Onderzoek: straffen helpt wel degelijk tegen meisjesbesnijdenis - in Burkina Faso is verminking tieners fors gedaald
Gevangenisstraf voor meisjesbesnijdenis: heel populair is het niet onder hulpverleners en activisten in Afrikaanse landen waar genitale verminking (FGM) voorkomt. Het zou weinig effectief zijn of zelfs contraproductief. Onderzoek door de Nederlandse internationaal jurist Annemarie Middelburg in opdracht van het VN-bevolkingsfonds in Burkina Faso wijst op het tegendeel: strenge wetshandhaving helpt wel degelijk.
Middelburg, die is gepromoveerd op het onderwerp, bezocht Burkina Faso in 2016 en betrok ook een reeks andere landen in West-Afrika in haar onderzoek voor de VN. Opmerkelijke uitkomst: Burkina Faso is het enige land waar serieus werk wordt gemaakt van het wettelijk verbod op FGM, en het is óók het enige land waar besnijdenis onder meisjes tussen 15 en 19 jaar de afgelopen twee decennia fors is gedaald.
Een causaal verband is niet onomstotelijk bewezen, zegt de onderzoekster, maar is wel waarschijnlijk. ‘De studie laat zien hoe een wettelijk verbod een nuttig instrument kan zijn voor het veranderen van gedrag’, aldus haar rapport.
Hardnekkig fenomeen
Besnijdenis van meisjes en vrouwen is een hardnekkig fenomeen. Lokale en internationale organisaties bijten er hun tanden al zeker een kwart eeuw op stuk, vooral in Afrika. Ouders zien de traditie als een maatschappelijke plicht. Niet meedoen kan leiden tot sociale uitsluiting. De huwelijkskansen van dochters worden sterk verminderd als zij onbesneden en dus ‘onrein’ blijven.
Onder aanvoering van Unicef en het VN-bevolkingsfonds (UNFPA) is al van alles geprobeerd om de praktijk uit te roeien: van alternatieve, onschadelijke rituelen voor de overgang naar volwassenheid tot het verspreiden van informatie over de soms gruwelijke gevolgen van genitale verminking, zoals fistels, incontinentie en onvruchtbaarheid.
Het meest veelbelovend leek de aanpak zoals de organisatie Tostan die hanteert in Senegal. Dorpsgemeenschappen worden intensief, soms drie jaar lang, betrokken in een programma van bewustwording, dat wordt afgesloten met een ceremoniële, collectieve belofte om dochters niet langer te besnijden. Maar ook de Tostan-methode is geen toverformule gebleken.
In veel van de betrokken landen is besnijdenis verboden. FGM-bestrijders zijn ervan overtuigd dat de wet belangrijk is, in ieder geval als signaal. Voor iedereen moet duidelijk zijn dat besnijdenis uiterst schadelijk is en een ernstige inbreuk op de rechten van meisjes en vrouwen.
Geen probaat middel
Maar dat betekent niet vanzelf dat strafrechtelijke vervolging een probaat middel is tegen een diep gewortelde culturele praktijk. Het hanteren van de handboeien lijkt op gespannen voet te staan met het smeden van een vertrouwensband met ouders om hen te overtuigen. Bovendien maken de autoriteiten in de meeste landen volgens Middelburg weinig werk van de wet. Politie en justitie zijn niet erg geneigd op te treden. ‘Rechtszaken zijn gering in aantal of non-existent’, aldus het rapport.
Ook in Burkina Faso was dat aanvankelijk het geval. In 1997 werd een wet van kracht die een gevangenisstraf van maximaal drie jaar stelt op FGM en tien jaar indien het slachtoffer overlijdt. In de eerste jaren na de komst van de wet ondervond de politie veel weerstand in de dorpen, mocht ze al iets ondernemen.
Educatie en afschrikking
Naderhand echter, zegt Middelburg, schaarde het hele overheidsapparaat zich achter de pogingen de praktijk te beëindigen. Politie en justitie worden getraind in de aanpak van FGM. In afgelegen gebieden zag ze hoe ambtenaren er tot op het laagste niveau mee vertrouwd zijn. ‘Ik word geacht de wet uit te voeren, maar waarom zou ik? Ik laat mijn eigen dochter ook besnijden’, kreeg Middelburg te horen van een politieman in Senegal. In Burkina Faso is dat volgens haar ondenkbaar.
Wetshandhaving gaat samen met bewustwording. Mobiele rechtbanken trekken het land in voor openbare zittingen waar het hele dorp voor uitloopt. Voor de rechtszaak begint, gaan rechters uitvoerig met het publiek in gesprek over de schadelijke gevolgen van genitale verminking. Educatie, zegt Middelburg, wordt zo gecombineerd met afschrikking. De dorpelingen krijgen immers óók te zien dat iemand straf krijgt.
Tijd voor de volgende stap
‘Molly Melching, directeur van Tostan in Senegal, is erg tegen repressie. Volgens haar moet het uit de gemeenschappen komen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Je kunt niet alleen maar met de wet zwaaien en zeggen: ‘Het mag niet!’ Dat is niet genoeg. Educatie en bewustwording is heel belangrijk. In Burkina Faso doet de gendarmerie ook het werk van de ngo’s. Ze gaan op patrouille om informatie over gezondheid te geven. Daarnaast zeggen ze: de volgende keer komen we je arresteren.’
‘De meeste ngo’s in Burkina Faso staan achter het beleid. Daar stond ik wel van te kijken. In andere landen zijn ze vaak kritisch over wetshandhaving. Maar in Burkina Faso hoorde ik: we hebben nu twintig jaar bewustwording gedaan, het wordt tijd om de volgende stap te zetten.’
Twee soorten verdachten
De wet tegen genitale verminking in Burkina Faso maakt onderscheid tussen twee soorten verdachten: besnijdsters en ‘medeplichtigen’, een categorie die zowel ouders als andere medeplichtigen omvat. Middelburg: ‘Dat kan ook iemand zijn die zijn huis beschikbaar heeft gesteld, of de besnijdster heeft opgehaald met de brommer.’ De besnijdsters zijn tegenwoordig meestal vrouwen uit een ander dorp, dus moeilijk op te sporen.
Rechters zijn terughoudend met het veroordelen van ouders, volgens het rapport, gelet op het belang van de kinderen. Soms wordt slechts één van de ouders bestraft, meestal met een paar maanden cel, of krijgt hij/zij een voorwaardelijke straf. Toch zitten in Burkina Faso wel degelijk ouders van besneden meisjes in de cel. Wordt dan niet, vroeg Middelburg, het kind tweemaal slachtoffer? Een rechter antwoordde: ‘Zou je daar ook een punt van maken als de vader iemand had verkracht of vermoord?’
Cijfers 1999-2015
Burkina Faso: 64,2 naar 42,4 procent
Gambia: 79,9 naar 76,3 procent
Guinea: 96,6 naar 94 procent
Guinee-Bissau: 43,5 naar 41,9 procent
Mauritanië: 65,9 procent gebleven
Nigeria: 8,8 naar 15,3 procent
Senegal: 24,8 naar 20,6 procent
Aantal veroordelingen in Burkina Faso:
1997-2005 94 besnijdsters en medeplichtigen
2005-2009 40 besnijdsters en 646 medeplichtigen
2009-2015 31 besnijdsters en 353 medeplichtigen
Daling van het aantal gevallen
Tussen 1999 en 2015 ging het percentage besneden meisjes tussen 15-19 jaar in Burkina Faso van 64 naar 42 procent, een daling met eenderde. In de zes andere onderzochte landen in West-Afrika was de afname aanzienlijk geringer. In Gambia, Guinee, Guinee-Bissau en Mauritanië zakte de prevalentie slechts enkele procentpunten. In Senegal ging het van 25 naar bijna 21 procent, een daling met eenzesde. In één geval (Nigeria) was zelfs sprake van een forse toename, van 9 naar 15 procent.