Nieuwkomers in Den Haag

In een tijd waarin politiek Den Haag zich zorgen maakt over een groeiende stroom asielzoekers, is het goed eraan te herinneren dat door de eeuwen heen buitenlanders naar Nederland zijn gekomen om hier beschutting te zoeken tegen vervolging en onderdrukking, of om werk te vinden....

JAN LUIJTEN

Uit Ik had een neef in Den Haag - Nieuwkomers in de twintigste eeuw (Waanders; * 49,50) blijkt dat er ook al in de jaren twintig economische vluchtelingen bestonden. Na de Eerste Wereldoorlog was de nood in Duitsland zo groot dat jonge vrouwen naar Nederland trokken om met name in het deftige Den Haag te gaan werken als dienstmeisje. Ze werden toen met open armen ontvangen, schrijft Annemarie Cottaar. Er was een tekort aan huispersoneel, want Nederlandse vrouwen gingen toen liever in een winkel werken of in de fabriek. Bovendien beheersten ze de kookkunst niet.

Vluchtelingen waren echter niet altijd welkom. In tijden van werkloosheid en woningnood werd de toegangspoort tot Nederland hoogstens op een kier gezet. In het hoofdstuk over vluchtelingen schrijft Cottaar: 'Toen de eerste joodse vluchtelingen in 1933 in Nederland arriveerden, adviseerde minister van Justitie Van Schaik de immigratie vanwege de massale werkloosheid te beperken. Een jaar later werd hun toelating daadwerkelijk aan banden gelegd. . . In 1938 werden de regels nog eens aangescherpt, wat ertoe leidde dat de meeste joodse vluchtelingen die de Nederlandse grens overkwamen, zonder pardon werden teruggestuurd.' Na veel protesten werden achtduizend vluchtelingen toegelaten.

Cottaars boek, waarin veel foto's zijn opgenomen, is verschenen in verband met het 750-jarig bestaan van Den Haag en geeft een overzicht van de verschillende groepen migranten in de stad sinds het midden van de vorige eeuw. Daarbij is zij op zoek gegaan naar de 'pioniers' van deze groepen, en laat zij mensen aan het woord over hun ervaringen tijdens hun eerste jaren in Den Haag.

Tot 1931 vestigden zich vooral 'vakbekwame vreemdelingen' uit Europa in Den Haag: mozaïek- en terrazzowerkers uit Italië, strohoedenmakers uit België en musici uit Hongarije. Cottaar wijdt een hoofdstuk aan de Chinezen die in de jaren twintig naar Den Haag kwamen. In de crisisjaren gingen velen op straat pindakoekjes verkopen en ontstond het woord 'pinda-Chinees'.

Veel aandacht is er ook voor de 'nieuwkomers' uit de (voormalige) koloniën: Indonesiërs, Indische Nederlanders en Surinamers die zich vaak in Den Haag vestigden, omdat daar al een neef of een goede kennis woonde. Ook enkele Hagenaars die zich het lot van buitenlanders hebben aangetrokken, staan in het boek, zoals brigadier Spaay van de vreemdelingendienst die zich inzette voor de Chinezen. 'Als blijk van genegenheid lieten ze hem zo nu en dan een spelletje mahjong winnen.'

Jan Luijten

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden