Ook Amerika meet met twee maten

Er bestaat veel vals anti-Amerikanisme in de wereld, maar de weerzin tegen de selectieve oorlog tegen terrorisme van president George W. Bush en zijn oorlogsretoriek tegen Irak, is terecht, vindt Salman Rushdie.

door Salman Rushdie

OP 5 en 6 september zal het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken een conferentie op hoog niveau beleggen over anti-Amerikanisme. Een ongewone stap die laat zien hoe groot de zorg is van de Amerikaanse regering over dit groeiende en wereldwijde verschijnsel. Anti-Amerikanisme kan zich uiten als een vorm van oppervlakkig schelden: een recent artikel in de Britse krant The Guardian beschreef de Amerikanen als mensen met een 'een insect op hun collectieve kont zo groot als Manhattan' en suggereerde dat Amerikanen 'overgevoelig zijn, humorloos, ontvankelijk voor therapeutengebabbel en volkomen overtuigd van hun eigen belangrijkheid'.

Maar in ernst, anti-Amerikanisme kan tegenstrijdig zijn. Toen de Verenigde Staten niet ingrepen in Bosnië werd dat als een fout beschouwd, maar toen zij dat uiteindelijk in Kosovo wél deden, was dat ook fout.

Anti-Amerikanisme kan ook huichelachtig zijn: spijkerbroeken dragen of Donna Karan, fastfood eten of koken volgens Alice Waters, genieten van Amerikaanse muziek, films, gedichten en literatuur. Maar ondertussen keuren de apparatsjiks van het internationale culturele commissariaat de noodlottige invloed van de Amerikaanse cultuur af, terwijl niemand hen die opdringt.

Anti-Amerikanisme kan ook misleidend zijn: het logische gevolg van de westers-progressieve oppositie tegen de Amerikaanse oorlog in Afghanistan is dat het te verkiezen zou zijn dat de Taliban nog steeds aan de macht waren. En het kan kwaadaardig zijn: het leedvermaak van de post-11-september-koekje-van-eigen-deegbrigade.

Hoe dan ook, in het afgelopen jaar heeft de regering-Bush een reeks verkeerde inschattingen op het terrein van het buitenlandbeleid gemaakt, en de conferentie van het ministerie van Buitenlandse Zaken zal dat moeten erkennen.

Na een korte flirt met het streven naar consensus tijdens de Afghanistan-operatie, heeft de onbeschaamde terugkeer van Amerika naar unilateralisme zelfs zijn trouwste bondgenoten tegen zich in het harnas gejaagd. De Republikeinse gentleman James Baker heeft president Bush gewaarschuwd niet op eigen houtje te handelen, althans niet in de kwestie van een 'wisseling van de wacht' in Irak.

In de belangrijkste crisisgebieden van het afgelopen jaar hebben de Bushies de zaken heel verkeerd aangepakt. Volgens een bron in de Veiligheidsraad was een reden voor de bedroevende passiviteit van de VN tijdens de recente Kashmir-crisis dat de VS (met steun van Rusland) alle pogingen van de lidstaten blokkeerden om de VN een mandaat tot handelen te geven.

Maar als de VN niet wordt toegestaan zich in een bitter geschil tussen twee lidstaten te mengen, - beide kernmachten en politiek instabiel - om te pogen het gevaar van een kernoorlog af te wenden, waar zijn de Verenigde Naties dan voor opgericht?

Veel waarnemers van de problemen in de regio zullen zich ook afvragen hoe lang het door Pakistan gesteunde terrorisme in Kashmir door de Verenigde Staten zal worden gedoogd vanwege de steun van Pakistan voor de 'oorlog tegen terorisme' aan zijn andere grens. En veel Kashmiri's zullen verbolgen zijn dat hun langjarige verlangen naar een autonome staat wordt genegeerd door Amerikaanse Realpolitik.

En terwijl de Pakistaanse dictator Pervez Musharraf steeds meer macht naar zich toe trekt en de grondwet van zijn land verder beschadigt, brengt de Amerikaanse beslissing om hem te blijven toejuichen als een democraat, meer schade toe aan de toch al geringe geloofwaardigheid van de Verenigde Staten in de regio.

