Nu even geen kunst om de kunst
Hij zat bij de top van de toneelwereld maar koos voor een baan als filmacteur: mimoun Oaïssa (31). Na de comedy’s Shouf shouf Habibi!...
Toen Mimoun Oaïssa (31) zijn vertrek aankondigde bij Toneelgroep Amsterdam (‘Het paradijs op aarde’, zoals hij deze werkgever omschrijft), dachten zijn collega’s dat hij gek was geworden. Eén van hen zei schamper: ‘Dus jij denkt dat je een film van de grond gaat krijgen? Nou, veel succes!’
Achteraf gezien kan Oaïssa die reacties wel begrijpen. ‘Acteurs als Titus Muizelaar, Hajo Bruins en Pierre Bokma hebben me na de toneelschool echt aan de hand genomen. Ik heb ontzettend veel van ze geleerd. Ze dachten: onze zoon gaat zijn toekomst vergooien.’
Vond je het eng om uit de zekerheid van een gezelschap te stappen?
‘Ja en nee. Ik was ontzettend onzeker, maar ik had tegelijkertijd ontzettend veel overmoed. Zo van: Natuurlijk gaat het lukken.’
Oaïssa kreeg gelijk. Deze week komt Kicks uit, een film van regisseur Albert ter Heerdt. Met veel van de andere acteurs speelde Oaïssa al eerder in Shouf Shouf Habibi! (316.394 bezoekers, verwerkt tot een tv-serie).
Toneelgroep Amsterdam is zo ongeveer het hoogst haalbare in de toneelwereld. Je had daar lekker kunnen blijven zitten tot je 65ste.
‘Die gedachte is letterlijk zo door mijn hoofd gegaan, maar er waren redenen om niet te blijven. Ik wilde technisch iets anders. Het is een wezenlijk verschil of je in de schouwburg van Breda in Macbeth staat te spelen, of dat je voor de camera Ap speelt uit Shouf Shouf Habibi!. Ik wilde graag een grote, interessante filmrol spelen.’
Ik begreep dat je het zat was in Baantjer op te draven als Marokkaanse crimineel.
‘Nou, ik was dat niet zat. Maar ik vond het wat beperkt als dat het enige zou zijn. Dus ja, het is ook wel werkverschaffing geweest voor mezelf. Maar ik werd gedreven door nog iets anders. Bij Toneelgroep Amsterdam speelden we schitterende stukken, van Tsjechov, Shakespeare, de Grieken. Maar ik kreeg steeds meer het gevoel dat we in een tijd leven die vraagt om een duidelijke connectie tussen kunst en realiteit. Er zijn tijden waarin het om de kunst zelf gaat, om theater als experiment: Goh, als je op je hoofd gaat staan terwijl je die monoloog doet, wat levert dat dan op? Daar ben ik nu totaal niet in geïnteresseerd. Er gebeuren dingen in de wereld waarover je als kunstenaar vragen moet opwerpen, die je inzichtelijk moet proberen te maken. Daarvoor moet je in contact staan met de realiteit.’
Is Kicks een voorbeeld van zulke kunst?
‘De verhalen uit de film vangen onze tijdgeest. Je volgt meerdere personages die iets ingrijpends mee maken, die overweldigd worden door het leven. Ik speel een Marokkaans-Nederlandse kickbokser wiens broertje dodelijk wordt getroffen door een politiekogel. Dat brengt van alles teweeg. Waarom schoot die agent? Wat gebeurt er met zo’n onderzoek? Hoe objectief gaat dat? Het mooie is dat die agent niet als een racist wordt neergezet. Die agent weet zelf ook niet meer goed waarom hij nou schoot in die situatie. Dat zijn ongrijpbare processen, die zich afspelen in een grijs middengebied.’
Middengebied?
‘Nederland zit niet vol met extremisten. Niet aan de ‘rechtse’ kant en ook niet aan de moslimkant. Maar angsten of wrijvingen kunnen extreem gedrag veroorzaken. Dat is interessant. Na de aanslagen in Londen werd een Braziliaanse man in de metro door zijn hoofd geschoten. Aanvankelijk was het verhaal: hij had zes jassen aan en hij rende weg. Maar dat bleek niet te kloppen. Die man zat gewoon in de metro. Hij zat aan zijn salsa-les te denken, of weet ik veel. En daar zat dus iemand tegenover van de Engelse veiligheidsdienst, goed getraind, die niks anders kon zien dan: deze man gaat zo een bom detoneren. Die gedachtenwereld, dat middengebied moet verkend worden.’
Bedoel je het middengebied tussen het extreme en het dagelijkse leven?
‘Nou, het gaat over hoe die extremen invloed hebben op ons allemaal. Want ze hebben een heftige impact, ook op mensen die helemaal niet extreem zijn. Die gedachten, die angsten, het is de bedoeling dat je daar wel *’
Over gaat nadenken?
‘In de film zie je mensen daarmee worstelen en dat is absoluut herkenbaar. In elk geval moet je erkennen dat de zaken niet eenduidig zijn. En de film is spannend. Het is een geweldige film, vind ik.’
Oaïssa noemt Kicks het meest bijzondere project waar hij tot nu toe aan heeft meegewerkt. De film is serieuzer dan zijn vorige films. ‘Volwassener’, is zijn kwalificatie. Oók als het gaat over zijn eigen acteerprestatie.
‘Ik doe iets totaal anders, zeker in vergelijking met Het Schnitzelparadijs. Dat was vooral entertainend, twee jongens die gek doen in de keuken. Leuk om te doen, hoor. Maar dit is absoluut een volwassener film. Qua thematiek, qua uitwerking, qua doelgroep. Hij is niet gericht op 12- tot 18-jarigen. Dat bevalt me.’
‘Ik denk dat Shouf een film was met een toon die nieuw is voor de Nederlandse film. Ik keek naar mijn broertjes, die gingen echt nooit naar een Nederlandse film. Maar films van Eddy Murphy, Al Pacino, Robert de Niro, die kijken ze honderdduizend keer. De toon van die films is anders. Als je kijkt naar die film van Eminem, waar heel veel jongeren naar toe gingen, of naar de heftige comedy van Eddy Murphy, dat werd in Nederland eigenlijk niet gemaakt. Ik heb wel eens eerder auditie gedaan voor Nederlandse comedy. Maar die teksten, die vond ik gewoon saai. Die stonden me tegen.’
Waarom?
‘Ik moest tijdens een auditie een waarzegger spelen die dan klaarblijkelijk komisch was. Ik speelde dat, maar ik vond het helemaal niet leuk. En dus werd het een slechte auditie. Ik dacht: wat ging hier nou fout? Toen ging ik denken: ik kón het helemaal niet leuk maken, of interessant, want ik vond er zelf gewoon geen donder aan. Ik vond die teksten niet leuk, de situaties niet. Daar ontstond het idee dat ik zelf iets in gang moest zetten.’
Je komt uit Marokko, je woont sinds je eerste jaar in Nederland, wil je daar ook iets over zeggen?
‘Oh ja, dat kan altijd. Ik denk dat een goede film altijd iets zegt over de wereld om ons heen.’
Maar wil je iets zeggen over jouw wereld, je Marokkaanse achtergrond? Ik heb gelezen dat je allergisch bent voor het woord integratie.
‘Dat ben ik zeker, omdat het zo snel verzandt in gemeenplaatsen en clichés. Je kunt niet zeggen: Ik ga een film maken over integratie. Integratie ís helemaal niks. Je kunt er een documentaire over maken en dan nog, dan kom je erachter dat het hele begrip nonsens is.
