Onderwijs op de randen van de wet
Opleidingsbureau O en O had volgens het ministerie van Onderwijs mogelijk frauduleuze contracten met hogescholen. Oprichter Jan van Zwieten wast zijn handen in onschuld....
Oprichter Jan van Zwieten van opleidingsbureau O en O in Breda mag van de nieuwe eigenaar niet meer binnenkomen. Hij heeft het bureau in opspraak gebracht met heel rendabele, maar volgens minister Hermans van Onderwijs mogelijk frauduleuze contracten met hogescholen. O en O had onderwijs moeten verzorgen voor studenten van de hogescholen, maar deed dat niet. De hogescholen vingen wel de rijksbijdrage. Bovendien werden studenten van de ene naar de andere hogeschool overgeheveld, met als enige doel: het ontvangen van meer rijksgeld. Fraude, zegt minister Hermans en vraagt geld terug van de betrokken hogescholen. De hogescholen wijzen de schuld collectief door naar O en O, dat de afspraken niet is nagekomen. Voorzitter Henk de Greef van de Hogeschool van Utrecht voelt zich 'grotelijks belazerd'. Zijn school is naïef geweest, maar de fraude kwam van O en O. Van Zwieten schetst een ander beeld. 'Hoeveel studenten melden zich jaarlijks aan om bedrijfskader te studeren in Utrecht? Zullen het er 300 zijn? Ik leverde er zó 1500 per jaar. Dan kan De Greef toch niet volhouden dat ze van niks wisten, dat ze naïef waren. Ja, liever dom dan fout.' 'Of neem een deeltijdstudie in Amsterdam. Die telde pakweg 800 studenten. Wij leverden er 1000 in één keer. Je maakt mij niet wijs dat zo'n school dan niet even aan zijn accountant vraagt om uit te zoeken hoe het zit. Je praat over bijna 10 procent van de totale populatie van de school. Bovendien: niet ik heb bekostiging gevraagd bij het rijk, maar de scholen. Ik heb die studenten niet aangemeld. Ik moest onderwijs verzorgen en dat heb ik gedaan. Als ze nu zeggen dat het onder de maat was, vraag ik me af waarom ze vier jaar lang met ons zaken hebben gedaan. In het contract dat wij met de hogescholen sluiten, staat expliciet dat de school verantwoordelijk is voor de kwaliteitsbewaking en de diplomering. O en O reikt geen diploma's uit. Dat doet de school.' Van Zwieten wast zijn handen in onschuld, maar erkent wel dat hij geld wilde verdienen. 'Natuurlijk, ons bureau moest winst maken. Wij hebben de randen van de wet opgezocht. Vergelijk het met de belastingen. Iedereen kijkt hoe ver hij kan gaan. Dat deden wij en dat deden de hogescholen ook. Bovendien is de huidige bekostigingsmethodiek uit de tijd. Die gaat uit van een 17-jarige die in vier jaar afstudeert. Zo zit de markt helemaal niet in elkaar. Maar ik heb niet gefraudeerd.' Ook het verwijt van minister Hermans dat de hogeschool van Utrecht O en O-studenten had die geen onderwijs volgden, snijdt geen hout, meent Van Zwieten. 'Dat klopt. In België studeer je af in juni, maar krijg je pas je diploma in maart van het jaar daarna. Tussen juni en maart deed O en O niks, want die studenten waren klaar. Dat de HvU ze wel voor bekostiging heeft aangemeld is hun zaak. Ik begrijp dat wel: ze hadden nog geen diploma. Zo eenvoudig is dat.' Nooit is door een hogeschool, laat staan het ministerie een opmerking gemaakt over de werkwijze van O en O. 'Het ministerie heeft één keer uitleg gevraagd over de grote hoeveelheid buitenlandse studenten. Die hebben we gegeven. Nooit meer iets van gehoord.' Sterker nog: het ministerie schakelde O en O in om assistent-accountants te werven. Van Zwieten hamert er op dat niet O en O de studenten inschreef en voor bekostiging aanmeldde, maar de hogescholen. 'Wij hadden de ideeën voor leertrajecten, maar de scholen moesten zelf aangeven hoe ze daaraan invulling wilden geven. Per traject werd precies vastgelegd wat de school moest doen en wat wij moesten doen. De kwaliteitscontrole lag contractueel bij de school. Die bepaalde ook de vrijstelling van de studiepunten. Dat kan ik toch niet beoordelen? Wij deden voorstellen, de school besliste. Nu zegt de minister dat sommige studenten veel te veel vrijstelling hebben gekregen van O en O. Dat kan helemaal niet: ik verzorgde het onderwijs, de school bepaalde de vrijstelling. Zo staat het in het contract.' De overeenkomst was voor beide partijen lucratief. O en O vroeg en kreeg gemiddeld de helft van de rijksbijdrage. Inmiddels hebben alle hogescholen de contracten met O en O verbroken.