On-Servisch
DE VROUW van de haringboer op de hoek is logischerwijs de haringboerin, maar dat klinkt niet en doet haar ook geen recht....
Die laatste naam, die verzin ik, en ik kan er net zo naast zitten als die keer dat ik iemand om een 'shaffy' vroeg.
Ik vraag haar om twee haringen en zij zegt dan: 'Met niets, hè, jongen?'.
'Met niets', antwoord ik ferm.
Ik vind dit om twee redenen een heerlijke scène. Dat ze me jongen noemt, natuurlijk. Eeuwige jeugd. En dat diepzinnige, bijna Heideggeriaanse 'met niets', zo vrolijk en gewoontjes gebracht. Wij zwijgen daarna tevreden, ik met volle mond.
Maar nu vraagt ze me plotseling of ik weleens in het Sluisje kom. Daar treedt haar zoon op, als travestiet, en het is echt hartstikke gezellig.
Langzaam daagt het me. Vorige week, gearmd met vriend haar kraam gepasseerd en gezwaaid. Aha, dacht zij, meneer is ook zo.
Nee, ken ik niet, zeg ik, maar zo spijtig dat zij begrijpt dat ik haar toenadering begrijp.
Nou, zij weer, en mijn zoon z'n vriend, die is van de Suri-Antillen, een schat van een jongen, altijd lekker bruin.
Laatst, zegt ze, kijken zij voetbal bij ons thuis, met nog een paar van die jongens, allemaal donker, hè, maar het was toen zo mooi buiten, dus ik roep: 'Lekker de tuin in met z'n allen. Lekker een kleurtje halen.' Zij slaat de hand voor haar mond. Had ze het toch gezegd, en als ze het nu maar niet verkeerd opvatten, want zij bedoelde d'r natuurlijk niks mee.
Ik verzeker beslist van neen, alsof ik het opperhoofd zelve ben der Suri-Antillen.
In nog geen dertig jaar tijd is zij beschermvrouwe geworden van de homo's, de donkere jongens en de travestie. De blonde vrouw van de haringboer op de hoek: zij is zo gewoon, en tegelijkertijd op wereldschaal uitzonderlijk.
Hoe zal ik het zeggen: zo on-Servisch.