Ongerust over die spionagepraktijken? Het valt ietsjes mee
AMSTERDAM - Het politieke rumoer mag dan groot zijn, inhoudelijk is er juist minder reden voor ophef over de spionagepraktijken dan vorig jaar werd gedacht. 'NSA tapte 1,8 miljoen Nederlandse telefoonnummers af', kopte de website Nu.nl op 21 oktober vorig jaar - een kop die typerend was voor de verontwaardiging van die weken. Maar die kop blijkt nu om vijf redenen niet te kloppen (onder de aanname dat de ministers Plasterk en Hennis nu wel de waarheid vertellen).
Ten eerste was het dus niet de NSA, maar waren het de Nederlandse diensten zelf, met name de MIVD, die aan het 'aftappen' waren.
Ten tweede was het geen aftappen, maar onderscheppen: er werd niets afgeluisterd.
Ten derde ging het niet om Nederlandse telefoonnummers, maar merendeels buitenlandse. Die werden uit de ether gevist en niet van de kabel: een groot verschil volgens de Nederlandse wetgever.
Ten vierde waren het geen telefoonnummers, maar metadata: wie belt met wie, en wanneer.
Het getal van 1,8 miljoen klopt wel: maar omdat de verschillende gegevens van één gesprek afzonderlijk worden geteld (een enkel gesprek kan uit vijf metadata bestaan), is het aantal onderschepte gesprekken een fractie daarvan.
In oktober was de Tweede Kamer verbolgen omdat de NSA de dader was, nu is de Tweede Kamer verbolgen omdat 'we' zelf de dader blijken te zijn. Maar het grote verschil is dat wat we zelf hebben gedaan, grotendeels legaal is.
De Tweede Kamer heeft zelf ingestemd met de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, die het 'ongericht' onderscheppen van 'niet-kabelgebonden data' toestaat. In concreto komt dat neer op satelliet- en radioverkeer van telefoons en portofoons in gebieden waar Nederland militair actief is, bijvoorbeeld om te achterhalen wat Talibancommandanten van plan zijn. Al zoekt de MIVD soms zonder toestemming verder in die data, ontdekte de toezichthouder twee jaar geleden.
Zo heeft ook Volkskrant-verslaggeefster Natalie Righton sterke indicaties dat haar telefoon en e-mail gedurende haar driejarige correspondentschap in Afghanistan (2010-2012) zijn getapt. 'Bij de ambassade in Kabul werd mij bijvoorbeeld eens met Google Earth getoond waar ik in de Afghaanse hoofdstad woonde. Terwijl ik mijn nieuwe adres nog nooit had doorgegeven.'
In een informeel gesprek met een hoge militair in Afghanistan werd erkend dat er werd meegekeken. 'Hij vroeg mij hoe het met mijn ex-vriend was. Waarna ik antwoordde dat hij dat toch moest weten, als ze de hele tijd met mij meeluisterden.' De militair zei lachend dat het 'niet zo sophisticated' was, dus dat niet hele telefoongesprekken werden getapt, maar dat ze 'op woorden en woordcombinaties' scanden.
Righton kreeg niet de indruk dat het ophield bij het scannen van woorden in sms'jes of app'jes, maar dat er ook werd gedoeld op e-mailverkeer. De MIVD'ers zaten in de Afghaanse provincie Kunduz in een afgeschermd kampje ín het militaire kamp: in speciale gebouwen waar je als gewone soldaat of journalist niet zomaar kon binnenlopen. 'Er stonden grote hekken omheen met bewakers en als je daar langs wilde, moest je je telefoon afstaan.' Dat heeft Righton altijd geweigerd.
De misinterpretatie in de Plasterk-zaak werd gevoed door één bron: Glenn Greenwald, het doorgeefluik van klokkenluider Edward Snowden. In november werd al gewezen op de mogelijkheid dat hij zich vergiste, maar dergelijke relativeringen pasten niet in het rumoer van die dagen. Kennelijk heeft Plasterk zich er ook het hoofd door op hol laten brengen. En Hennis, die beter wist, hield haar mond.
Dat neemt niet weg dat veel andere activiteiten van de NSA en de Britse GCHQ wel overeind blijven. Het aftappen van Google en Facebook, het tappen van transatlantische kabels, het hacken van telefoons en computers en het verzwakken van cryptografische software: dat allemaal is bewezen.
En nog een kanttekening: de 1,8 miljoen onderschepte 'Nederlandse' metadata beslaan vier weken in december 2012 en januari 2013. Wat er in andere periodes is gebeurd, is niet onderzocht.
undefined