Toch is Kashmir niet de enige grief in Zuidoost-Azië. De massamoorden in de Indiase deelstaat Gujarat, meestentijds op Indiase moslims door fundamentalistische hindoe-bendes, blijken het gevolg van geplande aanvallen die worden geleid door politieke Hindoe-organisaties. Maar in weerwil van getuigenissen die zijn overgedragen aan een commissie van het Congres, heeft de Amerikaanse regering niets gedaan om in de VS gevestigde organisaties te onderzoeken die deze groeperingen steunen, zoals de Wereldraad van Hindoes.

Net als de Iers-Amerikaanse fondsenwervers eens de terroristen van de IRA van geld voorzagen, zo financieren schimmige organisaties in de Verenigde Staten massamoorden in India, terwijl de Amerikaanse regering een andere kant op kijkt. Nogmaals, de veronderstelde principiële retoriek van de 'oorlog tegen terrorisme' krijgt hierdoor het aanschijn van een rookgordijn voor het uiterst selectief nastreven van Amerikaanse vendetta's.

Klaarblijkelijk zijn Osama bin Laden en Saddam Hussein terroristen die ertoe doen en zijn Hindoe-fanatici en Kasmiri-moordenaars dat niet. Deze dubbele standaard maakt vijanden.

In de hitte van het meningsverschil over een strategie tegen Irak, is Zuidoost-Azië op het tweede plan geraakt.(Dat Amerika maar kort belangstelling voor een probleem kan opbrengen, maakt eveneens vijanden.) In Irak zou George W. Bush weleens zijn grootste fout kunnen maken en een generatiedurende plaag van anti-Amerikanisme kunnen uitlokken waarbij de huidige haatgevoelens zullen afsteken als een periode van onverwoestbare gezondheid.

Onvermijdelijk liggen de redenen in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Leuk of niet, het grootste deel van de wereld denkt dat Israël de 51ste staat is, cliënt en plaatsvervanger van Amerika. En de overduidelijke goede betrekkingen tussen George W. Bush en Ariel Sharon dragen er niet toe bij dat de wereld daar anders over gaat denken.

Natuurlijk zijn de zelfmoordaanslagen smerig, maar totdat Amerika Israël dwingt tot een blijvende regeling met de Palestijnen, zullen anti-Amerikaanse gevoelens blijven toenemen. En als de VS in de huidige opgefokte atmosfeer besluiten tot een enorme, riskante militiare operatie zoals maandag door vice-president Dick Cheney werd gesuggereerd, dan zou het gevolg weleens het onstaan van een verenigde islamitische macht kunnen zijn. De droom van Osama Bin Laden.

Saudi-Arabië zal zich welhaast zeker verplicht voelen de Amerikaanse troepen van zijn grondgebied te verbannen (daarmee buigend voor een van Bin Ladens eisen). Iran - dat nog niet zo lang geleden een lange, gruwelijke oorlog tegen Irak vocht - zal waarschijnlijk zijn voormalige vijand steunen en zal zelfs in het geval van een conflict de kant van Irak kiezen.

De hele Arabische wereld zou worden geradicaliseerd en gedestabiliseerd. Wat een rampzalige speling van het lot zou het zijn als de gevreesde islamitische jihad zou uitbreken, niet door de bende van Al Qa'ida maar de door Amerikaanse president en zijn naaste adviseurs.

Behoort tot deze naaste adviseurs ook Colin Powell, die diplomatie overduidelijk verkiest boven oorlog? Of is de bedoeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken om het anti-Amerikanisme en de afkalvende steun voor Amerika te benadrukken als een manier om aanhangers van minister Powell van harde argumenten te voorzien? Het lijkt mogelijk.

Paradoxaal genoeg lijkt een nuchtere kijk op de zaak tegen Amerika de belangen van de VS beter te dienen dan de patriottische vooruit-met-de-geitargumenten die overal worden gehoord.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden