelijk zijn.

Sobere opvang

De glo’s zijn sobere opvanglocaties, waar bewoners in kleine en gehorige ruimten verblijven – verstoken van enige vorm van privacy. Er breken geregeld ruzies uit tussen de bewoners en kinderen gaan te laat naar bed, waardoor ze overdag op school vermoeid over de tafels hangen of in slaap vallen.

Hoewel de glo’s zijn ingericht op kortstondig verblijf, pakt dit voor een deel van de bewoners in de praktijk anders uit: uitgeprocedeerde gezinnen verblijven er maanden, soms zelfs jaren. Ze hebben geen perspectief en grijpen alles aan om alsnog kans te maken op een verblijfsvergunning. Een ‘veranderde omstandigheid’, bijvoorbeeld via de geboorte van een nieuw kind, biedt grond voor een nieuwe procedure.

Hun gevoel van uitzichtloosheid, krijgt een nieuwe lading nu er sinds de asielcrisis in de glo’s ook asielzoekers verblijven die nog midden in een (hoopvolle) procedure zitten. Maar ook voor deze groep is er vanwege de vele verhuizingen weinig stabiliteit, stelt de Onderwijsinspectie: ‘Vijf, zes of zeven keer verhuizen is voor 9- of 10-jarige kinderen geen uitzondering.’ Omdat de verhuizingen vaak op stel en sprong plaatsvinden en er nog geen nieuwe school is geregeld, missen de kinderen iedere keer weken of soms maanden onderwijstijd.

De situatie voor asielkinderen in het voortgezet onderwijs lijkt nog zorgwekkender, omdat het zicht ontbreekt of zij na een verhuizing daadwerkelijk naar school gaan. Er zijn geen vaste afspraken tussen scholen onderling, tussen scholen en gemeenten en tussen gemeentelijke leerplichtinstanties om deze overgangen te monitoren of te faciliteren.

Stoïcijns

‘We horen het vaak van de kinderen zelf, als er weer een uitzetting of verhuizing heeft plaatsgevonden’, zegt Debbie van der Bent, leerkracht van groep 4. Soms zijn de kinderen erdoor van slag, omdat ze getuige zijn geweest van bewoners die zich, al dan niet schreeuwend, hebben verzet. ‘Zo was er bijvoorbeeld een keer een vader die met zijn kinderen uit het raam probeerde te vluchten’, zegt Van der Bent. ‘Dat maakt indruk.’ Maar veel vaker nog – en dat is eigenlijk zorgelijker – merkt Van der Bent dat kinderen juist heel stoïcijns omgaan met wéér een lege stoel in de klas. ‘Dan is een kind net weg en zeggen ze: juf, zullen we het laatje opruimen? Wanneer komt er een nieuwe?’

Naol (8) uit Ethiopië. Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant
Naol (8) uit Ethiopië.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

De 8-jarige Naol uit Ethiopië heeft al vele klasgenoten zien komen en gaan. ‘Dat is echt niet leuk’, zegt hij. ‘We moeten steeds nieuwe vrienden maken.’ Sommige kinderen vertrekken omdat ze worden uitgezet, verplaatst of in de illegaliteit verdwijnen, anderen juist omdat ze goed nieuws hebben gekregen.

Zo heeft de 8-jarige Blaen, die van Eritrese afkomst is, onlangs te horen gekregen dat ze een status heeft gekregen. Ze zit boordevol toekomstplannen. ‘Ik wil later schooljuf worden én zwemjuf én dansjuf én zangeres’, zegt ze glunderend. ‘Ik heb een boekje gemaakt met eigen liedjes.’ Blaen is in Katwijk geboren. Ze woont al haar hele leven in het kamp. In Eindhoven, waar ze binnenkort naartoe verhuist, zal ze voor het eerst een eigen kamer krijgen, vertelt ze honderduit.

Blaen, haar ouders komen uit Eritrea. Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant
Blaen, haar ouders komen uit Eritrea.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

De Irakese Rahma (10), die al op vele opvanglocaties heeft gewoond, hoort het stilzwijgend aan. Een status zit er voor haar niet in. ‘Nooit’, zegt ze resoluut. ‘Als ik terugga naar mijn eigen land, moet ik trouwen. ‘We krijgen hier geen huis, echt irritant.’

Rahma uit Irak. Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant
Rahma uit Irak.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Blaen vindt het maar oneerlijk: ‘Sommige mensen wonen hier drie maanden en krijgen een status. Ik heb hier acht jaar moeten wonen!’

Trauma’s

Kinderen die nog maar net in Nederland zijn, belanden bij De Verrekijker in eerste instantie in een taalklasje, waar ze op speelse wijze de eerste Nederlandse woorden krijgen bijgebracht. Daarna stromen ze door naar een reguliere klas, met leeftijdsgenoten, van wie sommigen in Nederland zijn geboren. De klassen worden bewust klein gehouden (maximaal 15 kinderen per klas, is het streven), omdat leraren hun handen vol hebben aan het op individueel niveau begeleiden van leerlingen. Velen kampen met trauma’s en gedragsproblematiek.

De docenten zijn getraind in het aanbieden van traumasensitief onderwijs, maar kunnen daarmee niet alle kinderen bereiken. Bij Debbie van der Bent (groep 4) zit bijvoorbeeld een Syrische jongen in de klas, die getuige is geweest van een moord in zijn thuisland. Hij volgde in zijn vorige woonplaats een traject voor traumaverwerking, maar dat werd stopgezet toen hij naar Katwijk verhuisde. Nu staat hij al meer dan een jaar op een wachtlijst. ‘Zijn ontwikkeling staat helemaal stil’, zegt Van der Bent. ‘Hij neemt niks op. Ook als ik mijn vinger erbij houd, dwalen zijn gedachten af.’

In een klas staat een tentje met knuffels waar kinderen zich kunnen terugtrekken als het ze even teveel wordt. Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant
In een klas staat een tentje met knuffels waar kinderen zich kunnen terugtrekken als het ze even teveel wordt.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

De Onderwijsinspectie onderschrijft het gebrek aan professionele hulp voor deze leerlingen: de wachtlijsten voor ondersteuning uit de zorg zijn lang. Kinderen die op de glo’s naar school gaan, tonen enerzijds een enorme veerkracht, maar hebben anderzijds vaak last van een extreem laag zelfbeeld. ‘Ze kunnen emotioneel en fysiek vrijwel onaangedaan lijken voor wat zich in hun omgeving afspeelt. Maar tegelijkertijd kampen de leerlingen met psychosociale en psychosomatische problemen, zoals bedplassen, buikpijn en hoofdpijn.’

Bij de oudere, uitgeprocedeerde kinderen dringt bovendien het besef door dat ze geen toekomst in Nederland hebben. Op hun 18de vervalt het recht op onderwijs, legaal werken mag ook niet. Dit kan leiden tot een gebrek aan motivatie om te leren, omdat ze ervan uitgaan dat dit zinloos is.

Burgerschapsonderwijs

Leerlingen op glo-scholen leven op afstand van de Nederlandse maatschappij, stelt de Onderwijsinspectie. ‘Door hun langdurig verblijf op de opvanglocatie zijn leerlingen op scholen op de gezinslocatie daarbij niet vrij, en ook niet gelijkwaardig aan andere burgers in de samenleving.’

Dit heeft zijn weerslag op het vorig jaar aangescherpte wettelijk verplichte burgerschapsonderwijs. De glo-scholen hebben moeite om leerlingen respect bij te brengen voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, aldus de Onderwijsinspectie, omdat zij geen aanspraak kunnen maken op ten minste twee van die basiswaarden: vrijheid en gelijkwaardigheid.

De Verrekijker heeft daarom zijn verwachtingen bijgesteld ten opzichte van reguliere scholen, zegt Joska Warmenhoven, de intern begeleider van de school, die verantwoordelijk is voor de leerlingenzorg. ‘Het is niet reëel om onze kinderen voor te bereiden op deelname aan de maatschappij’, zegt ze. ‘Voor ons is het vooral van belang om de kinderen een veilig klimaat te bieden op school, waarin we benadrukken dat iedereen welkom is en dat verschillen er mogen zijn. Wij zijn een minimaatschappij op zichzelf.’

De Onderwijsinspectie erkent dat de ruimte voor aanpassingen in de asielketen beperkt is. Daarom is het des te belangrijker dat zaken die wel te veranderen zijn worden aangepakt, stelt zij. Drie aanbevelingen:

1. Stel het belang van kinderen meer centraal in de asielprocedure en asielzoekerscentra. Het recht op onderwijs moet hierbij leidend zijn. De vele verhuizingen, die negatieve gevolgen hebben voor kinderen, moeten worden vermeden.

2. Ga uit van een realistische verblijfsduur. Gezinnen verblijven vaak geen weken op de glo’s, maar jaren. Dit betekent dat voor de kinderen een realistische verblijfsduur het uitgangspunt moet zijn. Het onderwijs voor deze groep leerlingen moet ook vanuit dat perspectief vorm krijgen.

3. Houd kinderen in beeld. Het komt geregeld voor dat verhuizingen worden uitgevoerd voordat er een nieuwe school is voor de kinderen. Ze raken uit beeld tot een vervolgschool contact opneemt. Het is nodig dat overheidsinstanties zoals het COA en gemeenten proberen te achterhalen waar leerlingen zijn, zodat zij bevorderd kunnen worden weer naar school te gaan.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden