Onfatsoenlijk
De reeks waarschuwingen van mensenrechtenorganisaties over de wijze waarop Nederland omgaat met illegale vreemdelingen begint beschamend te worden.
In 2005 al stelde de Raad van Europa dat ons asielbeleid strijdig is met mensenrechtenverdragen: kinderen die in gevangenissen hun uitzetting afwachten, kinderen die van hun ouders worden gescheiden, mensen die worden uitgezet naar landen waar het niet veilig is. Verbetering was er daarna nauwelijks. Vorige week mengde ook Amnesty International zich in het koor der critici: vreemdelingen in een detentiecentrum zijn daar slechter af dan criminelen in de gevangenis, hoewel zij doorgaans geen strafbare feiten hebben gepleegd. Ze zitten hier veel langer vast dan in de ons omringende landen, de huisvesting is slecht en de medische zorg schiet te kort. Dat laatste vindt ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Die kritiek is blind voor de politieke kleur van de dienstdoende bewindspersoon. Achtereenvolgens Verdonk (VVD), Albayrak (PvdA) en Leers (CDA) kregen dezelfde verwijten. Het toont vooral aan hoe groot de druk van de publieke opinie op het asielbeleid is: alles is gericht op een zo laag mogelijke instroom en het zo onaantrekkelijk mogelijk maken van illegaliteit. Mensenrechtenverdragen schrijven voor dat opsluiting alleen als 'ultimum remedium' mag worden toegepast. In Nederland is het de standaardbehandeling geworden.
Gezien de maatschappelijke problemen rond immigratie en integratie is voor een streng beleid veel te zeggen. Maar daarbij moet respect voor de mensenrechten altijd voorop staan. Het verbeteren van de omstandigheden kan niet zo moeilijk zijn. Experts dringen al jaren aan op alternatieven voor tralies, zoals een meldplicht, borgsommen of elektronisch toezicht.
Het ministerie van Justitie wijst dit alles af, uit angst voor ontsnapping. Dat is onbegrijpelijk, zeker omdat deze methoden wel allang veelvuldig worden toegepast voor het toezicht op echte criminelen. Het vreemdelingenbeleid mag restrictief zijn, maar het moet wel humaan worden. Aan de nieuwe minister Leers de taak om te bewijzen dat een strenge lijn niet hand in hand hoeft te gaan met onfatsoen.