Nog lange niet, nog lange niet
Drugs zijn slecht, maar alcohol is 'gezellig', vindt Nederland. Alcohol is het oude, vertrouwde roesmiddel. Ben jij sterker dan drank?, heet de nieuwe landelijke campagne tegen alcoholmisbruik....
ZEG LUL, drink jij alleen maar Spa tegenwoordig?' Peter, een gedistingeerde vijftiger, citeert een oude kennis die hij na zijn ontwenningskuur op een receptie tegenkwam. 'Ik werd zo godsnakend kwaad, ik was in staat hem op zijn bek te slaan.' Hij beheerste zich en vertelde het incident op de wekelijkse bijeenkomst van de zelfhulpgroep voor (ex-)verslaafden. 'Een van de oplossingen is aankijken en zeggen: mij haal je toch niet meer in', adviseerde mede-lid Dees Postma.
'Om dat punt te bereiken, moet je vrij stevig in je schoenen staan' zegt Peter. Het corpsballenaccent waarmee hij 'Zeg lúl' uitspreekt, herinnert aan het rituele drinken bij studentenverenigingen. Misschien is daar de basis gelegd voor de verslaving die tientallen jaren later zijn leven bijna kapot maakte. 'In mijn omgeving werd flink gedronken. Je dacht nooit: ''Dit is de opbouw van een verslaving.'' Dat woord leefde helemaal niet.'
Martin Kuiper (23) redacteur van de Groningse universiteitskrant, is vier jaar lid van Albertus Magnus. De ontgroeningsrituelen bij 'Albertus en Vindicat', de Groningse studentenvereniging waar een paar weken geleden een dode viel, verschillen niet veel. 'Mijn huisgenoot die zich feut mag noemen, zit op de trap als ik thuiskom', schrijft Kuiper in de Universiteitskrant. 'Een eerstejaars heeft zich doodgezopen. Wat een eikels, denk ik als ik hoor dat het bij het zogenaamde indrinken van een corpshuis is gebeurd. Maar al snel bekruipt me een ander gevoel: dit had mij of een vriend kunnen gebeuren.'
Het aan banden leggen van de ontgroeningen, landelijk onderwerp van gesprek naar aanleiding van de dood van de 18-jarige die een fles jenever opdronk, lost volgens hem weinig op. 'Overmatig drankgebruik komt zeker niet alleen voor bij corpsrituelen. Het studentenleven is doordrenkt van alcohol.'
Kuiper schreef een kritisch stuk over het gebruik in zijn eigen omgeving, maar ergert zich er tegelijkertijd aan dat alle ogen in Nederland nu weer gericht zijn op de studentenverenigingen. 'Op een jongerencamping op Vlieland kun je precies hetzelfde zien als in een corpshuis. Lallen, kotsen, vechten. Met vijftien, zestien jaar zuipen ze zich al lam. En ook daar gebeuren ongelukken, maar die komen niet op zo'n manier in de krant.'
De cijfers wijzen uit dat ook scholieren en werkende jongeren hun leven vaak vochtig inrichten, vooral in de weekeinden en de vakanties. Ruim de helft van alle scholieren van twaalf jaar en ouder drinkt alcohol. Gemiddeld drinken ze door de week twee glazen en in het weekeinde ruim dertien. De meeste meisjes drinken door de week niet en in het weekeinde gemiddeld vier glazen. Een kwart van de jongens tussen vijftien en 25 jaar drinkt buitengewoon veel. Dat wil zeggen: gemiddeld twintig glazen per week en minstens twee keer per maand meer dan tien glazen per avond of middag. Dat 'meer' loopt volgens de onderzoeken op tot boven de twintig glazen per gelegenheid.
'Verslaving is niet zozeer het probleem bij jongeren' zegt R. Kerssemakers, preventie-medewerker van de Jellinek, centrum voor behandeling van alcohol- en drugsproblemen in Amsterdam. 'Weú riskant drinkgedrag om van de wereld te zijn of om angsten te onderdrukken.'
Het totale alcoholgebruik in Nederland stijgt niet. Sinds de jaren zestig, toen het snel steeg tot het drievoudige, is het vrijwel stabiel gebleven. Behalve onder de jeugd, zo blijkt uit de onderzoeken die het Trimbos-instituut sinds 1984 om de drie jaar doet. In 1996 gebruikten 30 procent van de drinkende scholieren bij de laatste drinkgelegenheid meer dan vier glazen, in 1984 was dat 12 procent. Leerlingen van het voorbereidend beroepsonderwijs drinken evenveel als die van mavo, havo en vwo. Jongens van 16 tot 18 jaar drinken het meest.
Ben jij sterker dan de drank?, de nieuwe slogan van de anti-alcoholcampagne die woensdag begon, richt zich vooral op jongens. Campagneleider W. van Dalen: 'We willen de mentaliteit veranderen. Je bent een loser als je te veel zuipt.' De boodschap dat alcohol 'gezellig' is, wordt uitgedragen door disco's die reclame maken met goedkope drankjes tijdens happy hours.
Wie XTC gebruikt, weet meestal wel dat je daar geen alcohol bij moet drinken omdat de combinatie tot oververhitting kan leiden. Maar dat wil niet zeggen dat ze het niet naast elkaar gebruiken. De pillen zijn duurder en worden gereserveerd voor speciale avonden, pils en frisdranken met een alcohol-tic zijn 'voor door de week.'
Het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ), bedenker van de campagne 'Drank maakt meer kapot dan je lief is, maakte de overheid al eerder attent op de gevaren van de 'alcopops', de vrolijk gekleurde blikjes waarvan onduidelijk is hoeveel alcohol erin zit. De aandacht die het instituut eraan besteedde, werkte absoluut niet preventief. Het is een nieuw, sterk groeiend product in de supermarkten.