‘Vooral het idee dat integratie iets van deze tijd is! Dat is gebrek aan historisch perspectief! De Romeinen moesten in Rome integreren, want die kwamen geloof ik uit Griekenland, of overal vandaan. De Italianen, de Joden en de Afrikanen moesten in Amerika integreren. En in Europa, als je kijkt naar al die volksverhuizingen die hebben plaatsgevonden, je kunt teruggaan tot de IJstijd voor mijn part.
‘Er wordt altijd gedaan alsof de geschiedenis is begonnen in de jaren zeventig. De laatste jaren lijkt het zelfs alsof de geschiedenis pas is begonnen in 2001, na 11 september. Dat is onzin. Natuurlijk zijn sindsdien heftige conflicten ontstaan, maar die sluimerden al tientallen jaren. We hebben wel ergere dingen meegemaakt.’
Maar integratie is een thema van deze tijd, of je het nou een loos begrip vindt of niet.
‘Absoluut. Ik ben geïnteresseerd in het thema. Het is superinteressant omdat het zo veel verschillende lagen heeft. Maar ik krijg altijd het idee dat áls er over gesproken wordt, dat het dan altijd in één dimensie is. En dat iedereen op zoek is naar de verschillen.
‘Na Shouf werd ik geïnterviewd bij de radio. Ik mocht muziek mee nemen. Ik ken maar een paar stukken klassieke muziek, maar die vind ik zo mooi, die blijf ik luisteren. Dus ik had de Goldberg-variaties meegenomen en een nummer van Queen. Bij beide nummers was de presentator stomverbaasd. ‘Waarom niet iets van Cheb Khaled? Waarom geen rai?’ Ik heb er maar een draai aan gegeven en gezegd dat Freddy Mercury uit Pakistan komt.
‘Vervolgens zei hij: ‘Je neemt klassieke muziek mee om duidelijk te maken dat je een Marokkaan bent, maar toch van klassieke muziek houdt.’ Dat zei hij letterlijk! Ik antwoordde: Ik vind deze muziek veel te mooi om erdoorheen te praten, dus laten we maar luisteren.’
Maar wat dacht je?
‘Het is een soort aapjes kijken. Een andere journalist vroeg mij: Je bent opgegroeid in Amstelveen. Dat is wel een hele witte gemeente.
‘Dan denk ik: En dan? Wat wil je daarmee zeggen? Dat is al in je vraagstelling allerlei dingen suggereren. En zo gaat het ook in het hele debat over integratie.
‘Films als Shouf en Kicks proberen een vorm aan het onderwerp te geven, een artistieke uiting. Ze zeggen niet: Dit is Ap. Ap heeft het moeilijk. Nee. In Shouf zie je dat die gozer het moeilijk heeft, hij probeert een bank te overvallen maar zakt door het plafond, zijn moeder zit te klooien met een bril. We laten niet zien: de moeder gaat naar de opticien en komt er niet uit omdat ze de taal niet spreekt. Oh... wat erg mensen, laten we het daar eens over hebben. Nee, kan mij het schelen, het moet wel leuk zijn.’
Maar je bent in Marokko geboren. Dus je weet meer van dat land, in elk geval meer dan ik.
‘Dat valt ernstig mee. Ik bedoel, ik was één jaar toen ik hier kwam. (Ironisch) Jaaa, ik heb gewéldige herinneringen.
‘Als je op jonge leeftijd verhuist naar een ander land, krijg je twee perspectieven mee. Twee manieren van denken. Dat maakt het interessant.’
Maar ik bedoel het kleiner, praktischer. Je hebt je ouders die uit Marokko komen zien opgroeien in een nieuw land.
‘Voor je perspectief is dat interessant. Dat je denkt, goh, zij komen van het platteland van Marokko, dat is echt een totaal onderontwikkeld gebied, en wonen nu in de grote stad. En ondertussen leef je in die grote stad. Je praat met Nederlandse collega’s, docenten, vrienden. Dat levert zeker iets op. Het vormt je. Ik kan het echt iedereen toewensen, ik vind het een cadeau. Ik wil niet al te filosofisch worden, maar Einstein zei: Als je tot iets interessants wilt komen, moet je iets van minstens drie kanten kunnen bekijken. Als je nog een vierde dimensie vindt, dan ben je helemaal briljant.’
En dat is jou gegeven?
‘Drie zal ik niet halen, vrees ik. maar ik heb er in elk geval twee. Net als iedereen die opgroeit in een situatie waar meerdere talen worden gesproken. Ik ontdekte al snel: een stoel ís geen stoel, wij noemen het alleen zo. En als wij op vakantie gingen naar Marokko, zeiden mijn ouders: we gaan naar huis. Maar ‘thuis’ was voor mij Amstelveen. Het besef van de relativiteit van het begrip ‘huis’, het is maar net hoe je het noemt. Dat geeft je een ander soort bewustzijn.’
Wanneer wilde je acteur worden? Altijd al?
‘Vrij laat. Ik was 17. Ik had nog nooit op toneel gestaan. Eerst wilde ik arts worden, dat leek me interessant. En profvoetballer. Toen advocaat, psycholoog, of iets met communicatie, want die studie bestond toen net. Uit balorigheid besloot ik auditie te gaan doen bij de toneelschool.’
Uit balorigheid? Dat kwam nergens vandaan?
‘Ik nam het wel serieus, hoor. Ik vroeg aan mijn leraar Nederlands of hij een tekst wist, want voor de auditie moest ik een monoloog doen. Ik had geen idee, ik had nog nooit een tekst gelezen van bijvoorbeeld Tsjechov, ik wist niet eens wie die man was.’
Wat had je voor ogen, toen?
‘Ik hield van cabaret. Freek de Jonge, Youp van ’t Hek, maar ook Fons Jansen en Toon Hermans. En ik was dol op oorlogsfilms, op heftig drama. Ik vond Rocky geweldig! Dan moet je niet lachen, de eerste is echt een geweldige film. Op de toneelschool heb ik de kans gekregen beide kanten te onderzoeken.’
Wilde je graag bekend zijn? Was dat een drijfveer?
‘Nee. Ik ben daar nooit bewust mee bezig geweest. Dat verraste me ook heel erg na Shouf. Je moet je zo voorstellen: je loopt door de stad, te denken: wat ga ik vanavond eten, een kippetje? Dan word je aangesproken. ‘Ik heb je gezien!’ Oké, leuk, dan ga je weer door. Dat kippetje.. welke kruiden zal ik gebruiken? Dan roept iemand: ‘Wanneer komt die nieuwe serie?’ Ja, begin januari, ga kijken! Maar ja, dat kippetje is vorige keer aangebrand. Zegt iemand: ‘Waarom gaat die serie altijd over dit, dit en dit, en nooit over dat, dat en dat?’ Bedankt, goed idee. Hé fuck, de poelier is dicht.’
Mis je Toneelgroep Amsterdam?
‘Ja en nee. Wat ik mis is de structuur van zo’n gezelschap en de band die je opbouwt. Dat klinkt ouderwets, maar het is iets dat verloren is gegaan. Niet alleen voor mij persoonlijk, maar überhaupt in de maatschappij. Vroeger was het zo: het bedrijf zorgt voor jou en jij zorgt voor het bedrijf. Er moet heel veel gebeuren wil je daar weg gaan. Nu staat alles constant open. Wie houdt dezelfde baan nog drie jaar?Ik merk het met acteren, goddank heb ik hetzelfde vak gehouden. Ik begin nu pas de ruimte te zien die er eigenlijk is. Ik volg acteerlessen in Londen en ik heb het gevoel dat ik nu eindelijk écht kan beginnen met spelen. Ik ben elf jaar met het vak bezig, maar zie nu pas de ruimte die het in zich heeft.’
‘Dus, nee, ik ga niet ook nog een boek schrijven of een cd maken. Ik wil me beperken tot het acteren en daar mijn vrijheid in vinden.’