REPORTAGE

Oorlog is nu 'gewoon' in Oost-Oekraïne

'Het is hier gewoon nog oorlog', zegt de militaire arts. Er zijn minder doden, maar er wordt in Oost-Oekraïne nog steeds gevochten. Verslag van een krankzinnige opera.

Tom Vennink
De overblijfselen van een schoolgebouw in Nikisjine. Door de oorlog staat er bijna niets meer overeind in het dorp. Beeld Oleksandr Tetsjynski
De overblijfselen van een schoolgebouw in Nikisjine. Door de oorlog staat er bijna niets meer overeind in het dorp.Beeld Oleksandr Tetsjynski

Militair arts Olga Ivanenko pakt haar notitieboekje erbij. In het boekje staan haar eigen statistieken van de oorlog in Oost-Oekraïne. Januari, één soldaat uit het slagveld weggesleept. Februari, vijf. Maart, negen. April, eenentwintig. Mei, drieëntwintig. Een nieuw record.

De Verenigde Naties houden ook een notitieboekje bij. Nog een paar streepjes, en dan staan er tienduizend in. Een streepje per gevallen mensenleven. De laatste weken gaat het snel. Terwijl de wereld naar Syrië en vluchtelingen kijkt, wakkert de oorlog op Europese bodem aan. Vooral uit het stadje Avdiivka komen veel streepjes. Vorige week negen op een dag.

Het nieuwe gewoon

Een van die negen lijken werd in de lange armen van Olga Ivanenko de ambulance ingedragen. Wat er van over was dan. Ivanenko en de andere arts waren net op tijd weg in hun busje, toen spatte er weer een mortier uiteen.

'Het is hier gewoon nog oorlog', zegt Ivanenko. Oorlog, het nieuwe gewoon in Oost-Oekraïne.

Ivanenko, een jonge vrouw uit Kiev, slaapt op de derde verdieping van een verlaten en kapotgeschoten gebouw in Avdiivka. Binnen loopt ze op pantoffeltjes, voor het thuisgevoel. De vensters zijn verborgen achter stapels zandzakken tegen de sluipschutters, maar in de voorraadkamer met de potten gezouten tomaten zit een kijkgaatje. Achter het gaatje blazen lentegroene populieren miljoenen pluisjes de lucht in. De pluisjes in de verte waaien niet meer in Oekraïne, maar in rebellengebied.

Of in de Donetsk Volksrepubliek, zoals de separatisten hun veroverde land zelf noemen.

Het geluid is er hetzelfde als aan de Oekraïense kant van het front. Hoge klanken van een ratelend machinegeweer met zo nu en dan een diepe bastoon van artillerievuur. De inkomende ontploffingen galmen, de uitgaande zijn abrupter. Je hoort ze lang niet zo vaak als tijdens het eerste jaar van de oorlog. Het is meer een onrustige constante geworden.

Geweld laait weer op in het oosten

De oorlog in Oost-Oekraïne is de afgelopen weken opgelaaid na maanden van relatieve kalmte. Vorige week dinsdag kwamen er negen soldaten om. Dat is volgens Kiev het hoogste dodental binnen 24 uur sinds februari 2015, toen het geweld op een hoogtepunt was. Begin deze week vielen er opnieuw vijf Oekraïense doden binnen een dag.

Waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) registreren dagelijks honderden schendingen van de wapenstilstand. Het Oekraïense leger en de pro-Russische separatisten bestoken elkaar met zware artillerie. De hevigste gevechten vinden plaats bij Avdiivka en Jasinoevata, vijf kilometer ten noorden van rebellenhoofdstad Donetsk.

Beide partijen houden zich niet aan een akkoord tussen Rusland, Oekraïne, Frankrijk en Duitsland. Het akkoord verbiedt artillerie aan de frontlijn en stelde een wapenstilstand in op 15 februari 2015. In totaal zijn er 9.371 mensen omgekomen sinds het begin van de oorlog in april 2014, aldus de VN vrijdag. 21.532 mensen raakten gewond.

Bufferzone

In Olenivka zit je verkeerd, maar Anatoli en Mikhail blijven. Allebei zijn ze grootvader. Hun dochters en kleinkinderen slapen al twee jaar in de kelder, zelf liggen ze in hun eigen bed, boven de grond. 'We zijn al oud', zegt Anatoli. Bovendien vallen er niet elke dag Oekraïense mortieren op het dorp. 'Een keer per week', zegt Mikhail. Afgelopen maand viel er eentje op een auto voor zijn deur. Een voltreffer. Vier streepjes, onder wie een zwangere vrouw op de achterbank.

Zeventig kilometer noordelijker, in het dorpje Zajtseve, komen de schoten van beide kanten. Dat is het lot voor de mensen in de bufferzone, de strook no man's land tussen de Oekraïense soldaten en die van de rebellen in. Met iedere treffer wordt het dorpje iets kleiner, maar de inwoners vertrekken niet. Want: waar naartoe, in vredesnaam?

Het had al lang vrede moeten zijn in Oost-Oekraïne. Duitsland, Frankrijk, Oekraïne en Rusland spraken vorig jaar in Minsk af dat er vanaf 15 februari 2015 een wapenstilstand geldt. Alle zware artillerie moest binnen twee weken teruggetrokken zijn. Krijgsgevangenen zouden vrijgelaten worden en Oekraïne zou weer controle krijgen over de grens met Rusland. In ruil konden de regio's Donetsk en Loehansk op meer autonomie rekenen en lokale verkiezingen houden.

Daar is weinig van terecht gekomen. Een aantal gevangen is uitgeruild en er is wat zware artillerie weg uit de frontlinie. Maar iedere diepe bastoon is het bewijs dat beide kanten nog altijd met zwaar geschut op elkaar schieten. Uitzicht op verkiezingen is er niet: de rebellen accepteren niet dat Oekraïne de controle over de grens met Rusland terugkrijgt en ook niet dat Oekraïeners kunnen deelnemen aan de verkiezingen.

null Beeld
Beeld
Wachtenden bij het checkpoint Zajtseve. Elke dag proberen zo'n 20 duizend mensen de frontlinie over te steken bij een klein aantal checkpoints. De wachttijden zijn soms langer dan 24 uur. Sanitaire voorzieningen en drinkwater ontbreken aan de kant van de rebellen. Beeld Oleksandr Tetsjynski
Wachtenden bij het checkpoint Zajtseve. Elke dag proberen zo'n 20 duizend mensen de frontlinie over te steken bij een klein aantal checkpoints. De wachttijden zijn soms langer dan 24 uur. Sanitaire voorzieningen en drinkwater ontbreken aan de kant van de rebellen.Beeld Oleksandr Tetsjynski

Oorlog in leven houden

De gewapende strijd gaat nog steeds om territorium. Begin dit jaar nam Oekraïne het dorpje Sjirokine in, de rebellen schoven op bij Marjinka, nu draaien de zwaarste gevechten om een industrieterrein en een verkeersweg bij Avdiivka. Meer territorium betekent een betere onderhandelingspositie in eventuele vredesbesprekingen.

Maar vrede is ver weg. Oekraïne beschuldigt Rusland ervan de oorlog in leven te houden. Met een oorlogsfront binnen de eigen grenzen krijgt Oekraïne geen kans om een stabiel en welvarend land op te bouwen aan de rand van Rusland. Rusland en de rebellen leggen de schuld voor de beschietingen juist bij de Oekraïeners.

Zo dreigen ratelende machinegeweren en artillerievuur nog tijden gewoon te blijven in Oost-Oekraïne. Als kerkklokken. Alleen slaan deze niet ieder uur, maar vaker en onregelmatiger. Elke keer luiden ze levensgevaar in.

Russische roebels

Het rebellengebied in Oost-Oekraïne is bijna volledig afhankelijk van Rusland. Zelfs al het geld komt er vandaan. Een halfjaar geleden schrapte de leiding van de volksrepubliek de Oekraïense grivna als betaalmiddel. Alleen Russische roebels worden nog geaccepteerd. Maar waar komen in korte tijd roebelbiljetten vandaan voor een bevolking van drie tot vier miljoen?
Betalen met een pasje is onmogelijk. Het banksysteem ligt sinds het begin van de oorlog plat. Alles moet contant. Het uitbetalen van de salarissen ook. Het is een publiek geheim dat de miljoenen benodigde roebelbiljetten met treinen uit Rusland gekomen zijn.
De woordvoerder van de kersverse centrale bank van de volksrepubliek blijft een week lang zeggen dat ze er ‘morgen’ wel op wil reageren. Tot ze niets meer van zich liet horen en onbereikbaar blijkt.

Straten met iets meer hoop

En er is al zoveel kapot. Rijd even mee door de straten van het rebellengebied. Die van Debaltseve en Nikisjine bijvoorbeeld. Daar staat bijna geen huis meer overeind en is iedere prullenbak doorzeefd met kogelgaten.

In Nikisjine tref je Nikolaj, zittend op brokken beton die vroeger zijn huis vormden. Zo zit hij de hele dag te staren tussen de verpletterde huizen. In zijn eentje, zijn hele familie is dood. Af en toe wiedt hij onkruid tussen de ruïnes, daar betaalt de volksrepubliek hem wat voor. Het leven van Nikolaj is verloren.

Er zijn straten met iets meer hoop. Daarvoor moet je door tientallen checkpoints bemand door mannen met oude kalasjnikovs om de schouder. Sommige soldaten ogen nog geen achttien jaar oud. Werken in het leger is populair, alternatieven zijn er nauwelijks.

Checkpoint uitslalommen en op naar een uitgebrande markt in het noorden van Donetsk, de hoofdstad van de volksrepubliek. In drie van de twintig uitgebrande stalletjes wordt weer wat verkocht. Pakken koffie en thee, flesjes water en uien. Zelfs wat stukken vlees. Nee, goed gaan de zaken absoluut niet, maar er zijn tenminste weer zaken.

Rusland bedankt

Door naar het centrum van Donetsk. Oppassen voor de talloze groepjes straathonden, achtergelaten door hun gevluchte baasjes. Langs een nog te onthullen monument voor de 208 slachtoffers van de Koejbisjivski Wijk. Onder vaandels door met 'Rusland bedankt!'. En dan, in het hart van de stad, het operahuis in. Daar voel je de nieuwe Russische wind.

Op het podium wordt De Bruid van de Tsaar ingestudeerd. Een Russische klassieker van Nikolaj Rimski-Korsakov. De dirigent legt de muziek keer op keer stil. Vanuit de zaal kijkt Ljoedmila Sjoemtsjoek goedkeurend toe. Zij haalde de dirigent uit Rusland. Daar leren bijna alle dirigenten van het operahuis in Donetsk nu het vak. Er zat niets anders op: vrijwel alle lokale dirigenten zijn naar Oekraïne gevlucht. Via haar connecties in het Moskouse Bolsjojtheater kon Sjoemtsjoek in Rusland vervanging vinden.

Rusland is de enige hoop voor de volksrepubliek. Er komen niet alleen dirigenten voor het theater vandaan, maar ook de meeste producten in de winkels, de televisiezenders, de schoolboeken, de bouwmaterialen om opgeblazen bruggen mee te herstellen.

Last

Het separatistengebied is na een militaire last, ook een financiële last geworden voor Rusland. Net als andere separatistengebieden in de voormalige Sovjet-Unie, zoals Zuid-Ossetië en Abchazië. Die twee losgevochten regio's in Georgië krijgen al jaren honderden miljoenen euro's van Rusland. Anders gaan ze failliet.

Het is raadselachtig wat Rusland terugkrijgt voor de steun. Behoud van invloedssfeer? Een buffer tegen het vijandige Westen?

Een toekomst aan het Russische infuus lijkt onvermijdbaar voor de Donetsk Volksrepubliek en de Loehansk Volksrepubliek, het andere separatistengebied in Oost-Oekraïne. Voor de oorlog konden deze regio's al niet op eigen benen staan. De verwoestingen en de mensenvlucht hebben de economie nog veel verder naar beneden gedrukt.

Elkaars producten

Tegelijkertijd is de oorlog in Oekraïne net een krankzinnige opera. De regering in Kiev roept al tijden dat alle handel met het rebellengebied ten strengste verboden is. Dat is zaken doen met 'terroristen'. Omgekeerd zeggen de leiders van de volksrepubliek handel met Oekraïne niet te tolereren.

Maar loop een kiosk binnen langs de weg in Makijivka en je vindt chocolaatjes van het merk Rosjen. Zet daar 'Po' voor en 'ko' achter en je hebt de naam van de eigenaar van de chocoladefabriek: Porosjenko, de president van Oekraïne. Trekt de snoepverkoop in rebellengebied aan, dan wordt Petro Porosjenko nog rijker dan hij al is - de president behoort tot de rijkste mensen van het land.

In supermarkt De Vreetzak in Donetsk liggen bakken smeuïg vanille-ijs van Lasoenka, uit Oekraïne. Aan de andere kant van het front kunnen mensen nog altijd terecht voor chocoladeijs van Hercules, de ijsmaker uit Donetsk. Geld maakt van oorlog een duister en mysterieus spel.

De twee vijanden kunnen simpelweg niet zonder elkaars producten. Het beste voorbeeld is de cokesfabriek in Avdiivka, de grootste van Europa en in handen van oligarch Rinat Achmetov, de rijkste man van Oekraïne. Voor de oorlog kocht de fabriek steenkool in Donetsk en Loehansk. En nu? De directeur van de cokesfabriek heeft tegen het Duitse blad Der Spiegel al toegegeven dat hij nog gewoon steenkool in rebellengebied koopt.

Niemand die daarover praat in Oekraïne. Niemand die de kolentreinen stopt. 's Nachts, als iedereen binnen moet zijn vanwege de avondklok, begint de handel. De treinen vol kolen staan al klaar bij het station van Jasinoevata.

Steenkool wacht op transport in het station van Jasinoevata. Ondanks een handelsembargo koopt Oekraïne nog steeds steenkool in rebellengebied. Beeld Oleksandr Tetsjynski
Steenkool wacht op transport in het station van Jasinoevata. Ondanks een handelsembargo koopt Oekraïne nog steeds steenkool in rebellengebied.Beeld Oleksandr Tetsjynski

12 kilo voedsel

Boemmm. De knal bij het treinstation galmt. Inkomend. Het station staat op minder een kilometer van het front. Aantal streepjes onbekend.

Zoals in elke oorlog zijn het de gewone mensen die de tol betalen, jarenlang. Dat blijkt wel bij de gigantische Donbass Arena (ook van oligarch Achmetov). Voetbalteam Sjachtar Donetsk is wegens de oorlog verhuisd naar West-Oekraïne. In het stadion delen vrijwilligers nu voedselpakketten uit. Per dag halen gemiddeld vijfhonderd mensen een tas met 12 kilo voedsel op, vertelt vrijwilligster Olga Tsjeselskaja. Met de andere uitgiftepunten erbij gaat het om duizenden mensen per dag.

Groot probleem is dat niemand in de volksrepubliek meer bij zijn spaargeld kan door het gebrek aan een banksysteem. En Oekraïne keert alleen nog pensioen uit aan mensen die ingeschreven staan aan de eigen kant van de grens. De consequentie is dat mensen om de haverklap de frontlinie moeten oversteken. Alleen in Oekraïne kan gepind worden.

De grens oversteken is een marteling. Er zijn maar vier grensovergangen. De rijen zijn zo lang dat mensen soms meer dan 24 uur moeten wachten. Inmiddels in hoge temperaturen en zonder sanitaire voorzieningen aan de kant van de volksrepubliek. Er is één houten hokje met een gasmasker aan een haakje, maar niemand die zich daar binnen waagt. Alleen wie de soldaten wat biljetten toestopt (ongeveer 5 euro), mag een beetje voorkruipen.

Ook hier lonkt gevaar. Begin dit jaar wilden vier mensen in een Volkswagenbusje een grensovergang oversteken. De rij was zo lang dat ze besloten om af te snijden, door de velden. Die liggen tegenwoordig vol met landmijnen.

In het verlaten voetbalstadion in Donetsk delen vrijwilligers elke dag voedselpakketten uit. De noodhulp wordt betaald door Rinat Achmetov, een oligarch met een reeks fabrieken in Oost-Oekraïne. Beeld Oleksandr Tetsjynski
In het verlaten voetbalstadion in Donetsk delen vrijwilligers elke dag voedselpakketten uit. De noodhulp wordt betaald door Rinat Achmetov, een oligarch met een reeks fabrieken in Oost-Oekraïne.Beeld Oleksandr Tetsjynski

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden