Betere buurt
Nu de huurprijzen zijn gestegen, is de bibliotheek van Postjesweg er plotseling ook weer
Karima Aissaoui heeft 25 jaar in de Amsterdamse wijk Slotervaart/Overtoomse Veld gewoond. Ze beschrijft in deze reeks, samen met de bewoners, hoe de golf van buurtverbetering over ze heen slaat, met alle gevolgen van dien.
Het is half 6 als ik na een wandeling met mijn 8-jarige neefje langs metrostation Postjesweg de buurt in loop. Een groepje mensen dat elkaar ter hoogte van het station kruist, vertegenwoordigt de bewonersdiversiteit die de wijk sinds enkele jaren rijk is. Een vrouw van middelbare leeftijd met een hoofddoek op beweegt zich langzaam voort met een volle boodschappentas. Een jonge witte vader draagt een brullend kind op zijn schouders en een Franssprekend stel dat net uit een nabijgelegen nieuwbouwcomplex komt wandelen is verwikkeld in een levendig gesprek. Ze dragen bij elkaar passende pilotenjacks en hebben iets weg van een modelpaar uit een Scandinavisch modeblad. Het groepje loopt elkaar voorbij en verdwijnt in de jonge avond. Niemand lijkt elkaar te hebben opgemerkt.
Bij de kersverse buurtbibliotheek, even verderop, blijven mijn neefje en ik staan. De opening van de bibliotheek vond een jaar geleden plaats en heeft na ruim acht jaar afwezigheid van een buurtbibliotheek een nieuw literair tijdperk ingeluid in de wijk. De Openbare Bibliotheek Postjesweg is gevestigd op de begane grond van New West, een imposant woonproject met een enorme glazen gevel dat ongeveer een jaar bestaat en vanuit de gemeente mede mogelijk is gemaakt door een laag gehouden grondprijs. Het project omvat lofts, penthouses en luxe appartementen, ziet expats als belangrijke doelgroep en wordt op de website geprezen om zijn ‘Green Urban Living’. Naast de bibliotheek is, in het kader van een maatschappelijk en verbindend doel, een kunstenaarscollectief gevestigd in het gebouw van New West. Het collectief streeft ernaar met projecten en exposities van hoogwaardige kunst de waarden van de wijk vast te houden. Ik vraag me af welke wijkbewoners inmiddels de maatschappelijke vruchten hebben geplukt van dit initiatief.
Toen ik in de zomer van 1995 op 3-jarige leeftijd met mijn ouders, drie broers en vier zussen naar Slotervaart/Overtoomse Veld verhuisde, was het hele gezin blij dat we niet meer in het verouderde vooroorlogse gebouw in Westerpark hoefden te blijven. We namen afscheid van de veel te kleine woning met krakende houten vloeren en het niet onaangename uitzicht op het Westergasfabriekterrein, en gingen onze toekomst van ‘licht, lucht en ruimte’ tegemoet in Amsterdam Nieuw-West.
De wijk, die na de komst van een groot aantal migrantengezinnen in de jaren tachtig een erbarmelijke status had gekregen en door de media werd weggezet als ‘no-goarea’ en ‘Schotelcity’, bood behalve bioscoop Cinema West op het August Allebéplein nauwelijks cultuurvoorzieningen. Na de rellen in 1998 sloot de bioscoop als een van de laatste der Mohikanen zijn deuren en werd op dezelfde plek een politiebureau gebouwd. Door het gebrek aan culturele instituties was je als kind in Overtoomse Veld dan ook aangewezen op de straten, begroeide perkjes en verouderde basketbalveldjes. Met een beetje geluk lag er in de buurt van je woning een tussen woonblokken geplaatst speeltuintje. Hier kwamen de werelden van spelende kinderen en verveelde hangjongeren onvermijdelijk samen.
Hoewel ik het geen straf vond om mijn vrije uurtjes blikje trappend en belletje trekkend door te brengen in de Nieuw-Westelijke buitenlucht, genoot ik er ook enorm van om hele dagdelen te slijten in de buurtbibliotheek, die toen nog bestond. Het was de plek waar ik kon lezen en waar ik kon ontsnappen aan de grijsgrauwe gebreken en incidentele grimmigheden die een structureel verwaarloosde wijk te bieden had. De bibliotheek kende in mijn ogen geen gebreken. Ondanks het feit dat de ruimte ongeveer anderhalf klaslokaal besloeg en meer weg had van een uit de hand gelopen archiefkast dan een bibliotheek, was het er voor mij zo goed als volmaakt. Hier stond ik los van de ‘probleemwijk’ en was ik in verbinding met alles wat mijn rijke verbeelding voor mogelijk hield. Door te lezen kwam ik op plekken waar de straten niet werden gedomineerd door portiekflats en waar het noodnummer werd gebeld als er een kat in een boom zat.
In de bibliotheek ontmoetten andere buurtbewoners elkaar om bij te praten of plannen te bespreken. Zoals hoogleraar Bart Brouwers accuraat beschreef in Trouw, zorgt een bibliotheek voor een onmisbare sociale infrastructuur – een gebrek aan structuur kan onder meer leiden tot drugsverslaving, criminaliteit en falend onderwijs. Zo zouden bibliotheken ervoor zorgen dat mensen van alle leeftijden en achtergronden de kans krijgen zichzelf te verrijken en op die manier hun leven te verbeteren. Bibliotheken bieden volgens Brouwers ontmoetingen en bescherming en leren respect te hebben voor cultureel en fysiek bezit. Ook worden gaten in kennis opgevuld voor hen die het nodig hebben, worden vriendschappen gefaciliteerd en zorgen bibliotheken ervoor dat ontbrekende literaire en digitale geletterdheid wordt opgelost.
Voor de gemeente waren die argumenten duidelijk niet genoeg, want in 2013 is de bibliotheek wegbezuinigd. Ik ben daar nooit helemaal van hersteld. Vanaf dat moment moest ik de wijk uit om mezelf leesmateriaal te verschaffen. Ik merkte vrijwel meteen dat ik door deze verhoogde drempel veel minder vaak boeken in huis had.
Nu zijn we acht jaar verder, is de wijk ingrijpend onder handen genomen en sinds er in onnavolgbaar tempo talrijke woonprojecten uit de grond zijn gestampt, rijzen de huurprijzen mee. De gentrificatie leidde ertoe dat de bankjes op het August Allebéplein zijn teruggeplaatst, zodat er weer naar hartenlust gehangen kan worden, en in het proces van de opwaardering mocht een gloednieuwe buurtbibliotheek uiteraard niet ontbreken. Mijn neefje, dat hier is geboren en nog niet eerder een bibliotheek in zijn wijk heeft meegemaakt, plakt zijn neusje tegen de glazen ruit van het splinternieuwe pand en tuurt naar de knappe boekenverzameling achter het glas. ‘Vet hé, we hebben eindelijk een eigen bieb.’ Hij heeft duidelijk nog niets vernomen van de verhuisplannen van zijn ouders.