NOG 331 DAGEN TOT DE EMU
Vroeger was het allemaal veel overzichtelijker. Banken behoorden tot het grootkapitaal, het grootkapitaal maximaliseerde de winst, en dat leidde tot onderdrukking en uitbuiting van 'de gewone man'....
Afronden
Met de euro wordt dat allemaal anders, tenminste voor één dag. Die heuglijke dag is 1 januari 1999. Dan gaat de Amsterdamse effectenbeurs over van guldens op euro's. Alle guldensobligaties worden vanaf die dag ook in euro's genoteerd.
Voor deze omrekening gelden Europese regels. Die schrijven voor dat de afronding moet plaatsvinden op vijf cijfers achter de komma. Dat levert echter onhandelbare getallen op, al was het maar omdat er straks geen honderdduizendste eurocenten in omloop worden gebracht.
Vandaar dat er daarna opnieuw wordt afgerond, nu op twee cijfers achter de komma. In het dagelijks gebruik is dat ook eenvoudiger, ook omdat er straks wel (euro-)centen in omloop komen. Maar de effectenbeurs gaat nog een stap verder. Die rondt de twee cijfers achter de komma af op hele euro's.
Een belangrijk argument hiervoor is computercapaciteit. Op hele euro's afgeronde obligaties vreten minder computerruimte en zijn voor de beurs daarom goedkoper dan obligaties in eurocenten.
Uitdeling
Afronden op hele euro's kan op twee manieren: naar boven of naar beneden. De beurs koos voor de filantropische benadering: naar boven.
'De belegger krijgt een aantal eurocenten meer zodat zijn positie uitkomt op de eerstvolgende hele euro', zo staat ter verklaring in het vorige week verschenen rapport van de beurs over deze operatie. 'Het afgeronde deel wordt ''geschonken'' door de bank.'
Geen uitbuiting meer door het grootkapitaal, maar uitdeling. Op grote schaal zelfs. Per obligatieportefeuille van een belegger gaat het om maximaal 0,99 euro. Maar een belegger kan vele soorten obligaties hebben en bovendien zijn er vele obligatiebeleggers. Naar schatting gaat de afronding de banken zo honderdduizenden euro's kosten.
Toch is het royale gebaar eenvoudig te verklaren. Afronden naar beneden zou naar verwachting nog veel meer hebben gekost. Bij afronden naar beneden moet de belegger de paar eurocenten die hij dan mist uitbetaald krijgen. Daarvoor moeten weer speciale computerprogramma's worden gemaakt en verkoopnota's worden uitgeschreven. Dat kost de banken meer dan die paar centen gewoon weggeven.
Dollardominantie
Met het afronden naar boven staat de Nederlandse effectenbeurs bijna helemaal alleen in Europa. De enige bondgenoot is Frankrijk, alle andere landen ronden af in centen. Maar Frankrijk dreigt Nederland ook in de steek te laten als het gaat om de notering van de euro ten opzichte van andere valuta's.
De gebruikelijke notering voor bijvoorbeeld de dollar is nu in Amsterdam: 1 dollar is 2,06 gulden. Ook op de andere markten van het Europese vasteland is dit gebruik. Alleen in Londen doen ze het anders. Daar is het eigen pond de norm: 1 pond is 1,63 dollar.
De komst van de euro maakt het voor Europa mogelijk de schijn van dollardominantie van zich af te schudden en ook voor de Britse notatie te kiezen: 1 euro is 1,07 dollar.
De meeste landen zijn hiervan voorstander. Behalve Nederland. De beurs vindt de 'omgekeerde' noteringswijze ongewenst. 'Een dergelijke aanpassing zal leiden tot verwarring bij handel en publiek en geeft daarnaast een onnodige en ongewenste verzwaring aan IT-inspanningen in de effectensector.'
In Amsterdam zal 1 dollar straks gewoon 0,93 euro zijn.
Menukaarten
De horeca is tot nu toe de laatste in de rij van bedrijfstakken die Den Haag om een financiële bijdrage heeft gevraagd vanwege de omschakeling naar de euro. Restaurants, cafés, kroegen, snackbars, lunchrooms, broodjeszaken en andere uitspanningen zullen met de komst van de euro allemaal hun kassa's, automaten, menukaarten en brochures moeten aanpassen. Volgens Koninklijke Horeca Nederland moet de regering bijspringen omdat veel zaken deze extra last niet kunnen dragen.
Veel kans maakt de Horeca niet. Minister Zalm van Financiën heeft bij eerdere gelegenheden subsidiëring afgewezen. De invoering van de euro jaagt ondernemers op kosten. Die kunnen zij gewoon opvoeren, maar er is volgens de minister geen reden om iets extra's te doen.
Dit standpunt verwoordde staatssecretaris Vermeend van Financiën vorige week ook nog eens in een notitie. Voor het treffen van voorzieningen of het vormen van speciale euro-reserves is volgens hem geen enkele aanleiding. Bovendien is daar volgens hem geen rechtsgrond voor.
Maar Vermeend laat de deur op een kiertje staan, ook voor de horeca-uitbaters. 'Door de invoering van de euro is het mogelijk dat de geschatte gebruiksduur van een bedrijfsmiddel (bijvoorbeeld software, automaten, kasregisters) wordt verkort en de restwaarde vermindert', erkent de staatssecretaris. Dat maakt versnelde afschrijving van de menukaarten en prijslijsten wellicht mogelijk.
REDACTIE: HARKO VAN DEN HENDE