columnjoost zaat
Onze zorg is toegankelijker en minder ongelijk dan in de VS. Maar de verschillen zijn ook hier enorm
Buiten regent het pijpestelen, binnen pelt hij zich uit. Dikke jas, vest, trui, nog een trui, overhemd, T-shirt, interlockje. Als laatste ontdoet hij zich van een enorme wollen das om zijn buik. Tussen alle laagjes door zet hij zijn wollen mutsje en mondkapje weer op.
Met moeite klimt hij op de onderzoeksbank, zodat ik naar zijn buik kan kijken. Als ik zijn voeten wil onderzoeken, moeten ook zijn bontlaarsjes uit. Daarin zitten drie paar sokken. Hij heeft het altijd koud. Zijn vertalende begeleider vertelt dat hij herder was, vroeger in een land hier ver vandaan. Nu zit hij zonder papieren voor me. Hij is jonger dan ik maar ziet eruit als een broze tachtiger. Ik nog niet.
Zo zien gezondheidsverschillen er dus uit: geen geld, geen verblijfstatus, geen gezondheid aan de ene kant en een redelijk krasse hoogopgeleide man met AOW en een pensioen daartegenover.
Even daarvoor tilde een opgewekte zestiger met een voorgeschiedenis vol psychosen en verslaving zijn hemd telkens op om zijn sixpack te laten zien. Zijn mondkapje zakte daardoor steeds een beetje af. ‘Ik leef wel niet gezond, maar kijk’, zegt hij terwijl hij op zijn buik klopt, ‘dat is helemaal nog niet te zien.’ Het lijkt me een overschatting van zijn eigen gezondheid.
Zo’n foutieve inschatting is sommige mensen eigen, want ’s avonds zegt 6.200 km verderop een regeringsleider met messiaswanen dat hij zich na covid-19 fitter dan ooit voelt terwijl hij zijn mondkapje verfrommelt en met virussen en al in zijn maatpak stopt.
Zo zien gezondheidsverschillen er dus ook uit: charitatieve zorg en arme mensen die corona serieus nemen tegenover societydokters en onverantwoordelijke leiders.
De zorg in Nederland is toegankelijker en minder ongelijk dan in de VS. Maar de verschillen in gezonde levensverwachting zijn ook hier enorm. In bijvoorbeeld Nieuw-West in Amsterdam of de Haagse Moerwijk gaan mensen gemiddeld 6 jaar eerder dood en leven ze 15 jaar korter in goede gezondheid dan in het Amsterdamse Oud-Zuid of Haagse Bezuidenhout.
Vorig jaar werd er vanuit VWS in een plannetje over ‘missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid’ nog druk uitgeoefend op staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken om ernaar te streven dat de verschillen in 2040 met 30 procent zouden zijn afgenomen.
Midden in de eerste coronagolf publiceerde VWS in mei de zoveelste nota over deze kloof. In dat vierjaarlijkse voortgangsplan staat dat in 2024 de levensverwachting van mensen met een lage sociaaleconomische status moet zijn toegenomen en de gezonde levensverwachting van álle burgers. De kloof blijft dan even groot. Geen woord over armoedebestrijding en nog net eentje over onderwijs, wel over het halfbakken Nationaal Preventieakkoord.
Een maandje later schreef Hugo de Jonge al relativerende woorden over zijn plannetjes aan kritische Kamerleden die streefcijfers voor de kloofverkleining wilden: we moeten niet spreken van ‘gezondheidsverschillen, maar op het behalen van gezondheidswinst bij mensen met gezondheidsachterstanden’. Die kromme zin is voor rekening van de minister. Het gebrek aan daadwerkelijk beleid ook.
Joost Zaat is huisarts.