'Ontwikkelingshulp door Nederland is effectief en efficiënt'

Nutteloze geldverspilling, is steeds vaker het oordeel over ontwikkelingshulp. Integendeel, luidt de conclusie na de grootste evaluatie ooit: ontwikkelingsorganisaties zijn effectief en efficiënt.

Gerard Reijn
Een Indiase vrouw plukt katoen in de buurt van Adilabad. Ze is lid van de Chetna Organic Farmers Association, die werd gesteund door ICCO. Beeld Kathrin Harms/laif
Een Indiase vrouw plukt katoen in de buurt van Adilabad. Ze is lid van de Chetna Organic Farmers Association, die werd gesteund door ICCO.Beeld Kathrin Harms/laif

De Nederlandse ontwikkelingsorganisaties leveren uitstekend werk. Het belastinggeld dat zij kregen om hun doelen te bereiken - de 'medefinancieringsgelden' van 1,9 miljard euro over de laatste vijf jaar - is uitstekend besteed. Voor zover te achterhalen, gebeurde dat ook efficiënt.

Dat is de uitkomst van de grootste evaluatie ooit van ontwikkelingsprojecten. Het rapport daarover, dat vandaag wordt gepubliceerd, gaat over 200 projecten uitgevoerd door 19 allianties van 64 ontwikkelingsorganisaties. 200 wetenschappers werkten eraan.

Het rapport van 8.000 pagina's is zo groot geworden omdat de ontwikkelingsorganisaties besloten de door het ministerie opgelegde evaluaties in één project te gieten. Die operatie viel onder de wetenschappelijke supervisie van Wiebe Bijker, hoogleraar technologie en maatschappij aan de Universiteit Maastricht.

Bijker zegt zelf verrast te zijn door de conclusies. 'Er is de laatste jaren veel kritiek op de sector. Ook heeft de overheid veel gesneden in de subsidies aan de ngo's. En nu blijkt dat de sector gewoon goed is. Effectief en efficiënt, al kunnen we dat laatste niet overal hard maken.'

Hoger inkomen door biologisch katoen

Niet alle projecten hebben zo'n helder resultaat als de overschakeling op biologische landbouw. Amref Flying Doctors probeerde in Afar, een afgelegen streek in Ethiopië, een betere gezondheidszorg te bieden. Tegelijkertijd hoopte het vrouwen en meisjes weerbaarder te maken tegen besnijdenis en HIV.

Volgens de conclusies bereikte Amref ruimschoots de meeste gestelde doelen (een 7 op een schaal van 10), maar uit de beschrijving van het project rijst een ander beeld. De controlegroep (waar Amref niet actief was) deed het soms minstens even goed als de groep waar het project wel draaide. Dat kan komen, schrijven de onderzoekers, doordat de regering in het gebied van de controlegroep zelf de voorzieningen heeft verbeterd. Daar is geen onderzoek naar gedaan. Wiebe Bijker: 'Je ziet veranderingen optreden, maar het is vaak moeilijk vast te stellen of die veranderingen zijn veroorzaakt door jouw project.'

Tevreden

Minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (PvdA) laat via een woordvoerder weten tevreden te zijn over de inspanningen en prestaties van de ontwikkelingsorganisaties. Toch vindt ze het tijd voor een ander beleid, dat zich vooral richt op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden.

De ontwikkelingswerkers krijgen in het rapport veel complimenten. Over 53 projecten die bedoeld waren om het behalen van de millenniumdoelen (onder meer de armoede fors terugbrengen, alle kinderen naar de basisschool en het verbeteren van de gezondheidszorg) dichterbij te brengen, stelt het rapport dat die 'behoorlijk goed' in elkaar staken. 'Het is duidelijk dat de Nederlandse ngo's en hun counterparts in de zuidelijke landen weten wat ze doen. En in grote lijnen doen ze dat goed.'

De organisaties scoren een 6,4 (op een schaal van 10) voor het bereiken van de doelen. 'Een zeer bevredigende score', aldus het rapport.

Directeur Bart Romijn van de organisatie voor ontwikkelingssamenwerking Partos is blij met het rapport. Volgens hem blijkt uit de evaluatie dat de Nederlandse ngo's invloedrijk kunnen zijn.

Betere gezondheidszorg

De evaluatie probeert ook antwoord te geven op de vraag in hoeverre projecten ertoe hebben bijgedragen dat mensen in arme landen zich beter kunnen verweren. Oftewel: kunnen ze beter 'tegenspraak' leveren?

Bart Romijn van Partos: 'Het beleid steunt de laatste tijd steeds meer op ondernemingen, maar juist op dit punt kun je van ondernemingen niet veel verwachten. Ondernemingen willen best het verduurzamen van de soja-keten financieren, maar niet de waakhondfunctie van mensen die daarbij in de knel komen. Bedrijven zullen ook niet protesteren tegen belastingfaciliteiten die sommige landen toekennen. En dat is nou juist een cruciaal punt, want er lekt meer geld uit arme landen via belastingconstructies dan er als ontwikkelingshulp naartoe gaat.'

Het organiseren van tegenspraak is voor hem 'een kritische factor'. 'Als we ontwikkelingssamenwerking helemaal zouden overlaten aan het bedrijfsleven, zullen we zien dat het nationaal inkomen in die landen stijgt. Maar ook de ongelijkheid en de misstanden.' Daarom juicht hij het beleid van minister Ploumen toe: die heeft miljoenen uitgetrokken voor 'Samenspraak en tegenspraak'.

Mosterd na de maaltijd

Voorbeeld is de strijd van een aantal ngo's, zoals Milieudefensie en Both Ends, tegen de negatieve effecten van biobrandstoffen: ontbossing, landroof en milieuproblemen. Inmiddels, stelt het evaluatie-onderzoek, staat deze kwestie stevig op de agenda van de Europese Unie.

Alle complimenten kunnen niet verhullen dat het rapport komt als mosterd na de maaltijd. Het kabinet heeft al besloten te stoppen met deze vorm van medefinanciering. Projecten worden gestaakt en bij de ngo's is een ontslagronde aangekondigd.

Tegenspraak is 'kritische factor'

Ontwikkelingsorganisatie ICCO ondersteunde kleine katoenboeren in India bij de overschakeling op biologische landbouw. Doel was de inkomens van de boeren te verbeteren.

Het project vond plaats in Andrha Pradesh in India en werd uitgevoerd door de Chetna Organic Farmers Association, COFA. Die dacht dat de inkomens met biologische teeltmethoden met 40 procent konden stijgen.

De biologische boeren haalden bij de start van het project 15 procent hoger inkomen dan hun niet-biologische collega's. Aan het einde van de meetperiode was dat opgelopen tot 26 procent. Niet de 40 procent die COFA in gedachten had, maar toch.

Uit de evaluatie van het project bleken ook neveneffecten. De biologische boeren zeiden meer tijd kwijt te zijn aan hun teelt, maar ze hadden het gevoel dat het hen zelf en hun grond goed deed. Ook was het nodig de biologische boeren te scholen. Daarvoor werden ze ingedeeld in groepen. Als gevolg daarvan zijn ze nu beter georganiseerd.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden