Analyse
Ontbindend Rutte III zoekt wanhopig naar houvast in de Kamer
Begin dit jaar stonden de verkiezingsprogramma’s nog vol met grote dromen, maar die gaan de Troonrede dinsdag niet halen. De totale politieke impasse heeft alle ambities voorlopig gesmoord.
Geen rondrit per koets, geen Ridderzaal als decor voor de Troonrede en geen balkonscène met zwaaiende Oranjes op paleis Noordeinde: in de nadagen van de anderhalvemetersamenleving beleeft ook Prinsjesdag nog een keer een uitgeklede uitvoering. Maar het grootste gemis ligt dieper dan de ceremonie: bij gebrek aan een missionair kabinet en zonder enig uitzicht op iets van dien aard, staat de hele dag onder een groot politiek voorbehoud. Alles wat wordt gezegd en gedaan, van Troonrede tot Miljoenennota, heeft een zeer beperkte houdbaarheidsdatum.
Dat is niet voor het eerst deze eeuw. Het parlementaire jaar kent een ijzeren ritme. Op de derde dinsdag in september wordt het geopend, ongeacht de omstandigheden, en vaak ontbreekt de tijd om de prognoses nog wezenlijk aan te passen aan nieuwe werkelijkheden. Zo kwamen de aanslagen van 11 september 2001 en de val van de bank Lehman Brothers op 15 september 2008 te laat om de rijksbegroting nog in allerijl om te gooien. Terwijl daar – zo bleek achteraf – toch alle reden voor was.
Maar toen waren er tenminste nog kabinetten. In 2021 is het niet de boze buitenwereld, maar de Haagse politiek zelf die er een aangeslagen Prinsjesdag van maakt. Want van wie is eigenlijk de begroting die minister Hoekstra van Financiën dinsdagmiddag in zijn koffertje naar de Tweede Kamer brengt?
In 2017 was het kabinet ook al een half jaar demissionair, maar toen was een nieuw kabinet in aantocht. Rutte II ging zonder veel wrijving over in Rutte III, dat in grote lijnen doorging op de ingeslagen weg. Vier jaar later echter speelt Prinsjesdag zich af in een politiek niemandsland. Na zes maanden almaar verslechterende verhoudingen hoeft het demissionaire kabinet buiten de vier demissionaire coalitiepartijen nergens meer op te rekenen in de Tweede Kamer. En zelfs binnen het demissionaire kamp is de sfeer intussen zo verslechterd dat eigenlijk niet langer van een coalitie kan worden gesproken. Rutte III is van niemand meer.
Hoekstra beperkt zich noodgedwongen tot een kale, apolitieke Miljoenennota die weinig weerstand zal oproepen. De enige echte keuze is eigenlijk geen keuze: gedwongen door het Urgenda-vonnis komt er 6,8 miljard euro bij voor klimaatmaatregelen, simpelweg omdat anders hoge dwangsommen dreigen voor de staat. Daarnaast maakt het kabinet honderden miljoenen vrij voor bestrijding van de ‘ondermijnende criminaliteit’ – na de moordaanslag op Peter R. de Vries een wens van zowat de gehele Tweede Kamer en dus ook zonder risico. Verder is er het gebruikelijke gesleutel aan de koopkrachtplaatjes, tot achter de komma, opdat niemands achterban zich misdeeld voelt. Ook dat zal in de Kamer niet op veel bezwaren stuiten.
Verder is het stilstaand water. Begin dit jaar stonden de verkiezingsprogramma’s vol met grote dromen. Er waren deltaplannen nodig voor het onderwijs en de arbeidsmarkt. Er moesten huizen gebouwd, liefst met honderdduizenden tegelijk. De studenten moesten verlost van hun studieleningen, gezinnen bevrijd van de bureaucratie van de kinderopvangtoeslag, de natuurgebieden gered van de stikstofneerslag.
Al die ambities zijn voorlopig gesmoord in de permanente patstelling die de hele Kamer inmiddels in een wurggreep houdt. Het stikstofprobleem, toch een urgente bedreiging voor de verdere ontwikkeling van grote delen van het land, wordt zelfs volkomen genegeerd.
Tenzij er nog iets heel onverwachts gebeurt. In de wanhoop na alweer een vergeefse formatiepoging werd VVD-fractieleider Sophie Hermans er zondag door premier Rutte op uit gestuurd om te onderzoeken of er in de Kamer toch nog draagvlak te vinden is voor nieuwe plannen. De premier suggereert dat iets er op de valreep nog voor kan zorgen dat de rijksbegroting alsnog ‘een antwoord geeft op de grote vraagstukken van volgend jaar’. Met de aanhoudende lage rente en omdat er ook nog Europees geld op komst is uit het coronaherstelfonds, heeft Hoekstra nog genoeg euro’s aan politieke smeerolie in zijn binnenzak.
De stille hoop is intussen dat een verbond met de oppositie ook eindelijk schot kan brengen in de formatie: is er misschien toch nog zicht op een minderheidskabinet dat mag rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Tweede Kamer? Vooral aan PvdA en GroenLinks wordt gedacht. Maar die zullen zich dan wel eerst over hun ergernis heen moeten zetten dat ze hiervoor kennelijk wel goed genoeg zijn, maar niet voor een plek aan de formatietafel. Maandag zag het er nog niet naar uit dat ze daar al aan toe zijn.
Hoofdpunten uit de Miljoenennota
- Het kabinet gaat uit van een forse economische groei van 3,5 procent in 2022.
- De koopkracht blijft voor vrijwel alle groepen gemiddeld gelijk.
- Dat geldt ook voor de werkloosheid, die blijft hangen rond 3,5 procent.
- De coronacrisis en de enorme overheidsuitgaven ijlen wel na in het huishoudboekje van minister Hoekstra: het begrotingstekort loopt op tot 18,9 miljard.
- Gedwongen door het Urgenda-vonnis trekt het kabinet 6,8 miljard euro extra uit voor het klimaatbeleid, het leeuwendeel gaat naar subsidies voor vergroening. Ook komen er honderden miljoenen extra voor bestrijding van de ondermijnende criminaliteit, tot op wijkniveau.
- 100 miljoen extra per jaar gaat naar het aanjagen van de woningbouw.