Online-democratie is 'here to stay'
Internet bleek cruciaal in de Democratische voorverkiezingen. De nieuwe online-democratie geeft burgers een stem. 'Terug naar vroeger gaan we niet meer.'
In 2008 heeft internet de Democratische voorverkiezingen beslist, zegt Exley, nu politiek consultant bij het internetbedrijf Thoughtworks Inc. ‘Het heeft de politiek helemaal veranderd. Zonder internet was Barack Obama er nooit in geslaagd al die energie bij jonge vrijwilligers aan te boren en had hij nooit zoveel geld kunnen ophalen bij zoveel kleine donateurs. Hillary Clinton zou nu de Democratische kandidaat zijn, daar is geen twijfel over mogelijk.’
Obama ’08 is meer dan een gewone campagne, zegt Andrew Rasiej van Personal Democracy Forum, een specialist op het gebied van politiek en internet. ‘Het is een media-operatie. Zij begrijpen hoe sterk deze nieuwe macht is. Ze maken handig gebruik van de grote verandering die plaatsvindt.’ De netwerksystemen die ten grondslag liggen aan ‘Internet 2.0’, zoals YouTube en Facebook, leiden zo tot wat hier en daar al ‘Democratie 2.0’ wordt genoemd.
Lincoln
Abraham Lincoln was de eerste politicus die op grote schaal de kranten gebruikte om steun te verwerven. Franklin Delano Roosevelt maakte zich met zijn beroemde ‘praatjes bij de haard’ snel het nieuwe medium radio eigen. John F. Kennedy was de eerste president die de kracht van de televisie onderkende. Barack Obama moet nog winnen, maar hij wordt door internet-experts al moeiteloos in dat rijtje geplaatst, als eerste kandidaat die de mogelijkheden van het nieuwe medium ten volle uitbuit.
‘Ze hebben vanaf het begin bewust gekozen voor de netwerk-benadering’, zegt Rasiej. Het werd een campagne van onderop. Hillary Clinton doet ook aan internet-organisatie, maar begon veel later en denkt traditioneler. Zij heeft de beste Democratische campagne ooit opgebouwd, maar wel van het oude model, met een ‘top-down’ commando-systeem, zeggen de experts. Voor een netwerk-campagne moet je vertrouwen stellen in je aanhangers en accepteren dat ze hun eigen inbreng hebben. Zo stichtten Obama-aanhangers overal eigen kantoortjes zonder toestemming van het campagnehoofdkwartier. ‘Obama had daar meer sympathie voor, door zijn ervaring als straathoekwerker in Chicago’, zegt Rasiej.
Dean
Het is ook het verhaal van een nieuwe generatie Democratische organisatoren. Joe Rospars, de man die Obama’s internetoperatie leidt, had bij de sensationele, maar mislukte campagne van de outsider Howard Dean vier jaar geleden voor het eerst gemerkt hoe snel je mensen bijeen kunt brengen op internet. Ook de organisatoren in het veld zijn vaak Dean-veteranen, opgegroeid met internet. ‘Obama is de eerste die internet en de organisatie in het veld bij elkaar heeft gebracht’, zegt Exley.
De gevolgen zijn ernaar. ‘Het is gigantisch wat hij hier heeft gedaan, ze hebben zevenduizend precinct captains (kiesdistrict-leiders) gerecruteerd’ , zegt Dan Ancona, een internet-organisator in Californië. ‘Ik ben zeer onder de indruk van hun veldoperatie in North Carolina. Ik heb nog nooit zoiets gezien’, zegt Zephyr Teachout, hoogleraar aan Duke University en een van de internetpioniers van Dean. ‘Ze geven een half miljoen mensen een gevoel eigenaar te zijn van de campagne’, zegt Tracy Russo, die de internetoperatie van de gesneuvelde kandidaat John Edwards leidde. ‘Dit geeft gewone burgers veel meer macht dan ze voorheen hadden.’
De internetspecialisten zijn het eens: Obama’s campagne is een symptoom van een nieuw tijdperk in de politiek, waarbij individuele burgers invloed hebben omdat ze zich online zo makkelijk kunnen bundelen. ‘We staan aan het begin van een paradigma-wisseling’, zegt Rasiej van Personal Democracy Forum.
Grote zegen
Het geld is het duidelijkste voorbeeld. ‘De kleine donateur verandert de politiek’, zegt hoogleraar Teachout. Traditioneel moet een kandidaat zijn oren laten hangen naar grote geldschieters. Nu kan de kandidaat buiten de gevestigde structuren om steun en geld vergaren, en buiten de gevestigde media om filmpjes en ideeën verspreiden. ‘Het is een grote zegen voor de democratie.’
‘Vroeger kon je als kandidaat mislukken omdat rijke mensen een hekel aan je hadden’, zegt Zack Exley. Nu hebben outsiders een grotere kans, als ze mensen aanspreken. De campagne van de libertaire Republikeinse rebel Ron Paul, groot geworden op internet, is nog steeds gaande.
De nieuwe aanpak heeft ook gevolgen na de verkiezingen, denken de experts, omdat Obama, als hij wint, ‘de eerste president met vijf miljoen e-mail-adressen’ wordt. ‘Stel dat hij de gezondheidszorg wil hervormen en het Congres ligt dwars, dan kan hij miljoenen burgers mobiliseren’, droomt Exley. ‘Hij kan ruimer denken, en eindelijk de grote dingen aanpakken.’ Teachout, die Obama’s campagne nog iets te gecontroleerd vindt, hoopt juist dat het netwerk dat hij heeft gecreëerd, zelfstandig voortleeft en Obama zonodig op de vingers tikt: ‘Internet wordt een extra controle op het presidentschap.’
Rasiej stelt dat de politiek van de 20ste eeuw nu plaatsmaakt voor die van de 21ste eeuw, en dat dat zichtbaar wordt in deze verkiezingscyclus. ‘Terug naar vroeger gaan we niet meer.’