Nieuwe avonturen, maar nu op 't bord
Vandaag valt de beslissing in de strijd om de nationale damtitel in Hoogezand. Een van de kanshebbers is zesvoudig wereldkampioen Harm Wiersma (44)....
HET HOOFD diep over het bord gebogen, de handen tegen de oren gedrukt, de mond af en toe vertrokken, zo denkt Harm Wiersma na. In de partij tegen regerend landskampioen Hans Jansen staat een vijf-om-vijf eindspel op het bord. Op het lekenoog is het een potremise, maar Wiersma weet er zowaar de volle winst uit te slepen. En dan zeggen de critici nog dat de remisemarge zo groot is.
De zesvoudig wereldkampioen, als immer keurig in het pak, het grijzende haar kort geknipt en besnord, heeft gisteren Gérard Jansen, die het gehele toernooi aan de leiding lag, bijgehaald. Hij heeft nu een redelijk grote kans op de nationale titel.
En dat is eigenlijk ook wat heel dammend Nederland had verwacht van de Fries. In 1992 nam hij voor het laatst deel en won hij. Vorige week in Hoogezand maakte hij weer zijn opwachting bij het NK. Is er sprake van een tweede come-back?
'Nee, zo moet je dat niet zien. Toen ik in 1984 stopte, had ik het even gezien. Ik was voor de zesde keer wereldkampioen geworden door in de match met Virni 20-20 te spelen. Ik was verzadigd. Als je tegenstanders hebt die 20-20 willen spelen is dat een hele klus. Remises kunnen nog zo spannend zijn, uiteindelijk wordt er toch naar het resultaat gekeken.'
In de daaropvolgende periode stortte het wonderkind van de jaren zestig zich op het zakenleven. Vooral Rusland en de voormalige Sovjet-republieken boden volgens hem ongekende mogelijkheden. Handel in gokkasten, grondstoffen, vliegtuigen, een casino. Niets was hem te dol, maar echt lukken deed het niet.
'In het zakenleven gaat het om de sleutelwoorden geld, vertrouwen en perspectief. Dat laatste is er nog wel, maar je moet geld hebben om iets van de grond te tillen. Rusland is een land met gigantische mogelijkheden, maar ook een land met risico's.
'Aan een kant heb ik wel spijt van alle energie die ik er ingestoken heb. Het resultaat is niet wat het had moeten zijn. De oorzaak daarvan is dat bepaalde heren zich niet aan hun afspraken hielden. In 1995 ben ik er dan ook mee gestopt.'
Na zijn Nederlandse titel in 1992 mocht Wiersma regerend wereldkampioen Aleksej Tsjizjov uitdagen. Die match verloor hij eervol met 22-18, maar zijn status als een van 's werelds beste dammers had hij terug.
'Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. In de tussenliggende jaren had ik nog wel op clubniveau gespeeld, maar op een gegeven moment wilde ik toch meer. In 1993 won ik de driekamp met Baljakin en Clerc, waardoor ik me weer plaatste voor de WK-cyclus. Een jaar later werd ik tweede in het kandidatentoernooi. Ik hoefde me dus in die jaren niet te plaatsen via het Nederlands kampioenschap. Dat is de eigenlijke reden waarom ik in die periode geen NK heb gespeeld.
'Dat ik nu weer wel meedoe heeft ook te maken met het feit dat Hoogezand altijd heel positief ten opzichte van het dammen heeft gestaan. Vroeger werden hier de traditionele Brinta- en KSH-toernooien gespeeld. Bovendien werd ik geïnviteerd. Dat betekende dat ik een redelijk startgeld kon bedingen (vijfduizend gulden, red.). Een volwaardig bedrag dat ik iedereen zou gunnen, maar als de anderen dat niet vragen is dat hun zaak.'
Er was nog een reden die Wiersma deed terugkeren naar de nationale titelstrijd. In '96 kwam hij zo ongelukkig ten val dat hij een schedelbasisfractuur opliep. Dat voorval betekende toch in zekere zin een ommekeer.
'Je wordt door zo'n ervaring wat serieuzer. Door zoiets ga je je bewust worden hoe je leven is ingericht. Wat ik uiteindelijk wil is dat het dammen een volwaardige rol krijgt als sport. Daarnaast wil ik achter de dingen staan die ik doe. Niet meer op zoek gaan naar het grote geld in Rusland, want dat is dodelijk vermoeiend. Maar ergens naar toe werken en wel ambitieus blijven.
'Dammen is niet altijd een eerlijk spel. Je kunt niet altijd aantonen dat je beter bent. Helaas heb ik maar al te vaak ondervonden dat anderen genoegen nemen met remise. Daarom ben ik ook voorstander van veranderingen, maar dat moet wel met beleid gebeuren.
'Toen Jannes met zijn 'doordammen' kwam (wie gedurende tien zetten een voordeel van drie schijven behoudt wint) leek dat aardig, maar zo'n wijziging zou genuanceerd moeten worden. Een ander initiatief kwam van dammer/kunstenaar Henk de Witt die een andere puntentelling voorstelde. Aan de enquête daarover onder de topdammers heb ik niet meegedaan. Het gaat om iets essentiëlers. En dat is dat spelers bereid moeten zijn ambitieuzer te spelen.
'OOK IS ER naar het voorbeeld van het schaken geëxperimenteerd met partijen met beperkte speelduur. Steeds minder bedenktijd tot het vluggertjes worden van tien of vijf minuten. Dat kan natuurlijk niet in officiële toernooien waar titels op het spel staan. Sijbrands had dan ook groot gelijk dat hij dat in een kandidatenmatch weigerde en zei gooi maar een muntje op. Per slot is dammen een denksport en geen gokspel. Je zou de bedenktijd hooguit tot een half uur terug kunnen brengen, als er geen beslissing is gevallen.'
Maar het zijn niet alleen spelregelwijzigingen, andere puntentellingen of verkorte speelduur die het dammen weer boeiend voor het publiek moeten maken. Zo bestaan er plannen voor een competitie van grootmeesters, waardoor de topspelers zich meer kunnen profileren.
Wiersma blijft daar nog vaag over. 'Er is de intentie en daarbij probeer ik voorop te lopen. Zo organiseren we in augustus het tweede Masters-toernooi in Leeuwarden. Namen daar vorig jaar vier spelers aan deel, dit jaar mikken we op 32, die volgens een knock out-systeem spelen en daarbij hun prijzengeld iedere ronde kunnen verdubbelen tot vijfduizend gulden. Bovendien worden er bij gelijke stand vluggertjes gespeeld en gaan we misschien van de Fischer-klok gebruik maken. Heel spectaculair voor het publiek.
'Bij dergelijke initiatieven zou wat meer aandacht van NOCNSF welkom zijn. Er bestaat nu een navrante situatie waarbij piepjonge sporten veel aandacht krijgen en sporten die al honderd jaar meedraaien het moeilijk hebben. Het is toch vreemd dat geen enkele topdammer een A-status heeft?
'Bovendien is het zo dat er in Oost-Europa veel spelers zijn die als dammer een full-prof bestaan leiden, terwijl wij in Nederland dat toch toonaangevend is, hoogstens een semi-prof status kunnen bereiken.
'In het jubileumboek van de internationale federatie zegt voorzitter Wouter van Beek dat dammen weinig bestaansrecht heeft voor topspelers. Ik vind dat vreemd voor een voorzitter, om niet te zeggen laakbaar. Nederland is voor veel dammers nog altijd een soort Mekka, waar veel spelers voor betrekkelijk weinig geld actief zijn. Maar zij spelen hier ook omdat de zaken goed geregeld zijn.'
Dat heeft wel tot gevolg dat veel hoofdklasseteams gebruik maken van Oost-Europeanen. Ziet Wiersma daar geen competitievervalsing in? 'Dat valt reuze mee. Een dergelijke ontwikkeling zie je ook in andere sporten als schaken. En kijk eens naar het voetbal. De competitie staat bol van de buitenlanders. Pas als er in een team van tien man acht Russen zouden meedoen, zou het zorgelijk zijn.'
En dan is er tenslotte nog Ton Sijbrands, de andere oud-wereldkampioen. Niet aanwezig als speler in dit NK, maar nog altijd een speler van wereldklasse. Gek genoeg is er nooit een tweekamp tussen Sijbrands en Wiersma georganiseerd.
Naar een dergelijke match zou heel dammend Nederland reikhalzend uitzien. Wiersma: 'Een tweekamp met Sijbrands? Altijd! Helaas is Ton daar nooit op ingestapt. Maar eigenlijk zou dat voor het jaar 2000 nog moeten gebeuren.' En de kansen? 'Fifty-fifty.'