Onderwijsbonden eisen meer geld en begeleiding voor jonge docenten Leraren willen betere rechtspositie

Van onze verslaggeefster

Elaine de Boer

DEN HAAG

Volgens T. Lubbers, voorzitter van de werkgroep Beginnend onderwijspersoneel van de Algemene Onderwijsbond, maken veel afgestudeerden van de lerarenopleidingen een beroerde start in het onderwijs.

'Zij vinden zelden een voltijdsbaan en moeten genoegen nemen met twee of drie deeltijdbanen. Ook het flexwerk doet zijn intrede in het onderwijs: lesgeven op wisselende tijden en gedurende bepaalde perioden. Iemand wordt voor een halve week aangenomen, maar verspreid over een hele week ingezet.'

Lubbers vervolgt: 'Het wordt steeds moeilijker een vaste plek op de arbeidsmarkt te veroveren. Daardoor komen jonge leraren zelden aan het opgehoogde salaris voor beginnende leraren. Bovendien is de begeleiding vaak slecht en het last-in-first-out-principe zorgt dat ze bij terugloop van het aantal leerlingen als eersten eruit vliegen.'

Volgens Lubbers gaan de onderwijsbonden bij de komende CAO-onderhandelingen voor 1999 voornamelijk voor de 'poen' en hebben ze te weinig oog voor de problemen van degenen die hun entree maken in het onderwijs.

'Vooral in het voortgezet onderwijs moeten afgestudeerden hun uren bij elkaar sprokkelen op verschillende scholen. Ze reizen zich suf, en moeten elk jaar maar weer afwachten of zij hun deeltijd-aanstellingen behouden.' Volgens Lubbers is het risico groot dat veel beginnende leraren er na enkele jaren de brui aan geven en ander werk zoeken.

Coördinator Jonge leraren Claire Vroomans van de Onderwijsbond CNV vindt het onaanvaardbaar dat niet alle studenten, die in het vierde jaar van de lerarenopleiding voor het basisonderwijs stage lopen, salaris ontvangen. 'Slechts duizend stagiairs krijgen bij wijze van proef tweeduizend gulden. Alle anderen krijgen niets.'

De zwakke rechtspositie van de vervangers en de slechte begeleiding van nieuwelingen is ook volgens Vroomans een probleem. De CNV-bond ziet liever dat de begeleiding op de scholen gebeurt en niet door mensen van buiten.

De gezamenlijke onderwijsbonden werden het dinsdag eens over een looneis van 3,5 procent. Daarnaast willen ze 0,5 procent voor een hogere eindejaarsuitkering, 1,75 procent voor het inlopen van de salaris-achterstand en 0,5 procent voor kinderopvang en naschoolse opvang.

Volgens T. Rolvink van de Algemene Onderwijsbond probeert de bond de komende cao-onderhandelingen wel de vervangersbanen te versterken. Maar het last-in-first-out-principe blijft in stand. 'Het is jammer voor de jongeren, maar de rest binnen de bond vindt dat de oudere leraren moeten worden beschermd tegen ontslag. Zij komen immers veel moeilijker weer aan de slag dan de jongeren.'