Van Dalen legt in de campagne verband tussen alcohol en geweld: ongeveer 40 procent van de geweldsmisdrijven wordt gepleegd onder invloed van drank. Desondanks kan alcohol als 'sociaal smeermiddel' op brede steun blijven rekenen, in tegenstelling tot drugs.
'Men heeft zich de benen uit het lijf gelopen voor alle vormen van drugspreventie' zegt Van Dalen. 'Alle gelden gaan naar criminaliteit die aan drugs gerelateerd is. Drugsverslaafden overvallen mensen op klaarlichte dag omdat ze doorlopend aan geld moeten komen. Criminaliteit die uit alcohol voortkomt, is voor de burger veel minder angstig makend. Het speelt zich af in de nacht en de vernielingen worden meestal met verzekeringsgeld hersteld.'
Maar dat is het niet alleen: drugs zijn een betrekkelijk nieuw verschijnsel in de westerse maatschappij en worden daarom gewantrouwd. Alcohol is het oude, vertrouwde roesmiddel. Slechts af en toe wordt het land even opgeschrikt door het bericht dat een jongen is doodgeslagen door leeftijdgenoten die onder invloed waren. Dezelfde dag vloeit de alcohol weer rijkelijk op alle recepties. R. Bijl, directeur van de stichting Alcon, die bedrijven adviseert hoe ze alcohol op de werkvloer kunnen aanpakken, kan geen enkel bedrijf noemen dat alleen sap en frisdrank schenkt op recepties. De oliemaatschappijen en de offshore hebben een streng alcoholverbod sinds de ramp met de Exxon Valdez, de olietanker die in 1989 verging bij Alaska.
Dat beleid geldt niet alleen voor de schepen en platforms, maar ook voor de kantoren. 'Alleen bij recepties voor jubilarissen en mensen die met pensioen gaan, maken we een uitzondering' zegt een woordvoerder van Shell. 'Dan schenken we een beperkt aantal glaasjes wijn en bier.'
'Alcohol heeft de rol van sociaal smeermiddel, dat is nu eenmaal zo', zegt Bijl. 'Juist daarom is het van belang er bij stil te staan wat je binnen een bedrijf kan doen om de gevolgen in de hand te houden. Bewust zijn van wat er geschonken wordt op personeelsfeesten en recepties, is onderdeel van het beleid dat wij adviseren.'
Vrijwel alle grote bedrijven in Nederland hebben sinds een paar jaar een beleid ten opzichte van alcohol. Opvang en begeleiding van werknemers met alcoholproblemen en zo mogelijk preventie. Bijl: '95 procent van de beroepsbevolking zegt van zichzelf dat ze drinken. Misschien moet je iets doen aan de arbeidsomstandigheden om te voorkomen dat het een probleem wordt.'
Opmerkelijk is wel dat de gezondheidszorg in eigen huis achterloopt: het Nationaal Ziekenhuis Instituut kan geen enkel ziekenhuis noemen dat voor zijn personeel een alcoholbeleid heeft.
'Het bedrijfsleven heeft het voordeel dat het een gestructureerde dag biedt', zegt D. Postma, secretaris van een groep afgevaardigden van bedrijven die ervaringen uitwisselen over alcoholbeleid. 'Gedurende die dag kun je mensen die te veel drinken aanspreken. De kans op succes is veel groter zolang ze werk hebben.'
Postma's deskundigheid op het gebied van alcohol is veelzijdig: hij was zowel patiënt als directeur van de Jellinekkliniek. Zijn alcoholverslaving begon op zijn veertiende jaar. Met een fles sherry, aangereikt door een ouder neefje. Hij vond het niet lekker maar de onrust die hem vanaf zijn zevende jaar ongelukkig maakte, verdween door de roes. Na ruim twintig jaar zwaar drinken, kwam de omslag. 'Ik dacht altijd dat het door mijn leefsituatie kwam. Zielig jongetje, vader doodgegaan bij het bombardement op Rotterdam toen ik zeven was. Vind je het gek dat ik vastloop omdat ik af en toe te veel drink? Dat kun je altijd blijven volhouden als je niet in de gaten krijgt dat je verslaafd bent. Dat het een zelfstandig fenomeen geworden is, losgekoppeld van de oorspronkelijke aanleiding.'
Hoewel Postma al 29 jaar niet meer drinkt, gaat hij nog elke week naar de zelfhulpgroep in Buitenveldert waarvan hij mede-oprichter is. 'De oplossing ligt niet in: het roesmiddel afpakken van jezelf en voor de rest verder gaan op dezelfde weg. Alle aspecten van je leven moet je opnieuw waarderen en rangschikken. Die groep is een oriëntatiepunt. Veel mensen denken: ik ben afgekickt, nu is er niks meer met me aan de hand. Maar zo is het niet. Kennelijk heb je een aantal bouwstenen in je waardoor je aan die verslaving gekomen bent.' (De Humanistische Omroep maakte een documentaire over de zelfhulpgroep Buitenveldert: Stoppen met verslaving, wat dan. . .).
Postma onderkent het belang van voorlichting aan jongeren. 'Het is goed als ze weten hoe ze er mee om moeten gaan. In de mediterrane landen, waar kinderen al jong aan tafel een slokje wijn gemengd met water krijgen, is de schade door extreem drankgebruik minder dan bijvoorbeeld in Ierland. Praktische voorlichting is goed. Maar zo'n campagne die alleen op jongeren gericht is, versluiert ook weer het werkelijke probleem: alcohol wordt door alle lagen van de samenleving geaccepteerd en goedgepraat.'