jobhoppen

Op de krappe arbeidsmarkt stemt de schaarse werknemer ook met de voeten: ‘Ik verdien nu meer in minder tijd’

Werkzoekenden kunnen een foto voor hun LinkedIn-profiel laten maken op De Nationale Carrièrebeurs in Amsterdam, 2019. Beeld Michel Utrecht / ANP
Werkzoekenden kunnen een foto voor hun LinkedIn-profiel laten maken op De Nationale Carrièrebeurs in Amsterdam, 2019.Beeld Michel Utrecht / ANP

Naast staken hebben werkenden op de krappe arbeidsmarkt nog een manier om betere voorwaarden af te dwingen: van baan veranderen. Dat deed afgelopen jaar een recordaantal van 1,5 miljoen werkenden. ‘Ze weten nu: er is wat te halen.’

Marieke de Ruiter

Het is na eetwedstrijden, Black Friday en genderrevealparty’s het nieuwste uit Amerika overgewaaide fenomeen: ‘The Great Resignation’. De exodus van ontevreden werknemers die zich na de pandemie in de VS voltrok, zou zich volgens uitkeringsinstantie UWV vorig jaar ook in Nederland hebben voorgedaan. Zij het, zoals wel vaker, een stuk later en minder groots dan in Amerika. Waar in dat land 47,4 miljoen werkenden hun ontslag indienden, werd hier vorig jaar 1,5 miljoen keer van baan gewisseld.

In het derde kwartaal van 2022 had zo ruim 5 procent van de werknemers een andere werkgever dan het kwartaal ervoor. ‘Een record’, zegt arbeidsmarktdeskundige Michel van Smoorenburg van het UWV. Dat is namelijk een kwart meer dan vóór het uitbreken van de pandemie. ‘Opvallend is ook dat tweederde van de beroepswissels naar een heel andere beroepsklasse was’, stelt hij. ‘Dat zijn echt grote veranderingen.’ Mensen met een taalkundig of creatief beroep stapten het vaakst over naar een andere sector, die in de zorg en welzijn het minste.

De krapte op de arbeidsmarkt is volgens Van Smoorenburg de belangrijkste verklaring voor de stoelendans. Historisch gezien zijn werkenden nu eenmaal sterker geneigd op hun plek te blijven zitten als het economisch tegenzit, terwijl in perioden van hoogconjunctuur meer mensen durven te ‘jobhoppen’. De kans dat ze zonder werk komen te zitten als het misgaat bij een nieuwe werkgever is immers kleiner. In de hoogtijdagen voor de kredietcrisis en die voor de pandemie wisselden ook relatief veel werkenden van baan.

Inflatie ook een aanjager

Krapte biedt werkenden keuzes, zegt ook hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen. De werknemer heeft de werkgevers voor het uitkiezen, in plaats van andersom. Bovendien was er vorig jaar nog een andere economische ontwikkeling die meespeelde: de inflatie. Waar het de vakbonden niet lukte om met cao-loonsverhogingen de koopkracht te repareren, bleek overstappen een effectieve manier om het al jaren achterblijvende salaris op te krikken. ‘Veel werkenden zijn afgelopen jaar wakker geschrokken door de dure boodschappen’, aldus Wilthagen. ‘En waar ze eerder dachten dat er toch niets meer mogelijk was, weten ze nu: op die krappe arbeidsmarkt is wat te halen.’

Ook het thuiswerken tijdens de coronacrisis, waardoor werk werd ontdaan van status en systeemplafonds, heeft werkenden volgens Wilthagen kritischer doen kijken naar de inhoud van hun baan. ‘En vergeet ook niet de werkdruk. Veel sectoren zijn in een vicieuze cirkel beland: vanwege de krapte ligt de werkdruk hoger, waardoor het verzuim toeneemt en de werkdruk nog hoger wordt.’ Ontslag nemen zou zo kunnen worden gezien als het nieuwe staken. In plaats van het werk neer te leggen voor een hoger loon of minder werkdruk, keren werkenden het de rug toe en beproeven ze hun geluk elders.

In dat licht kan ook de recordgroei van het aantal zzp’ers worden bezien. Zeker 60 duizend werknemers vervingen vorig jaar hun baas voor henzelf, vooral in sectoren met tekorten als de zorg. Daarmee komt het aantal zelfstandigen zonder personeel uit op 1,2 miljoen. Dat is 13 procent van alle werkenden. ‘Het zzp’erschap is de ultieme vorm van marktwerking’, zegt Wilthagen. ‘In de krappe arbeidsmarkt romen zelfstandigen het werk af met hun eigen tarieven en arbeidsvoorwaarden.’

Vooral flexwerkers stappen over

Overigens past bij dit alles een relativering: het zijn vooral flexwerkers die vorig jaar stemden met hun voeten. In het derde kwartaal van 2022 wisselde 10,4 procent van hen van baan tegenover 2,8 procent van de werknemers met een vast contract. Niet zo verwonderlijk, voor flexwerkers staat minder op het spel: zij gingen toch al van flexcontract naar flexcontract. Vaste werknemers nemen met hun contract voor onbepaalde tijd ook afscheid van al hun zekerheden.

Daar heeft de krappe arbeidsmarkt ook niets aan veranderd, ziet Van Smoorenburg. Nog steeds bieden werkgevers hun werknemers het ene na het andere tijdelijke contract aan voordat ze een vast dienstverband krijgen. Slechts 10 procent van de baanwisselaars met een flexibele arbeidsrelatie slaagde erin om het kwartaal erna een vaste baan te krijgen. Van de baanwisselaars met een vast contract was dat 70 procent. ‘We zien dat er door werkgevers nog steeds maar weinig wordt gebonden en geboeid’, aldus Van Smoorenburg. ‘En dat is zonde, want dat betekent dat die werknemer straks misschien ook weer sneller van baan wisselt en je wéér opnieuw kunt beginnen met het inwerken van medewerkers.’

Ook Wilthagen denkt dat werkgevers meer zouden kunnen investeren in hun bestaande personeelsbestand. In plaats van strooien met aanbreng-bonussen, zouden ze misschien eens een blijf-bonus moeten overwegen. Opdat die kostbare loodgieter niet voor 100 euro meer naar de concurrent overloopt. ‘Veel werknemers hebben nu het gevoel dat telecomklanten ook altijd hebben: als je een nieuw abonnement wil, krijg je allerlei voordelen, maar als je jaren lid bent, kijkt niemand naar je om.’

Hoe erg is al dat ‘jobhoppen’?

Al die transfers op de arbeidsmarkt lijken erg ongelukkig nu het werk voor het oprapen ligt. Om de eeuwige parallel met voetbal te trekken: een speler die nieuw is in een team moet eerst ingespeeld raken voordat hij kan scoren. Volgens onderzoek van Oxford Economics zou een werknemer die overstapt binnen dezelfde sector zo’n vier maanden nodig hebben om weer optimaal te presteren. Voor iemand die uit een andere sector komt, kan dat oplopen tot acht maanden. Toch zijn die wissels economisch gezien zo slecht nog niet, stelt hoogleraar Wilthagen: ‘Mensen stappen vaak over naar sectoren of bedrijven die beter betalen en dat zijn over het algemeen productievere bedrijven. En aangezien het vaak de ‘fitte’ werkenden zijn die overstappen, worden die bedrijven zo nóg productiever. De minder productieve bedrijven vallen dan uiteindelijk om.’

Maarten Dammen Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant
Maarten DammenBeeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Maarten Dammen (37) zegde zijn vaste baan als hoofdconducteur op: ‘De diensten werden steeds langer’

‘Ik ben op mijn 22ste begonnen bij de NS en er nooit meer weggegaan. De vrijheid vond ik het mooiste. Je bent baas in jouw eigen trein. In het begin was ik ook heel erg trots op de NS. Als ik op verjaardagen hoorde klagen over vertragingen, nam ik het altijd voor het bedrijf op.

‘Maar door de personeelstekorten zijn de roosters aangepast en werden de diensten steeds langer. Als ik tot kwart voor zeven stond ingeroosterd, was ik soms pas om half 12 klaar. Daarbij moest ik twee van de drie weekenden werken. Vlak voor de zomer dacht ik: ik ben 37, als ik nog wil overstappen naar ander werk is het is nu of nooit. De stakingen wilde ik niet afwachten, ik had er weinig vertrouwen in dat het zou helpen, dus ik ben gaan solliciteren. Ik kon vrijwel direct aan de slag bij de Rabobank.

‘Bij de bank ben ik na vier maanden weer gestopt omdat de functie toch niet helemaal bij me paste. Sinds begin dit jaar werk ik bij het Kadaster in weer een nieuwe baan. Helaas heb ik donderdag te horen gekregen dat ze niet met me door willen. Dat vind ik erg jammer. Ik heb geen spijt dat ik bij de NS ben weggegaan, maar blijkbaar is het gras toch niet altijd groener bij de buren. Ik heb weer een paar sollicitaties lopen. Onder meer bij de Belastingdienst én bij de NS – als administratief medewerker.’

Stephanie van Hoek Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant
Stephanie van HoekBeeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Stephanie van Hoek (40) was marketeer en doet nu een deeltijdopleiding pabo: ‘Tijdens de pandemie kwam ik erachter hoe onbelangrijk mijn werk was’

‘De keus om mijn baan op te zeggen heb ik binnen een week gemaakt. Het gebeurde tijdens de coronacrisis, toen ik thuis werkte. Na de zoveelste onlinemeeting dacht ik: wat ben ik aan het doen? Hoeveel uur op een dag ben ik nou echt bezig met iets dat voor iemand het verschil maakt? Tegelijk zag ik mijn kind op de laptop videobellen met de juf en dacht ik: dát is waardevol.

‘Binnenkomen in het onderwijs bleek moeilijker dan gedacht. In de marketingwereld gaat alles heel snel, hier is alles een stuk stroperiger. De erkenning van mijn diploma’s was een probleem. Dus hoewel ik twintig jaar werkervaring had, werd ik weer gewoon als starter gezien. Ik doe nu de deeltijdopleiding tot juf: een dag in de week ga ik naar school, een dag loop ik stage en verder werk ik als leerkrachtondersteuner.

‘Het is best een investering. Ik krijg maar voor twee dagen betaald. Als ik een andere thuissituatie had gehad, zonder een verdienende partner, had ik dit nooit kunnen doen. Dat vind ik best zonde voor een branche die zoveel mensen nodig heeft. Maar voor mij is het het meer dan waard. Ik krijg enorm veel energie van wat ik nu doe en ik maak me nooit zorgen dat ik de komende twintig jaar zonder werk zou komen te zitten.’

Sylvia van der Westen Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant
Sylvia van der WestenBeeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Sylvia van der Westen (49) was beleidsadviseur bij de gemeente en doet dat nu als zzp’er: ‘Ik wilde meer regie over mijn werkweek’

‘Toen vorig jaar mijn twee oudste kinderen waren uitgevlogen en ik de 50 naderde, vroeg ik me af: hoe zie ik de komende fase van mijn werkende leven voor me? De keuze viel op freelancen. Ik wilde meer regie over mijn eigen werkweek. Mij bezighouden met de onderwerpen die ik leuk vind en niet gebonden zijn aan 25 vakantiedagen per jaar.

‘Natuurlijk speelde de arbeidsmarkt mee in de keuze. Er is op dit moment veel vraag naar mijn expertise. Daardoor weet ik ook: als het freelancen niks wordt en er komen weinig opdrachten, dan kan ik altijd weer solliciteren op een vaste functie. Bovendien kan ik dankzij het thuiswerken, dat tijdens corona bij veel gemeenten gemeengoed is geworden, nu klanten in heel Nederland bedienen.

‘Veel mensen denken dat ik freelancer ben geworden omdat het lekker verdient. Maar het gaat mij er niet om dat ik meer wil verdienen, maar dat ik efficiënter verdien. Ik krijg nu in minder tijd hetzelfde als in loondienst. Daardoor houd ik meer tijd over. Die kan ik bijvoorbeeld gebruiken om naar mijn geliefde Parijs te reizen, een cursus culinair schrijven te volgen of straks mantelzorg te verlenen aan mijn ouders.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden