Op de bres voor de laatste fabrieken
In Amersfoort wijkt industrieel erfgoed voor kantoren en appartementen. De stad rukt op, oude fabrieken verdwijnen. De NSwagenwerkplaats, de kleurstoffenfabriek, het overslagbedrijf, alles gaat tegen de vlakte....
Het is alweer even geleden dat Hans Nahon (55) voor het laatst op het terrein van de wagenwerkplaats was. Zo'n twintig jaar werkte hij hier, als hoofd Techniek. Tot de sluiting van het bedrijf, nu drie jaar geleden.
'Kijk', wijst hij op een lager gelegen gedeelte van het rangeerterrein, 'dat noemden wij de put. Daar kwamen de wagens binnen. Toen de goederenwagens van glijlagers op rollagers overgingen, rolden ze zo soepel dat ze bij een beetje wind vanzelf gingen rijden. Om te voorkomen dat ze het hoofdspoor opwaaiden, legden ze die sporen wat dieper.'
Nahon draait zich om: 'Van de put rangeerden we de wagens naar de punt. Daar werden ze gesorteerd op het werk dat gedaan moest worden: reparaties, onderhoud, ombouw, houtwerk, van alles. Het grovere werk gebeurde in de wagenloods, het reguliere onderhoudin het hoofdgebouw.'
Nahon laat zijn blik over het deels ontmantelde terrein dwalen en probeert zich weer voor te stellen hoe het was: de lange rijen goederenwagens, de rangeergeluiden, het gerammel van koppelingen, het gestommel van een rangeerlocomotief. Het hele goederenwagenpark van de NS werd hier onder handen genomen. Duizenden Amersfoorters hebben er hun brood verdiend.
De wagenwerkplaats Amersfoort werd in 1904 door de toenmalige Hollandsche Spoorwegmaatschappij in gebruik genomen. De kern van dat bedrijf staat er nog steeds: het hoofdgebouw, ketelhuis en magazijn uit 1904, de wagenloods en verensmederij uit 1908. Fraaie staaltjes industriële architectuur.
De laatste grote uitbreidingen zijn van 1928. Later zijn er nog enkele kleinere gebouwen bijgekomen. In het hoofdgebouw, een enorme hal met inrijdeuren voor tien sporen, staat materieel opgesteld van het Utrechtse Spoorwegmuseum, dat nu wordt verbouwd. Een deel van de overige panden is tijdelijk verhuurd aan ondernemers. Tussen de rails groeit gras, en hier en daar schiet jong geboomte tussen de bielzen omhoog.
Hoe jammer ook, de sluiting van de werkplaats was onafwendbaar, zegt Nahon. 'Rond 1990 was er al sprake van doorgaan of niet. De werkplaats werd toen nog voor miljoenen gemoderniseerd.' Maar op den duur gingen steeds meer wagens voor onderhoud naar Duitsland.
Behalve de wagenwerkplaats kwam in Amersfoort kort na elkaar nog een aantal historische bedrijfscomplexen leeg te staan. Zoals het complex van Rohm and Haas. In 1885 begonnen als wasserij in villa Eemzicht, na 1920 een zeepfabriek en sinds 1970 fabrikantvan industriële lijmen. De sloopt naakt. Voor de markante COVA-silo's aan de overzijde van de haven is het al te laat.
Iets verderop aan de Eem staat de voormalige kleurstoffenfabriek van Warner-Jenkinson, die in 2001 werd stilgelegd. Hier begon in 1881 een luciferfabriek. Het oorspronkelijke gebouw bestaat nog, omringd door een boeiend conglomeraat van uitbreidingen uit diverse perioden. Naast Rohm and Haas ligt het architectonisch uiterst waardevolle complex van Erdal, producent van wassen en reinigingsmiddelen. De huidige eigenaar, het Amerikaanse Sarah Lee, is de productie aan het afbouwen.
Al deze bedrijven zijn of waren gevestigd in het oude Eemhavengebied, waar al enkele jaren een grote kaalslag plaatsvindt. De sluiting en de dreigende sloop van de monumentale fabriekscomplexen heeft alles te maken met de ontwikkeling van de nieuwe Amersfoortse city, tussen het NS-station en de Eem. Amersfoort is een van de snelst groeiende steden van Nederland en de ambities van de gemeente zijn af te lezen aan de bouwactiviteiten in dit gebied, door sommigen al 'Manhattan aan de Eem' gedoopt.
Maar niet alle Amersfoorters zijn even gelukkig met de manier waarop aan die ambities gestalte wordt gegeven. Soesterkwartierbewoonster Joke Sickmann (70) zag de afgelopen jaren met verbazing en ergernis wat er aan de rafelranden van het nieuwe ontwikkelingsgebied gebeurde.
'Een gebied met een bijzondere geschiedenis en met bijzondere gebouwen dat zomaar van de kaart werd geveegd! En blijkbaar kraaide er geen haan naar. Tot bekend werd dat ook de COVAsilo's gesloopt dreigden te worden. Toen dachten heel veel mensen opeens: wacht eens, nu gaat het wel erg hard!'
Sickmann besloot in actie te komen tegen de afbraak van Amersfoorts industriële verleden. Met enkele geestverwanten richtte ze de Stichting Industrieel Erfgoed voor de Stad Amersfoort (Siesta) op. Het voorkomen van de sloop van de Rohm and Haas-gebouwen werd het eerste doel. Nog donderdag vocht ze bij de Utrechtse rechter de afgifte van de sloopvergunning aan.
Redding van dit complex lijkt kansloos, maar Siesta heeft meer pijlen op haar boog. Zo bleek er ook al een sloopvergunning te zijn aangevraagd voor de monumentale wagenloods van de voormalige wagenwerkplaats. Sickmann heeft het gemeentebestuur weten over te halen eerst een onderzoek naar de monumentale waarde van het complex te laten uitvoeren.
Bewoners van het aangrenzende Soesterkwartier vrezen dat ook dit terrein volgebouwd wordt met kantoor-en appartementcomplexen. De eerste stap daartoe lijkt al gezet: enkele weken geleden werd een nieuwe stationsingang aan de noordzijde geopend, met directe toegang tot alweer een nieuw kantorencomplex. Een deel van de voormalige wagenwerkplaats is er voor opgeofferd.
'De wijk, die al die tijd op een eiland lag, wordt met de opening van de nieuwe stationszijde eindelijk verbonden met het vasteland', ronkte de Amersfoortse Courant. Maar de vraag is of het Soetserkwarteir daarop zit te wachten.
'De meeste bewoners zien het oprukken van de stad als een bedreiging', aldus Sickmann. 'Wij willen de gebouwen van de werkplaats behouden. Niet alleen omdat het mooie gebouwen zijn, maar ook omdat de werkplaats altijd van groot belang is geweest voor het Soesterkwartier. Iedereen die ooit in de wijk heeft gewoond, kent wel familie of een buurman die er gewerkt heeft.'
Sickmann geeft de strijd nog lang niet op. Veel fabrieksgebouwen zijn het waard behouden te blijven, vindt zij. 'Veel mensen redeneren dat je er toch niks aan kunt doen, dat de hoge heren het beslissen. Daar kan ik dus niet tegen. Je kunt er verdorie wél wat aan doen!'