Nieuwe Nederlandse windturbine in bedrijf
Ondanks de recessie groeit wereldwijd de windindustrie. In Nederland is het enthousiasme echter flink gedaald. Mist Nederland de boot?
Andrew Garrad promoveerde bijna dertig jaar geleden op de waterstroming rond dolfijnen, waarmee hij mede aan de wieg stond van de snelle zwempakken van nu. Maar na zijn onderzoek zocht hij zijn heil in andere stromingen: die van lucht rond windmolenwieken. Hij begon in 1984 een tweepersoons adviesbureautje in duurzame energie, Garrad Hassan, dat uitgroeide tot een bedrijf van 750 man, het grootste duurzame adviesbureau ter wereld. Inmiddels is het onderdeel van een multinationale, het technische adviesbedrijf GL Group. Garrad zelf is nu een van de belangrijkste adviseurs van de wereldwijde windindustrie.
En er valt nogal wat te adviseren, de laatste tijd. Met name de wind op zee blijft doorgroeien, ondanks de recessie, bijna overal in West-Europa. Ook China groeit spectaculair. Tegelijkertijd is het enthousiasme in Nederland flink gedaald, in het huidige kabinet. Ja, er komen nog twee forse parken, boven Schiermonnikoog, naast de twee die al voor de kust bij IJmuiden en Egmond liggen. Maar minister Verhagen van Economische Zaken zei onlangs op het Christelijk Sociaal Congres in Doorn dat hij spijt had van de 4 miljard euro subsidie die Nederland de komende jaren gaat uitgeven aan 'die paar dure windmolens in zee'. Er komt geen nieuwe subsidieronde.
Mist Nederland de boot, zoals soms wordt gezegd?
'Het wás jarenlang heel interessant wat er in Nederland gebeurde. Nederland was een van de eerste spelers met een beginnende windturbine-industrie, met Lagerwey, later Darwind, en een kennisnetwerk daaromheen. Jullie hadden een van de eerste windmolenprofessoren ter wereld, en een belangrijke onderzoeksgroep bij ECN. Jullie waren er vrij vroeg bij, met offshore windparken. Maar geleidelijk is de windturbine-industrie gestopt, de subsidie voor ECN wordt gekort, de overheid wil geen nieuwe parken... het momentum lijkt even voorbij.
'In Engeland zien we nu juist eindelijk actie. Echte actie. Er wordt flink gebouwd, we hebben nu het grootste windpark ter wereld, en er komt nog veel aan. Daardoor komen er windmolenbouwers naar Engeland, er ontstaat een fabricage-industrie. Dat zijn buitenlandse fabrikanten als Vestas en Siemens, maar ze bouwen de molens dan wel hier. En let ook op Frankrijk, daar gaat het ook ineens hard.
Maar mist Nederland de boot?
'De kennis is nog niet weg. Wij hebben in Nederland snelgroeiende vestigingen, we maken graag gebruik van de kennis en expertise die hier is opgebouwd. Siemens heeft ook een kenniscentrum in Nederland. (En ook in Chinese handen blijft het ontwerpcentrum van Darwind in Nederland.) Daarnaast zijn Nederlanders zeer actief in de buitenlandse offshore windprojecten. In Groot-Brittannië zie je nu overal de Nederlandse offshore bedrijven aan het werk, Van Oord, Ballast Nedam, Fugro. Die zitten echt op de bal. Je mist dan misschien de boot met de windmolenindustrie, maar zeker niet met de bouw van de parken zelf. Dat maakt sommige Britten weer boos: 'moeten wij dat zelf niet doen?'
'Ach, volgens mij moet je er niet te nationalistisch over doen. Het belangrijkste is dat die molens er komen. We hebben ze echt nodig.'
Het probleem is dat de molens op zee nog steeds flinke subsidies nodig hebben. Ze worden maar niet goedkoper. Hebben zuinige ministers zoals Verhagen een punt?
'Als je naar de kosten kijkt, dan zie je dat die inderdaad zijn gestegen. Normaal zie je bij nieuwe technologieën een leercurve: je leert van je fouten, en daardoor wordt de techniek goedkoper. Hier zien we een omgekeerde leercurve: we leerden van onze fouten, en de techniek werd juist duurder. Dat kwam door verkeerde inschattingen aan het begin. De risico's werden te laag ingeschat, en dat betekende te lage kosten. Onrealistisch laag.
'Daarnaast was de markt nog niet in evenwicht. Er was een monopolie op offshore turbines en een tekort aan installatieschepen, wat de prijzen opdreef. Nu zijn er meer aanbieders van turbines, en meer schepen, vaak ook speciaal ontworpen, waardoor ze efficiënter werken. En er worden veel molens gebouwd, dat geeft schaalvoordelen. Ik verwacht de komende jaren een aanzienlijke verlaging van de kosten.
'Ja, we hebben nog steeds subsidies nodig. Maar worden andere energiebronnen niet gesubsidieerd? Kolen, olie, gas, kernenergie, ze krijgen allemaal steun. Het is alleen wat minder zichtbaar. Maar achter elke vorm van energie zit politiek.'
Valt er een prijsdaling te verwachten zoals bij zonnepanelen, door grootscheepse Chinese productie?
'Er gebeurt daar van alles. Vijf jaar geleden waren er geen Chinese windturbinefabrikanten, nu zijn er zestig. Vaak grote bedrijven die in wind stappen. Elk jaar wordt er in China 20 gigawatt bijgeplaatst - dat zijn tienduizend molens. Ze zijn twee keer zo goedkoop als de Europese molens, schat ik. De Chinezen hebben een andere aanpak. In Europa ontwerpen we een molen, doen simulaties, herontwerpen hem, zetten een prototype neer, testen hem, passen hem aan - er heerst hier een taboe op falen. In China gaan ze meteen bouwen, daar heerst een taboe op stilstand. Als ingenieur dacht ik eerst: die lui zijn gek. Maar ik snap het nu beter, het is een andere manier van werken. Ook hun turbines verbeteren snel, en beginnen goed genoeg te worden voor de export. De eerste zijn al verschenen in Ierland.'
Kan Europa die concurrentie aan?
'Het is geen industrie die zich laat wegvagen. Vroeger zaten we in de marge van de economie. De bedrijven hadden namen waar niemand ooit van had gehoord. Het was een pastorale business. Nu heb je het over bedrijven als Siemens , Eon, Vattenfall, grote spelers. Ons bureau is sinds 2009 onderdeel van een veel grote bedrijf, dat onder meer actief is in de olie- en gassector.
'Sommige mensen bij ons waren daarover echt teleurgesteld, die zeggen: vroeger waren we zuiver, nu zitten we in een bedrijf dat ook in olie en gas zit. Maar ik zeg: we wilden toch dat dit groot zou worden? Dan moet je aan tafel zitten met deze jongens. Dit is de echte wereld. En wees blij: het is toch mooi dat die grote bedrijven nu hun geld steken in windmolens? Beter dat dan ergens anders in.'
Hoe ziet de Noordzee eruit, over twintig jaar?
'Meer nog dan de productie van hernieuwbare energie wordt het netwerk steeds belangrijker. Dat is the next big thing. De nieuwe windparken zullen snel tegen de grenzen van het bestaande netwerk aanlopen, overal in Europa. Daar zijn miljardeninvesteringen voor nodig. Dat wordt echt een kwestie van politieke wil. Dan kan duurzame energie verder groeien, met een belangrijke rol voor offshore windparken.
'Zo'n park in zee blijft toch geweldig - laatst vloog ik naar Nederland, en we vlogen over het Amalia Windpark hier voor de kust. Mijn buurman zei: prachtig hè? En hij wist niet eens in welke branche ik werkte. Maar inderdaad: het is toch ongelooflijk wat we hebben bereikt? Toen ik begon met dit werk hadden we het over molens met een diameter van 10 meter, en een vermogen van 60 kilowatt. Nu is de diameter 150 meter, en praten we over 10 duizend kilowatt. Mijn droom is een groot internationaal park, ergens midden op de Noordzee, van de Britten, Duitsers, Noren, Nederlanders. Dat zou fantastisch zijn, zo'n park, verbonden met verschillende landen.'
Dinsdag is een grote dag in Nederland windmolenland: dan wordt in het proefveld van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in Noord-Holland het prototype van een nieuwe Nederlandse windturbine officieel in gebruik genomen. Het is de XEMC-Darwind XD115, een stevige molen voor offshore toepassingen met een vermogen van 5 megawatt, goed voor zo'n vijfduizend huishoudens.
De Nederlandse molenfabrikant Darwind was onderdeel van de duurzame duizendpoot Econcern, toen dat in 2009 failliet ging. Darwind werd overgenomen door het Chinese XEMC. Darwind had toen alleen nog maar een ontwerp van een molen - het moest een tandwielloze turbine worden, omdat dat het onderhoud beperkt, handig op zee. Toenmalig directeur Vincent van den Brekel zei destijds tegen de Volkskrant dat Darwind het in Nederland niet kon redden door het gebrek aan een thuismarkt. 'Daar had de overheid voor kunnen zorgen door sneller windparken te laten bouwen. China heeft wel enorme ambities met groene energie. Dat betekent dat we nu de kans krijgen onze molens echt in groten getale te gaan bouwen.'
XEMC heeft de molen in twee jaar gebouwd. Op de uitnodiging voor de opening staat de veronderstelde kracht van dit Nederlands-Chinese samenwerkingsverband: 'De betrouwbaarheid van een Nederlands ontwerp - De kracht van de Chinese industrialisatie.'
Schaarse materialen
Een van de problemen waar windturbinefabrikanten tegenaan lopen, zijn de prijzen van grondstoffen. Die zijn wel iets gedaald, de afgelopen maand, onder de dreiging van een economische neergang, maar nog steeds bijzonder hoog. Bij windturbines springen vooral de zogeheten schaarse aardmetalen in het oog. Neodymium en dysprosium, dankzij hun sterke magnetische krachten belangrijke ingrediënten van de magneten in moderne tandwielloze molens, zijn sinds 1 januari vijf keer over de kop gegaan. Een van de oorzaken is dat China bijna een monopolie op de aardmetalen heeft. Turbinefabrikant Siemens heeft een mogelijke oplossing: het is een joint venture aangegaan met het Australische Lynas, dat de metalen wil gaan delven in een nieuwe mijn in Australië. Een andere oplossing zit in andere ontwerpen van de magneten, waardoor minder schaarse metalen nodig zijn.
'Windindustrie laat zich niet wegvagen'
undefined