'Ooit een lelijke boom gezien?'

Als ontwerper is Wieki Somers vooral een dromer. Onder haar lamp lees je een boek onder de sterrenhemel. Een bad nemen wordt op zee dobberen....

Jeroen Junte

Jaren geleden – ze weet niet eens meer wanneer precies – zag ontwerpster Wieki Somers (1976, Sprang-Capelle) een filmpje over een bedrijf met een ingenieuze machine die van kunststof vezels een soort sokken weefde die werden gebruikt in de luchtvaartindustrie. Ze was meteen gefascineerd, ook al had ze nog geen idee hoe ze deze techniek zou kunnen toepassen. Het zal een jaar later zijn geweest dat ze door ontwerpplatform Droog Design werd gevraagd om deel te nemen aan het project Dry Tech waarbij ontwerpers mochten stoeien met hightechmaterialen en -productiemethoden. Meteen dacht ze weer aan die machine. Tijdens de introductie van het project op de TU Delft werd de deelnemers een lijst met interessante bedrijven voorgelegd. ‘Een daarvan kende ik dus al.’

Toen ze vervolgens hoorde dat het apparaat ook stroomgeleidende draden kon meeweven bedacht ze een lamp te maken met deze techniek. Door gebruik te maken van ledlampjes die zich voeden met zwakstroom zou de lampenkap zelf ook de verlichting kunnen zijn. De lampjes konden op elke willekeurige plek in de kap bevestigd worden. Na talloze schetsen kwam ze vervolgens op de vorm: een bloem. ‘De natuur is onvoorspelbaar, en tegelijkertijd zit er toch een logica achter alles. Dat inspireert me. Heb je ooit een lelijke boom gezien? Of een lelijk wolkenpatroon?’

Het uiteindelijke resultaat van dit jarenlange ontwerpproces is de Bellflower, een symmetrische lamp bestaande uit een halve bol met een ranke poot die uitmondt in een identieke halve bol. Daarin bevinden zich aan de binnenkant talloze led-lampjes. ‘Alsof je een boek leest onder een sterrenhemel.’ Twaalf maakt ze er, speciaal voor de gerenommeerde designgalerie Kreo in Parijs – allemaal al verkocht. Een van de kopers was het Museum of Modern Art in New York.

Maar nog is het ontwerp niet afgerond. ‘Ik zie het inmiddels ook als een product dat perfect in grote oplages vervaardigd kan worden.’ In een iets andere vorm en formaat natuurlijk. Een bureaulamp bijvoorbeeld. ‘Het zou toch zonde zijn om niet te zoeken naar andere toepassingen van alle research die we in deze lamp hebben gestoken.’

Het begon met een filmpje en het eindigt met een hightech lamp – zo gaat dat wel vaker bij Somers. Gedachten fladderen als vlinders door haar hoofd om uiteindelijk te landen op onvoorziene plekken. ‘Zo’n lamp, die verzin je niet in één keer. Dat groeit, intuïtief bijna.’ Zo ging het al in 2002 bij Mattress stone bottle. Door een visnet om ballonnen met vloeibaar gips te spannen ontstond er een prachtig patroon dat deed denken aan een ouderwetse matras. Om dit beeld te versterken besloot ze er fotoprints op aan te brengen van het archetypische bloemetjespatroon op een matras. ‘Dat wist ik allemaal nog niet toen ik een visnet kocht. Dat ontstaat gewoon.’ Dan is het alsof haar ‘handen denken’.

Iedere ontwerper heeft zijn eigen werkwijze. Er zijn doeners, zoals Maarten Baas die met gasbranders meubels verschroeit waarna deze een beschermende laklaag krijgen. Of juist denkers, zoals Jurgen Bey met zijn kroonluchter verstopt achter een spiegelende kap die juist doorschijnend wordt als de lampjes branden. Voor anderen draait het om esthetiek – Studio Job bijvoorbeeld, dat zelfs alledaagse spullen als een pollepel promoveert tot een sierobject door ze uit glimmend brons te boetseren. En dan zijn er nog de techneuten; Demakersvan die uit 57 gelijmde lagen hout met laser een tafel snijden. En niet te vergeten de entertainers (Marcel Wanders) met extraverte meubels vol kleuren en vormen.

Wieki Somers behoort tot geen van deze categorieën. Of eigenlijk juist tot allemaal. Ze is een techneut, zoals de Bellflower bewijst. Maar ze is ook een doener – bijna intuïtief kneedde ze de Mattress stone bottle met haar handen. Een estheet is ze ook – een tafellaken voorziet ze van een patroon van wolken die lijken te bewegen doordat de kleuren veranderen met de lichtinval. Een doordenkertje is de zegelring met een met speciale inkt bewerkt fotootje, dat pas zichtbaar wordt als je erover wrijft, of streelt eigenlijk.

Als ze al een soort ontwerper is, dan moet het de dromer zijn. Wat nog eens wordt bevestigd door haar voorkomen. Ze praat met zachte stem en met regelmatige pauzes, alsof ze even de fantasie in zijn vrij zet. Haar oogopslag is dromerig. Het lijkt bijna een cliché, maar ze is zoals haar ontwerpen: ontwapenend en zacht maar tegelijkertijd compromisloos en met diepere gronden die zich niet meteen prijs geven.

De High Teapot uit 2003 is een porseleinen theepot in de vorm van een varkensschedel. Het isolerende dekentje over de theepot is gemaakt van rattenbont. Hoe gezellig is een theekransje nog met zo’n macabere jachttrofee op tafel. ‘Misschien niet iets wat iedereen koopt’, beaamt ze. Eigenlijk interesseert het haar niet zo veel waar haar producten terecht komen. ‘De theepot was een opdracht van het keramiekmuseum Het Princessehof in Leeuwarden. Maar door alle aandacht is hij een eigen leven gaan leiden.’ En zo vreemd was de keuze voor een varkensschedel nou ook weer niet; het porselein dat ze gebruikte, wordt immers gemaakt van dierenbotten.

Ze waakte ervoor om producten te maken waarvan de vorm helemaal wordt bepaald door dat ene allesomvattende concept – het dogma van Droog Design. ‘Iets mag toch ook gewoon mooi zijn om naar te kijken.’ En wat je er verder ook van vindt, die High teapot is ook een esthetisch object, vindt Somers.

Soms begint ze aan een ontwerp zonder een idee van hoe het er uiteindelijk uit zal zien. Dan laat ze het materiaal zijn gang gaan. ‘Zoals in de natuur, ja.’ Ze studeerde in 2000 af aan de Design Academy in Eindhoven met een krukje dat zichzelf vormde. ‘Ik gooide twee druppels kunststof in een ronde mal bij elkaar, waarna het mengsel opschuimde en stolde. Daarop goot ik weer een zachte kunststof die uitzette boven de mal. Zo vormde zich uiteindelijk een krukje met een harde ronde onderkant met daarop een grillig zacht zitvlak.’

Haar studio in een oude scheepswerf in Schiedam staat vol met zulke materiaalexperimenten. Bijna achteloos in een hoekje staat de Frozen stool, een krukje dat ze in 2007 ontwierp voor designgalerie Kreo. Het bestaat uit drie afgezaagde bezemstelen die ze dompelde in een kunststof die onder zonlicht in een paar seconden uithardt. ‘Terwijl het materiaal er juist uitziet als ijs.’ Aan een boekenplank hangt een kleerhanger van touw, onderdeel van de nieuwe garderobe die ze dit najaar ontwierp voor het verbouwde Museum Boijmans Van Beuningen. Bezoekers kunnen hun jas zelf ophangen en omhoog takelen.

Deze werkwijze heeft ze willen vangen in Thinking Hands, Speaking Things, de grote overzichtstentoonstelling die zaterdag opent in het Stedelijk Museum in Den Bosch. De enorme museumzaal richt ze in met kasten met prototypes en materiaalstudies. Onder een glazen stolp staat een schaalmodel van de kruk voor Kreo. De zaal zal eerder ogen als een natuurhistorisch museum dan als een designtentoonstelling. ‘Mensen kunnen rondlopen en ontdekken hoe mijn ontwerpen tot stand komen.’ Ze wil het woord wonderkabinetten niet noemen, maar dat zijn het natuurlijk wel, beaamt ze. Zelf noemt ze het ‘stillevens uit mijn studio’.

Haar werk was al vaak in musea te zien, vaker dan in interieurwinkels of warenhuizen. Ze ontwerpt nu eenmaal geen producten die het leven van mensen makkelijker moeten maken. ‘Die zijn er al genoeg.’ Ze wil producten scheppen die het leven waardevoller maken. ‘Ik denk dat er juist in deze vluchtige tijd vol chaos en ruis behoefte is aan voorwerpen die mensen kunnen koesteren. Die tot de verbeelding spreken. Dat mensen even de tijd moeten nemen om te kijken. Kijk, dit is ook een vaas maar dan anders dan al die andere. Een voorwerp kan een verhaal van duizend woorden vertellen.’ Dat ‘stopzetten van de tijd’ doet ze ook vaak letterlijk met materiaal en productietechnieken. Zoals de Frozen stool van gestold kunststof of de High teapot, een afgietsel van porselein.

Toch ontwerpt ze bijna alleen maar alledaagse gebruiksvoorwerpen. ‘Ik ben altijd op zoek naar verborgen waardes van deze voorwerpen. Wat zijn ze? En wat zouden ze kunnen zijn? Hoe worden ze gebruikt? Hoe zou je ze ook nog kunnen gebruiken? Ik zie ze als een medium waarmee ik kan communiceren, als een metafoor. En dat kan het meest direct met die dingen waarmee we ons dagelijks omringen.’

Natuurlijk leent een theepot zich beter voor zo’n aanpak dan bijvoorbeeld een auto. Het zal dan ook geen toeval zijn dat ze vooral producten ontwerpt die door vrouwen worden begeerd – een ligbad, parfumfles, tafellaken mét bijbehorende servetten, bloemenvazen. Bijna meisjesachtig is het project van het Rijksmuseum waaraan ze deelnam. Ontwerpers als Hella Jongerius en Ineke Hans werd gevraagd producten te ontwerpen voor een 17de-eeuws poppenhuis. Het resultaat wordt in januari geëxposeerd in het Rijksmuseum.

Maar ze voelt zich geen vrouwelijke ontwerper. ‘Is een stoel dan een manlijk product?’, zegt ze met zichtbaar ongemak. ‘Trouwens, Viktor & Rolf maken ook parfum, en dat zijn twéé mannen.’ Daarbij deelt ze haar ontwerpstudio met Dylan van den Berg (1976), haar ‘sparring partner’, zakelijk en privé. Na haar afstuderen in 2001 werkten ze aanvankelijk alleen projectmatig samen. Gaandeweg werd die samenwerking steeds inniger. ‘Tegenwoordig hebben we een even groot aandeel in de ontwerpen.’ Daarom treedt ze nu naar buiten als Studio Wieki Somers. Ze vullen elkaar naadloos aan. ‘Ik gooi vaak wat in de lucht, hij vangt het op. Bij de uitwerking ben ik vasthoudend in het beeld, hij in de schaal en detaillering van techniek.’

Inmiddels staat Somers ook in de belangstelling van de industrie. Maar een zo goedkoop en efficiënt mogelijk product te ontwerpen vindt ze niet zo interessant. Al zou ze het een enorme uitdaging vinden om een auto te ontwerpen, mits ze carte blanche krijgt natuurlijk.

Dat haar bekendste ontwerp Bath boat (2005) is aangekocht door Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam is hartstikke vleiend. ‘Maar ik heb liever dat mensen er in wegdromen in hun eigen badkamer.’ Ze had het bad, dat oogt als een binnenstebuiten gekeerde boot, ook in China kunnen laten maken in grote oplage. Maar het moest zo veel mogelijk op een echte boot lijken. Ze laat een romantische zwart-wit foto zien van een eenzame man in een vissersbootje. ‘Dat gevoel, dat moet het oproepen. Dat je niet in je badkamer zit, maar ergens op zee in een bootje dobbert.’ Daarom is een echte botenbouwer twee maanden aan het werk voor elk bad.

Onder haar lamp lees je een boek onder de sterrenhemel. Een tafelkleed wordt een wolkendek. Een bad nemen wordt op zee dobberen. Dat zijn de verhalen die Wieki Somers vertelt. ‘Ik geef mensen een product dat ze zelf kunnen afmaken, door ze gewoonweg te gebruiken. De wereld kan wel wat meer fantasie gebruiken.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden