InterviewMarc van Nimwegen

Ontslagen hoofdofficier van justitie Marc van Nimwegen spreekt van een ‘onfatsoenlijk’, ‘partijdig’ en ‘incompetent’ onderzoek

null Beeld Eleanor Shakespeare
Beeld Eleanor Shakespeare

Vorig jaar raakten hoofdofficieren bij het OM Marc van Nimwegen en Marianne Bloos hun baan kwijt naar aanleiding van een onderzoek naar hun liefdesrelatie. Nu klaagt Van Nimwegen zijn voormalig werkgever aan vanwege een ‘onfatsoenlijk’, ‘partijdig’ en ‘incompetent’ onderzoek.

Maud Effting en Tom Kreling

Het is eind mei 2018 als hoofdofficier van justitie Marc van Nimwegen een artikel over zichzelf leest in NRC Handelsblad. In het stuk staat dat zijn liefdesleven onder de loep genomen gaat worden: er komt een extern, onafhankelijk onderzoek naar zijn ‘jarenlang verzwegen intieme relatie’ met Marianne Bloos, hoofdofficier van justitie bij het functioneel parket.

Verbaasd kijkt Van Nimwegen naar het bericht. Hij heeft niets gehoord, niets ontvangen. Geen brief, geen telefoontje, geen mail.

De voormalig topman van het Openbaar Ministerie (OM) zit op dat moment thuis. Hij is met buitengewoon verlof gestuurd vanwege eerdere publicaties in NRC, waarin anonieme collega’s verhaalden hoe zijn relatie met Bloos tot een crisis in de OM-top zou hebben geleid. De twee zouden jarenlang over hun verhouding hebben gelogen, en elkaar op intimiderende wijze de hand boven het hoofd hebben gehouden, waardoor er binnen het OM een angstcultuur ontstond.

Het onderzoek is bedacht door Van Nimwegens eigen voormalige collega’s van het College van procureurs-generaal. Mensen met wie hij jarenlang samenwerkte. Maar wat is de onderzoeksopdracht precies? Wie gaan het uitvoeren? En over welke periode gaat het? Van Nimwegen krijgt nooit enig bericht van het OM, zo stelt hij in een dagvaarding die hij vorige week naar zijn oud werkgever heeft gestuurd. Pas negen maanden later ontvangt hij een brief waarin wordt gerept over een ‘integriteitsonderzoek’.

Van Nimwegen is hoofdofficier van justitie in Rotterdam en voormalig procureur-generaal. Tot 2014 was hij een van de machtigste figuren binnen het Openbaar Ministerie, met onder meer politie, opsporing, vervolging, ondermijning, fraudebestrijding en personeelsbeleid in zijn portefeuille als procureur-generaal. Hij staat bekend als een briljant jurist, als iemand naar wie wordt geluisterd. Als een man met een onberispelijke carrière.

Maar op die dag in mei 2018 begrijpt hij uit de krant dat zijn carrière wel eens voorbij kan zijn.

Bullebak

Een jaar later, als het onderzoek naar hem en Bloos definitief is afgerond, zit Van Nimwegen nog altijd thuis. Maar nu voorgoed. Hem is ontslag aangezegd, net als Bloos.

Een commissie onder leiding van voormalig procureur-generaal bij de Hoge Raad Jan Watse Fokkens trekt vernietigende conclusies over de twee. Zo concludeert Fokkens dat er ‘sterke aanwijzingen’ zijn dat Van Nimwegen en Bloos vanaf het voorjaar van 2011 een affectieve relatie hadden, maar dat die lange tijd ten onrechte werd ontkend. Telkens als voorzitter Herman Bolhaar van het College van procureurs-generaal ernaar vroeg, logen ze daarover, aldus Fokkens. Het rapport noemt dit een ‘breed zichtbare en langdurige overschrijding van gedragsnormen van integriteit’. Pas in 2016 meldden ze hun relatie.

Fokkens stelt ook dat de aanbesteding door het OM van een softwareprogramma van het bedrijf van de zwager van Van Nimwegen ‘niet volgens de regels is verlopen’. De onderzoekscommissie noemt het ‘aannemelijk’ dat Van Nimwegen de keuze van het OM voor het bedrijf van zijn zwager heeft bevorderd.

In de media leidt de affaire tot een stortvloed aan publicaties. De zaak wordt omschreven als ‘seksrel’. Van Nimwegen en Bloos worden getypeerd als leugenaars die het niet zo nauw nemen met de integriteit en Van Nimwegen als een dominante bullebak voor wie veel mensen bang zijn.

Karaktermoord

Maar bijna een half jaar na het verschijnen van het rapport-Fokkens vecht Marc van Nimwegen terug. In een dagvaarding klaagt hij zowel de drie afzonderlijke leden van de commissie-Fokkens als het College van procureurs-generaal aan. In het 125 pagina’s tellende stuk fileert hij de conclusies van het onderzoek. Ook heeft hij hoogleraar bestuurskunde Michiel de Vries van de Radboud Universiteit in Nijmegen om een contra-expertise van het rapport. De Vries is gespecialiseerd in integriteitsonderzoek en onderzocht begin dit jaar 47 van dergelijke rapporten. Hij stelde vast dat in driekwart ervan onterecht de conclusie werd getrokken dat de betreffende bestuurder niet integer gehandeld zou hebben.

De kritiek van Van Nimwegen in de dagvaarding is niet mis. Zo stelt hij dat de commissie en het college ‘karaktermoord’ op hem hebben gepleegd. Hij vindt dat ze onrechtmatig te werk zijn gegaan en gebruik hebben gemaakt van mankerend bewijs, met maar één doel voor ogen: ‘Barbertje moest hangen voor de ogen van de natie.’

Volgens van Nimwegen is het onderzoek niet zorgvuldig verricht. Zo krijgt hij geen inzage in de vijftig meldingen die over hem en Bloos zijn gedaan bij een ‘anoniem meldpunt’. De commissie-Fokkens voert uiteindelijk zo’n honderdtwintig formele gesprekken. De onderzoeker belooft de mensen met wie gesproken is dat de gesprekken vertrouwelijk zijn, zodat Van Nimwegen en Bloos daar geen kennis van kunnen nemen.

Door de beperkte inzage kan Van Nimwegen zich niet verdedigen tegen bijvoorbeeld de ‘seksueel getinte roddels en achterklap’ die over hem zijn verteld, zo staat in de dagvaarding. Sommige verklaringen worden hem slechts beschreven door Fokkens. Uit enkele verklaringen die hij wel gedeeltelijk heeft mogen inzien, blijkt volgens Van Nimwegen bovendien dat de commissie niet zorgvuldig is in het voorhouden van verklaringen of documenten.

null Beeld Eleanor Shakespeare
Beeld Eleanor Shakespeare

Het conceptrapport krijgt hij alleen onder voorwaarden te zien: hij mag het niet mee naar huis nemen om het goed te kunnen bestuderen, hij mag slechts met pen en papier een kamer binnen waar het ter inzage ligt. Volgens zijn advocaat is de inhoud van het rapport door deze werkwijze nauwelijks verifieerbaar en is Van Nimwegen in het geven van zijn wederhoor ‘ernstig beperkt’.

De wederhoor die hij wel geeft, wordt volgens hem bovendien ‘niet of nauwelijks verwerkt’ in het eindrapport. In de versie die Fokkens naar het College stuurt, is de wederhoor zelfs helemaal niet opgenomen, aldus Van Nimwegen.

Hoogleraar De Vries schrijft in zijn contra-expertise dat hij heeft gekeken naar ‘de wijze van redeneren, de ‘onderbouwing van conclusies’ en de ‘consistentie’. De hoogleraar concludeert dat hij niets in het rapport heeft gevonden ‘dat duidt op niet-integer handelen’ van Van Nimwegen.

Seksleven

Sommige verklaringen waar Van Nimwegen op moet reageren, zijn seksueel getint. Zelf schrijft Fokkens aan de Autoriteit Persoonsgegevens: ‘De Commissie verwerkt geen bijzondere persoonsgegevens over Van Nimwegen.’ Het is namelijk verboden om dergelijke gegevens te verzamelen en te publiceren. Ook schrijft Fokkens dat hij geen verklaringen heeft genoteerd of aan Van Nimwegen heeft voorgehouden ‘waarin door hem verrichte seksuele handelingen zijn omschreven of die zien op diens seksuele gedrag of seksuele gerichtheid.’

Maar volgens Van Nimwegen doet de onderzoekscommissie dat wel degelijk.

Zo spreekt Fokkens tijdens een hoorzitting over ‘die persoon die zag dat de heer Van Nimwegen een hand legde op de bil van mevrouw Bloos’. Hij zegt er meteen bij dat hij dit rekent tot de ‘concrete feiten’.

Ook schetst hij het relaas van ‘twee (voormalige) OR-voorzitters’ die de commissie al snel na aanvang van het onderzoek hebben benaderd. ‘Er waren waarnemingen’, zegt Fokkens in het gesprek, ‘dat u beiden zoenend bent aangetroffen. Daar hebben zij met name u op aangesproken. U zou dat toen ontkend hebben.’ En hij houdt Van Nimwegen meer roddels voor.

Als de advocaat van Van Nimwegen tegenwerpt dat dergelijke vragen onrechtmatig zijn, antwoordt Fokkens slechts. ‘Ik heb het gehoord.’

Begin dit jaar zegt Fokkens in een interview met de Volkskrant: ‘We vinden overigens niet dat we onderzoek hebben gedaan naar zijn seksleven, we hebben een onderzoek gedaan naar zijn relatie.’

De relatie

De commissie oordeelt dat er ‘sterke aanwijzingen’ zijn dat ‘er in elk geval in mei 2011 sprake was van een affectieve relatie’. Volgens Van Nimwegen baseert Fokkens zich hierbij echter slechts op twee getuigen, hoofdofficier Bart Nieuwenhuizen en een vrouwelijke officier, die hierover niet de waarheid zouden spreken.

De bewuste verklaringen gaan over de Stamag-conferentie 2011, een congres voor officieren van justitie en advocaten-generaal, dat jaar gehouden op het conferentieoord Rolduc. Eigenlijk was het de bedoeling dat Van Nimwegen daar een kamer zou delen met Nieuwenhuizen, met wie hij al jaren bevriend was. Maar dat liep anders.

Nieuwenhuizen vertelt de commissie dat Van Nimwegen hem had gevraagd ergens anders een hotelkamer voor hem te reserveren, zodat hij daar met Bloos samen kon zijn. Het is het prille begin van hun romantische relatie, zou hij erbij hebben gezegd.

De commissie zegt hiervoor een tweede getuige te hebben: de vrouwelijke officier, die ook belast was met de organisatie van de conferentie. Zij, stelt Fokkens, trof ‘tijdens haar ronde langs de kamers die van de heer Van Nimwegen leeg aan’.

Van Nimwegen weet niet wat hij hoort. Hij kan niet geloven dat Nieuwenhuizen dit heeft verklaard. Rondes langs hotelkamers? Dit was toch geen schoolkamp?

Volgens hem is er die nacht iets heel anders gebeurd. Niet híj, maar Nieuwenhuizen wilde de kamer hebben, om samen te kunnen zijn met de vrouwelijke officier, zo schrijft hij de commissie in nette bewoordingen. Dáárom is hem gevraagd om ergens anders heen te gaan.

Het duurt een tijdje voordat Fokkens hem antwoordt. Maar uiteindelijk meldt hij dat Nieuwenhuizen en de vrouwelijke officier toch ‘blijven bij hun ontkenning dat ze samen de nacht hebben doorgebracht op Rolduc’.

Dan komt Van Nimwegen met ondersteunend bewijs: een officier van justitie verklaart zwart op wit dat zij van collega’s in de organisatie van de conferentie had vernomen dat Nieuwenhuizen en de vrouwelijke officier dat weekend in de hoteltuin ‘hadden liggen vrijen’.

Daarop schrijft Fokkens hem opnieuw een brief. Nu stelt hij ineens dat de twee getuigen hebben verklaard dat Nieuwenhuizen en de vrouwelijke officier inderdaad een relatie hebben gehad die op Stamag is begonnen - al noteert Fokkens daar wel bij dat dit volgens hem geen nieuws is.

Het lijkt Van Nimwegens eerdere verklaringen over de hotelkamer te ondersteunen. Hij en zijn advocaat doen meermaals een verzoek om de volledige verklaringen van de twee getuigen in te zien: hij weet dat Nieuwenhuizen vier keer officieel is gehoord door de commissie. Maar tevergeefs: Van Nimwegen krijgt niets meer te lezen.

In het eindrapport blijft Fokkens bij zijn verhaal. De verklaring van de officier over de vrijpartij van Nieuwenhuizen in de tuin wordt niet vermeld. Ook de ‘ronde langs de kamers’ komt niet meer terug. Wel schrijft Fokkens dat Nieuwenhuizen en de vrouwelijke officier een relatie hebben gekregen. Opvallend is dat Fokkens het tijdspad hiervan verandert: hij meldt dat deze relatie pas ná de conferentie zou zijn ontstaan, in plaats van tijdens de conferentie - zoals hij wel in de brief schreef. De verklaringen van Van Nimwegen noemt hij onaannemelijk en hij stelt bovendien dat Van Nimwegen anderen ten onrechte van het afleggen van valse verklaringen beschuldigt.

Nieuwenhuizen zegt desgevraagd tegen de Volkskrant dat ‘de commissie heeft gesproken’ en wil verder niet reageren. ‘Op vermeende geruchten reageer ik nooit.’

In de dagvaarding noemt Van Nimwegen het onderzoek van de commissie ‘onfatsoenlijk’, ‘partijdig’ en ‘incompetent’. Volgens hem heeft de commissie gerommeld met formuleringen, gemanipuleerd en bewijs achtergehouden om de verklaringen van de twee getuigen overeind te houden. Er was in 2011 geen relatie, stelt Van Nimwegen. En er is volgens hem evenmin bewijs voor een relatie in 2012.

Hoogleraar De Vries schrijft in zijn contra-expertise dat de commissie een ‘discutabele betekenis’ geeft aan het begrip relatie. De commissie definieert een relatie in dit geval als ‘gedragingen die in de omgeving de gedachte oproepen en redelijkerwijs kunnen oproepen dat er een affectieve, zo men wil liefdesrelatie bestaat’.

Dat is volgens de De Vries problematisch, want het maakt volgens hem elke verdediging tegen de aantijging van het hebben van een relatie onmogelijk. ‘Je kunt nog zo hard roepen dat je niet verliefd bent, maar dat heeft in de definitie van de commissie geen enkele waarde als mensen in je omgeving denken dat je een relatie hebt. Kortom, concludeert De Vries, het gaat er volgens de commissie-Fokkens niet om of die relatie daadwerkelijk bestaat, maar of anderen denken dat hij bestaat.

Dat is ook precies wat er is gebeurd, stelt De Vries vast, als het gaat over de ‘sterke aanwijzingen’ dat het tweetal ‘reeds in 2011 een affectieve relatie had’. ‘De commissie is niet overtuigd door de uitspraken van betrokkenen daarover en acht de verklaringen van getuigen wel aannemelijk’, schrijft De Vries.

‘Afgezien van het nogal ranzige karakter van dit onderzoek, is dit alles naar mijn mening weinig overtuigend voor de conclusie dat er een liefdesrelatie moet zijn geweest’, aldus de hoogleraar. ‘Het bestaan van vermoedens, verhalen en geruchten, het zien van een chemie, het beiden hebben zien genieten van een glas wijn op een dakterras, en het de twee hand in hand hebben zien lopen, acht ik daarvoor nog onvoldoende.’

De Vries stelt vast dat nergens in het rapport staat dat de vermeende relatie ‘ongewenste gevolgen’ heeft gehad voor het Openbaar Ministerie, of tot ‘oneigenlijke voordelen’ heeft geleid voor het tweetal.

Relatie (2)

‘Ze zijn allebei bij hun verhaal gebleven dat er geen relatie was’, zegt Jan Watse Fokkens begin dit jaar tegen de Volkskrant. In zijn rapport stelt hij dat Van Nimwegen en Bloos vanaf het eerste gesprek het bestaan van hun relatie vóór het najaar van 2015 ‘steeds hebben ontkend’.

Maar Van Nimwegen laat in zijn dagvaarding zien dat hij wel degelijk gedetailleerd aan de commissie-Fokkens heeft verteld hoe de relatie met Bloos zich gaandeweg heeft ontwikkeld.

Hij leert haar kennen in 2010, als hij besprekingen met haar voert over fraude. ‘Ik vond haar een uitstekende OM’er’, vertelt hij Fokkens. In de loop der tijd wordt het contact persoonlijker, al duurt dat even. Hij vertelt dat ze rond 2012 geregeld gaan lunchen of een glas wijn drinken – altijd in de buurt van het functioneel parket. ‘Wij hadden daarin niets te verbergen. Ik had een goede vriendschap met haar.’

Begin 2013 benadert Herman Bolhaar, voorzitter van het College, hem en vraagt hem geagiteerd of dit méér dan een werkrelatie is. ‘Ik antwoordde: ‘Ja, wij hebben ook een persoonlijke relatie. Ik ben erg op haar gesteld en wij zijn in de loop der tijd ook bevriend geraakt en wij hebben ook buiten het werk contact.’

Beiden raken geïrriteerd. ‘Ik wilde weten wat nou het probleem was. Vond hij het een integriteitsissue? Dat vond hij niet.’ Uiteindelijk laat Van Nimwegen weten dat hij geen reden ziet het contact te stoppen.

Hij begint zich naar eigen zeggen te realiseren dat hij meer voelt. ‘Ik kan daar geen datum op plakken. Je vraagt op onze leeftijd niet meer: is het nu aan? Je zet ook geen kruisje in je agenda met: ik ben verliefd. Maar een feit was dat ik me in 2013 realiseerde dat ik tot over mijn oren verliefd was geworden op mevrouw Bloos en dat ze heel veel voor mij betekende. Het was ook geen oppervlakkige verliefdheid, ik was gek op haar. Dat heb ik haar toen niet op die manier verteld. Maar het werd duidelijk dat wij beiden sterke gevoelens hadden.’

‘De relatie werd in de loop van 2013 ook intiemer dan tot dan toe het geval was geweest’, zegt Van Nimwegen letterlijk tegen de commissie.

Begin 2014 komt hij erachter dat NRC heeft geïnformeerd naar de geruchten over hem en Bloos. Kort erna, vertelt hij Fokkens, zit hij met Bolhaar in een kamer en denkt hij: ik wil niet langer verloochenen wat ik voor haar voel. ‘Ik zei hem dat ik heel sterke gevoelens voor mevrouw Bloos had gekregen en dat ik gek was op haar.’

Hij deelt naar eigen zeggen een paar dagen later aan Bolhaar mee dat hij uit het College wil stappen. Hij wil zijn leven weer op orde krijgen. Direct na het gesprek drinken Bolhaar, Bloos en Van Nimwegen samen koffie – een gesprek waarover ze uitgebreid vertellen bij Fokkens. Zijn overstap wordt daarop in één weekend geregeld door Bolhaar.

Bolhaar gaat bij de commissie tegen dit verhaal in. Hij betwist dat Van Nimwegen tegen hem heeft gezegd dat hij verliefd is. Ook kan hij zich niet herinneren dat Van Nimwegen hem heeft medegedeeld dat hij het College uit wilde. Wel heeft hij een ‘vage herinnering’ aan een gesprek die ochtend met Bloos en Van Nimwegen. Maar wat er toen besproken is, dat weet hij niet meer.

Van Nimwegen vraagt zich in zijn dagvaarding af: wat maakt dat zijn verhaal níét, en dat van Bolhaar wél wordt geloofd? Hij stelt dat de commissie ‘partijdig en vooringenomen’ onderzoek heeft gedaan.

Ander pijnpunt in het rapport, zo stelt hoogleraar De Vries in zijn contra-expertise, is dat pas in de Gedragscode Integriteit Rijk uit 2016 voor het eerst wordt ingegaan op privé-relaties op de werkvloer– ‘daar is niets mis mee, het kan zelfs heel prettig zijn’, staat er in. Vóór 2016 bestond geen gedragscode die voorschreef dat affectieve relaties tussen collega’s moeten worden gemeld. Maar die code is door de commissie-Fokkens wel gebruikt om te onderbouwen dat Van Nimwegen fout zat. De Vries noemt dit daarom een onjuiste conclusie.

Van Nimwegen schrijft in de dagvaarding dat het onderzoek naar de aanbesteding tegenstrijdigheden en onduidelijkheden bevat en dat het belastende bewijs is gebaseerd op door de commissie verzonnen redeneringen. Die zouden zijn onderbouwd door te knippen en plakken in verklaringen en de inhoud van mailverkeer onjuist weer te geven.

Een ander punt in de dagvaarding is dat de presentatie en publicatie van het rapport in strijd zouden zijn met wet- en regelgeving over privacy.

Rust

Het Openbaar Ministerie hoopte na de publicatie van de rapport van de commissie-Fokkens de onrust achter zich te kunnen laten en te kunnen werken aan het vertrouwen in het OM. ‘We moeten even met rust gelaten worden’, zei de topman Gerrit van der Burg afgelopen zomer in een interview met de Volkskrant. Maar voor Van Nimwegen is de zaak nog lang niet afgesloten. Eind januari staat hij naar verwachting tegenover zijn oud-werkgever voor de rechter.

Het College van procureurs-generaal en de commissie Fokkens laten de Volkskrant weten dat ze de dagvaarding van Van Nimwegen ontvangen hebben en zullen bestuderen. In de rechtbank zullen ze hun reactie geven.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden