Nieuws
Nog maar drie Nederlandse universiteiten bij de mondiale top in Shanghai Ranking
Nederland scoort nog steeds goed in de jaarlijkse Shanghai Ranking, een prestigieuze ranglijst van beste universiteiten van de wereld. Wel opvallend: voor het eerst sinds 2017 behoort de Erasmus Universiteit niet tot de mondiale top-100.
Door de Rotterdamse vrije val uit de top-100 – de instelling zakt tientallen plaatsen ten opzichte van vorig jaar – telt de mondiale elite nog maar drie universiteiten op Nederlandse bodem, volgens de ranglijst. Dat zijn de universiteiten van Utrecht (positie 50), Groningen (64) en Leiden (83). Een hoge plek op de lijst is een sterke indicatie voor buitengewone onderzoeks- en onderwijsprestaties, en kan daardoor buitenlandse topstudenten aantrekken. ‘Voor onze internationale kennispositie is het van groot belang dat we hoog staan aangeschreven op dit soort rankings’, zegt Pieter Duisenberg, voorzitter van de Vereniging van Universiteiten (VSNU).
Sinds haar entree in 2017 was de Erasmus Universiteit een vaste klant in de top-100, stabiel bungelend tussen de 67ste en de 80ste positie. De instelling weet niet waardoor de daling komt. ‘We zullen zelf nog een analyse maken’, reageert een woordvoerder. ‘Dit kan dan ook mooi input zijn voor verbeteringen in ons onderwijs en onderzoek.’
De Shanghai Ranking wordt algemeen beschouwd als een van de meest prestigieuze lijsten van universiteiten, samen met de Times Higher Education Ranking en de QS Ranking. De klasseringen zijn samengesteld door de Shanghai Jiao Tong University. Hoewel het gevaar van staatsbemoeienis doorgaans groot is in China, valt dat risico bij deze ranglijst mee. De ranglijst werkt met objectieve criteria, dus het voortrekken van Chinese universiteiten zou snel opgemerkt worden. De onderzoekers kijken bijvoorbeeld naar Nobelprijs- en Fieldmedaillewinnaars onder alumni en personeel, en publicaties in toonaangevende tijdschriften als Science and Nature.
In andere rankings staat de Erasmus Universiteit nog steeds onverminderd hoog, merkt de woordvoerder terecht op.
Grotere investeringen
Wederom staan alle dertien Nederlandse universiteiten bij de beste zevenhonderd van de lijst. Universiteit Utrecht is al sinds jaar en dag de beste van het land en kruipt dit jaar de top-50 binnen. Binnen de Europese Unie scoren alleen universiteiten in Parijs (twee verschillende), Solna, Kopenhagen en München hoger.
De top-drie van de lijst is sinds 2017 onveranderd. De Amerikaanse Universiteit van Harvard en Universiteit van Stanford voeren de ranking aan, gevolgd door de Britse Cambridge-universiteit. Enkel onderwijsinstellingen uit Engelstalige landen staan in de top-12. De beste niet-Angelsaksische universiteit is de Franse Université Paris-Saclay, op de dertiende positie.
Geen toeval, vermoedt Duisenberg, dat Nederland een paar Scandinavische landen voor zich moet dulden: juist in Zweden en Denemarken investeren de regeringen meer dan 3 procent van het bruto binnenlands product in onderzoek.
Maar hoe overzichtelijk het opstellen van een lijst ook mag zijn, de uitkomsten vormen altijd een simplificatie van de werkelijkheid. De Shanghai Ranking is ooit bedacht als middel om te onderzoeken hoe groot het kwalitatieve gat tussen Chinese universiteiten en westerse tegenhangers is. Dat de uitkomsten ruim een decennium later gebruikt worden als lokkertjes op de websites van onderwijsinstellingen, was volgens de makers nooit de bedoeling.
De methodiek van de Shanghai Ranking trekt grotere universiteiten, liefst met veel Engelstalige opleidingen, dan ook voor. Ook onderwijsinstellingen met een focus op geesteswetenschappen komen er doorgaans bekaaid vanaf. Het is daarom geen wonder dat in Nederland de universiteiten van Twente (klein) en Tilburg (vooral sociale wetenschappen en rechtsopleidingen) het slechtst scoren.
De Universiteit Utrecht klopt zichzelf daarom maar niet te veel op de borst, met wederom zo’n mooie klassering. ‘Natuurlijk is het een compliment’, aldus een woordvoerder. ‘Tegelijk geven rankings een eenzijdig beeld. We moeten af van een doorgeschoten focus op publicaties en citaties in de wetenschappelijke wereld. Het moet veel meer gaan over onderwijs en de wijze waarop je met je onderzoek bijdraagt aan maatschappelijke vragen en een betere samenleving.’