Ondergedoken in Slotervaart (3) Column Pieter Hilhorst
Het begon als een eenmalige hartekreet, maar nu ik voor de derde keer schrijf over twee belaagde bejaarden lijkt het meer op een vervolgverhaal met bizarre wendingen. In het voorjaar stond ik voor het programma De Ombudsman opnames te maken in de Amsterdamse wijk Slotervaart. Een vrouw kwam op houten slippers naar me toe. Als ik me druk maakte om onrecht moest ik haar verhaal maar eens horen. Ik liep met haar mee. Haar appartement leek nog het meest op een bunker. Overal stonden verhuisdozen, die het echtpaar ongezien naar hun nieuwe woning probeerde te smokkelen. Door de halfgesloten lamellen zag ik met eieren besmeurde ramen.
De bejaarde man wilde niet dat zijn vrouw me alles vertelde. Hij was zichtbaar bang voor de kleine Marokkaanse etters uit de buurt. 'Ik heb de oorlog meegemaakt', zei de man, 'maar dit is nog erger dan in de oorlog.' Daarop begon hij te huilen. Met zijn grote handen probeerde hij me weg te wuiven en liep de kamer uit. Zij voelden zich onderduikers in Slotervaart.
Ik vroeg hen wat ze wilden dat ik deed. Hun antwoord onderstreepte hun wanhoop. 'Niks.' Zij geloofden niet dat er nog iets kon worden gedaan. Voor hen was de keus schuilen of vluchten.
Mijn column kreeg veel weerklank. Ik werd aangehaald op sites die me normaal betitelen als een naïeve multiculti-knuffelaar. Het verhaal werd opgevoerd als een bewijsstuk in een aanklacht tegen de wegkijkende politie, tegen de multiculturele samenleving in het algemeen en Job Cohen in het bijzonder. Op de ochtend van het verschijnen van mijn column bleek het met dat wegkijken wel mee te vallen. Om half acht 's ochtends bood de Amsterdamse politie al hulp aan zonder dat het echtpaar aangifte hoefde te doen.
Ook in het verleden bleken politie en gemeente zich actief met de zaak te hebben bemoeid. De ellende was in 2003 begonnen. Straatcoaches hebben sindsdien huisbezoeken afgelegd bij overlastgevende jongeren. Sommige probleemgezinnen zijn gedwongen om te verhuizen. Toch waren er ook in 2010 nog incidenten.
In mijn tweede column schreef ik daarom over het belang van bondgenoten in de buurt. Bondgenoten die bereid zijn om overlastgevende jongeren en hun ouders aan te spreken. Ik eindigde met het aanbod van een Marokkaanse man die het echtpaar hulp aanbood bij het verhuizen.
Maar van dat aanbod heeft het echtpaar nooit gebruik gemaakt. 'Hij wil geen hulp en zeker niet van een Marokkaan', zei zij. Inmiddels had ik ook begrepen van de woningbouwvereniging dat ze geen bezoek wilden van een Turkse medewerker. De corporatie had geweigerd een Hollandse medewerker te sturen. Misschien hadden ze dat wel moeten doen, maar dan met één boodschap: 'Als u geholpen wilt worden, moeten al onze medewerkers welkom zijn.'
Het verhaal was inmiddels ingewikkelder geworden. Kwam hun hekel aan buitenlanders voort uit de intimidatie of leidde die hekel aan buitenlanders ertoe dat ze elk incident zwaar opvatten en zo een gemakkelijke prooi werden voor de etters?
Enkele weken geleden kreeg het verhaal een nieuwe wending. De bejaarde vrouw belde mij in tranen op. Het ging helemaal niet meer met haar man. Met zijn oorlogstrauma viel niet meer te leven. Zij was inmiddels slachtoffer van huiselijk geweld. Zij durfde niet meer met hem in de nieuwe flat te wonen, maar ze moest wel haar oude flat uit.
Ik ging bij haar langs en trof een ontredderde vrouw in een vrijwel ontruimd appartement. Ik heb vervolgens contact opgenomen met de woningcorporatie en het maatschappelijk werk. Het is ons gelukt om een andere woning voor haar te krijgen.
Toen ik dit verhaal her en der vertelde kreeg ik het advies dit onverwachte slot maar niet in de krant te zetten. 'Dan gaat iedereen weer zeggen dat het met die Marokkaanse jongens wel meevalt.' Het spiegelbeeldige advies had ik bij mijn eerste column gekregen. 'Schrijf maar niet dat het om Marokkanen gaat.'
Mensen willen blijkbaar graag dat de verhalen in de krant hun wereldbeeld bevestigen. Maar de waarheid is altijd ingewikkelder. Er is intimidatie, er is xenofobie en er zijn mensen die liever klagen over ellende op straat dan dat ze de ellende binnenshuis onder ogen zien. Wie sociale vrede wil, moet zich rekenschap geven van alle waarheden van dit dramatische vervolgverhaal uit Slotervaart.