Nu hebben de bedoeïenen het weer gedaan
Met de naderende verkiezingen in het achterhoofd willen de Egyptenaren per se een zondebok van buitenaf. Nu de Pakistanen onschuldig blijken, zijn de bedoeïenen aan de beurt....
De Egyptische autoriteiten zijn ernstig in verlegenheid gebracht door de bomaanslagen van afgelopen weekeinde in de badplaats Sharm el-Sheikh. De toekomst van de belangrijke toeristische industrie staat op het spel, en ze hebben grote moeite de publicitaire schade in te dammen. Met de interne spanningen en naderende verkiezingen in het achterhoofd is een mooi sluitend verhaal waarin de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk op externe of geïsoleerde groepen wordt geschoven, meer dan welkom. Nu een inwoner van de Sinaï-woestijn, ver van het centrum van Egypte in de Nijldelta, genoemd is als de dader van een van de zelfmoordaanslagen, lijkt dat ook te lukken. In eerste instantie ging de aandacht hoopvol uit naar enkele Pakistanen die, naar het nu lijkt, niets met de aanslagen te maken hadden. Daarmee komen de gemarginaliseerde bedoeïenen van de Sinaï-woestijn, het uitgestrekte schiereiland waaraan Sharm el-Sheikh ligt, weer in beeld. De bedoeïenen hadden het vorig jaar ook al zwaar te verduren gekregen. Na de aanslagen in Taba verklaarde de regering dat de oorzaak lag bij het Israëlisch-Palestijnse conflict. Een Palestijn die in de Sinaï woonde, werd samen met een groep bedoeïenen verantwoordelijk gehouden. In het gebied werden toen drieduizend mensen opgepakt, van wie er nog tweehonderd in de cel zouden zitten. Drie mensen staan terecht. Ze zeggen dat hun bekentenissen door middel van martelingen zijn verkregen. Mensenrechtengroepen hebben geklaagd over de willekeur van die massale arrestaties en over de slechte behandeling in de gevangenissen. Opvallend is dat de regering en de fundamentalisten, zoals vertegenwoordigd door de Moslim Broeders, het eens zijn over één ding: de meerderheid van de Egyptische bevolking heeft niets met Al Qa’ida te maken. Alleen de liberale oppositiegroepen wijzen met een beschuldigende vinger naar ‘extremistische religieuze boeken en slechte sociale en economische omstandigheden’ die de bevolking zouden radicaliseren. De bewering van de Moslim Broeders dat Al Qa’ida nooit is doorgedrongen tot de Egyptische militante moslims, die in de jaren tachtig vrijwel in een burgeroorlog verwikkeld waren met de regering, is onzin. Een van de grondleggers van Al Qa’ida, Ayman al Zawahiri, was een leider van een van de Egyptische groepen. De Broeders willen waarschijnlijk niet dat de bevolking het idee krijgt dat Egypte opnieuw een uitbarsting van geweld te wachten staat. Dat kan slecht zijn voor de politieke agenda van de verboden groep in de aanstaande presidents- en parlementsverkiezingen. De regering wil om dezelfde reden evenmin de indruk wekken de zaak niet onder controle te hebben. De Egyptische media en de regering richten hun pijlen nu dus vooral op de bedoeïenen in de Sinaï. De plaatselijke bevolking, zo luidt een van de argumenten, weet er de weg en is toch al verwikkeld in het soort smokkel dat nodig is om explosieven en mensen in positie te brengen. Bovendien zou de woede over de eerdere arrestaties een motief kunnen zijn voor de aanslagen in Sharm. Maar de meerderheid van de mensen die in Sharm el-Sheikh werken en er ook makkelijk toegang hebben, komt uit de Nijldelta. Deze mensen rijden regelmatig op en neer tussen hun werk in Sharm en hun families in de Nijldelta. De controles die op de toegangswegen worden uitgevoerd, zijn vaak oppervlakkig. De enorme Nijldelta met zijn arme en geradicaliseerde bevolking, is op zijn minst een net zo waarschijnlijk reservoir voor militanten en explosieven als de veel kleinere bevolking van de Sinaï. Beide scenario’s, Nijldelta of Sinaï, roepen veel vragen op. Want waarom zou een groep uit de Nijldelta juist in de Sinaï aanslagen uitvoeren? De piramides en plekken als Luxor, die in de jaren negentig werden getroffen, liggen immers dichterbij. En als de daders echt vooral hun wortels hebben in de Sinaï, wat is dan hun motief en hoe kunnen de veiligheidsdiensten dat over het hoofd hebben gezien? Die laatste vraag wordt in de Egyptische media wel beantwoord: er zijn vanwege het vredesverdrag met Israël te weinig veiligheidstroepen in het grote gebied. Of dat echt nodig was, is onzeker, want de bevolking is klein. In de jaren negentig, toen de rest van het land juist door aanslagen op toeristische doelwitten werd getroffen, was het in de Sinaï rustig. Het is echter wel weer een manier om de verantwoordelijkheid elders te leggen.