'Niemand wilde die brug'

De Erasmusbrug: nu een icoon, maar toen zag niemand er brood in. Stedebouwkundige Riek Bakker hield voet bij stuk. Ze stond in Rotterdam aan de basis van de Koopgoot, het Museumpark en de Kop van Zuid. Nu waarschuwt ze voor onbezonnen bruggen en hoogbouw. 'Foute boel.'

Bart Dirks
Riek Bakker bij de Erasmusbrug: 'Het kopiëren van successen heeft alleen zin als je analyseert wat het succes heeft bepaald. Als je enkel denkt: wat een leuk glimmend dingetje, doe me er nog zo een, dan ben je fout bezig. Als je uit het niets een derde stadsbrug bouwt en er hangt niks achter, dan is het verspilde moeite.' Beeld An-Sofie Kesteleyn
Riek Bakker bij de Erasmusbrug: 'Het kopiëren van successen heeft alleen zin als je analyseert wat het succes heeft bepaald. Als je enkel denkt: wat een leuk glimmend dingetje, doe me er nog zo een, dan ben je fout bezig. Als je uit het niets een derde stadsbrug bouwt en er hangt niks achter, dan is het verspilde moeite.'Beeld An-Sofie Kesteleyn

Twintig jaar geleden werd de Erasmusbrug opgeleverd. Icoon van Rotterdam, onmisbare verbinding over de Nieuwe Maas, motor voor economische ontwikkeling - geen wonder dat Rotterdam gonst van de plannen voor nóg een stadsbrug: een westelijke oeververbinding tussen Charlois en Delfshaven. Maar in de jaren tachtig moest Riek Bakker zich het vuur uit de sloffen lopen voor een brug tussen Noord en Zuid, het centrum en het achterstandsgebied.

'Niemand wilde die brug. Nie-mand wou!', zegt Riek Bakker (71), nog steeds verbaasd en verontwaardigd. 'De politiek niet, de ambtenaren niet, de bewoners op Noord niet, op Zuid niet: Zuid kwam nooit op Noord, Noord negeerde Zuid. De havenbaronnen zagen de Nieuwe Maas als hun snelweg te water, een heiligdom waarvan alleen hun schepen gebruik mochten maken. Niemand wou!'

Bakker had sinds 1977 een bureau voor wat tegenwoordig gebiedsontwikkeling heet - Bakker & Bleeker brak internationaal door dankzij een prijsvraag voor het Parc de la Villette, het grootste park van Parijs. De Rotterdamse burgemeester Bram Peper vroeg haar in 1986 als directeur Stadsontwikkeling. De crisis had er fors ingehakt; de werkloosheid was hoog, de haven werd beschouwd als de grootste vervuiler van Europa, complete stadswijken waren verloederd.

Ze verruilde Amsterdam voor een stad in mineur. 'Ik ging op het Eendrachtsplein wonen, nu een levendige plek, maar destijds was er nog geen droog brood te krijgen.' Op het stadhuis trof ze 'spijkerpak dragende postzegelplanologen en politici die niet verder keken dan de volgende verkiezingen'. Ze begon aan een taaie opdracht. Ze stond aan de basis van de Koopgoot, het Museumpark, de Kop van Zuid en de Erasmusbrug - die zou worden gebouwd tussen 1991 en 1996. Het gevoel voor urgentie was groot in die sombere jaren tachtig. 'Er waren 50 duizend werklozen, er móest iets gebeuren.

Waarom een brug?

'Als je begint te bouwen zonder infrastructuur, neem je grote risico's. Hoe kom ik er met de auto, met het ov, waar ga je parkeren? Infrastructuur is geen zaak van projectontwikkelaars, maar van gemeente, provincie en Rijk. Het is een mythe dat de overheid bureaucratisch en log is en de private sector innovatief en dynamisch. De markt durft pas te volgen na riskante, noodzakelijke investeringen van de overheid. Je bent zó twintig, dertig jaar verder. Je moet dus visie hebben. Dat vindt iedereen een vervelend woord, ze willen allemaal grote stappen, gauw thuis. Als je 'stip op de horizon' zegt, vinden ze het al beter.'

Het was een krachttoer om Rotterdam van uw visie te overtuigen. Met diapresentaties met meerdere projectoren en opzwepende muziek, met maquettes¿ U heeft ze die brug haast door de strot geduwd.

'Nee, nee, nee. Ik moest de Rotterdammers nieuwsgierig krijgen, aan de praat krijgen. Dat deed ik met die maquette en de diashow. Het was geen reclame of promotie, het was een communicatiemiddel. Je moet geen kant-en-klare plannen door de kelen wringen, je moet je dienstbaar opstellen. Dit kabinet heeft de mond vol van de participatiesamenleving. Nou, doe het dan, maar wel oprecht. Als je goed luistert, maakt dat indruk.'

Uiteindelijk ging u zelfs met twee varianten de boer op. Dat bleek een gouden greep.

'We hadden het ontwerp van Ben van Berkel, de brug die daadwerkelijk is gebouwd, en een ontwerp van Gemeentewerken. Dat tweede ontwerp vond ik frustrerend, maar het bleek goed van pas te komen. De vraag was op zeker moment niet meer óf er een brug moest komen, maar welke.'

Vervolgens werd de hoogbouw op de Kop van Zuid een succes en ontwikkelde Katendrecht zich tot hotspot. Maar de mensen verder 'op Zuid' wonen nog steeds in een andere wereld.

'Je vergist je, het is een wereld van verschil met vroeger, maar je kunt niet een brug neerleggen en afwachten. Er is zoveel meer gebeurd, in onderwijs, in sloop en renovatie. Neem Charlois, die wijk is hip en hot geworden. Allerlei bevolkingsgroepen gaan erheen, dat begint te mengen. Rotterdam heeft altijd veel werk gemaakt van stadsvernieuwing. Vergelijk dat eens met Brussel en Parijs. Amerikanen zeiden: geef ons uw halve stad met deze oude wijken en we zijn gelukkig.

'Ik ben eind jaren tachtig van het Eendrachtsplein naar Zuid verhuisd, en daar vielen me de schellen van de ogen. Iedereen denkt dat die mensen het slecht hebben, maar de meesten hebben een goed leven. Ze maken het leuk met elkaar, ze hebben geen boodschap aan de verhalen die op Noord worden verteld.

Nu wil Rotterdam een derde stadsbrug, na de Willemsbrug (1981) en de Erasmusbrug (1996). Goed plan?

'Het kopiëren van successen heeft alleen zin als je analyseert wat het succes heeft bepaald. Als je denkt: wat een leuk glimmend dingetje, doe me er nog zo een, dan ben je fout bezig. Als je een derde stadsbrug bouwt en er hangt niks achter, dan is het verspilde moeite. Intussen gaan er al stemmen op voor een vierde brug, in het oosten, tussen Kralingen en Feijenoord. Het is gekkigheid als je niet verder denkt. Aan een brug moet een flinke hoeveelheid vastgoed worden gekoppeld, anders wordt de financiering wel heel moeilijk.'

Tekst gaat verder onder graphic

null Beeld
Beeld

De praktijk anno 2016 is anders. De oude, westelijke stadshavens worden geleidelijk herontwikkeld.

'Als je het stukkie voor stukkie doet, krijg je die noodzakelijke infrastructuur gegarandeerd niet. Als je een gemeente wordt van kleine projectjes en afwacht wat je voor elkaar kunt krijgen met de markt, is dat gedoemd tot bloedarmoede. De megatoren die ze nu in het Scheepvaartkwartier willen bouwen (de Zalmhaventoren van 188 meter aan de voet van de Erasmusbrug, red.), is zo'n voorbeeld. Het is geen uitvinding ten gunste van het Scheepvaartkwartier, nee, het is een uitvinding voor de jongens die willen scoren, die de grootste willen hebben en zijn. Foute boel.

'Een stad moet durven zeggen: we kijken naar een groter gebied, onze ambitie is een schaalsprong, we zetten de infrastructuur neer en trekken zo investeerders.'

En zonder schaalsprong?

'Dan maak je de plannen af die er al waren, dat is hier in Rotterdam keurig netjes gedaan sinds begin jaren negentig, hosanna. Nu is er elke dag taart en champagne. Weer een nieuw gebouw! Weer een prijs voor toerisme, voor architectuur! Maar als je over dertig jaar nog steeds taart en champagne wil, dan moet je nú aan iets nieuws beginnen. Rotterdam telt nog steeds 30 duizend werklozen. Wil je economisch verder, moet je een coherent plan maken met de haven, Schiedam, Maassluis, Vlaardingen en het Westland.'

Na Rotterdam werkte u aan het Utrecht City Project en Leidsche Rijn, de grootste nieuwbouwlocatie van Nederland. U kreeg geen steun voor 'de Piek van Riek', een hoogbouwplan. Wat ging er mis?

'Ik dacht: als ik daar met een toren de lucht in mag, dan houden we ruimte over voor een groter park. Ik onderschatte hoe Utrechters over hoogbouw denken. Nou ja, ik heb de discussie gevoerd, ik heb verloren en ervan geleerd.

'Maar je moet altijd een uitvinding doen, zoals de Erasmusbrug. De vondst bij Leidsche Rijn was de ondertunneling van de A2. Zo konden we de stad óver de snelweg halen en een park maken. Dat wilde ik markeren met een hoog ding. Toen die toren werd afgeschoten, kon ik dat verlies goed dragen: de noodzakelijke uitvinding, de tunnel, kwam er wel.'

Na de oliecrisis werd de urgentie gevoeld. En na de kredietcrisis?

'Nee, helaas niet in mijn métier. De kabinetten in de afgelopen crisis hebben zich niets gelegen laten liggen aan de bouwopgave. Noch in stedelijk opzicht, noch in natuur en landschap, noch in infrastructuur is er iets wezenlijks gedaan. Ze hebben zich in een mandje laten gaarkoken.'

U klaagde over postzegelplanologie: weinig coherente projecten, geen samenwerking, geen echte stadsontwikkeling. Heerst die mentaliteit nog in Nederland?

'Ja, in hoge mate. Dat is te wijten aan de wijze van politiek bedrijven. Destijds was er in Rotterdam consensus: we pakken het groots aan. Tegenwoordig wordt over elk wissewasje gebakkeleid, het hele nieuws ademt het uit. Misschien ben ik ouderwets, maar kan het een onsje minder? Zullen we een lijn uitzetten? Zullen we afspreken dat we die lijn vasthouden? Anders haken investeerders af.

'Ik adviseer nog geregeld in gemeenten. Vaak zeggen ambtenaren en wethouders: wij faciliteren, we doen het niet meer zelf. Dan probeer ik te achterhalen wat ze precies bedoelen. Weten ze zelf wel wat ze willen of is het een holle kreet? Bij projectontwikkelaars speelt hetzelfde. Die denken: wacht even, die hoogbouw daar, dat ging zo goed, daar gaan we mee door! Zet maar weg! Dat is kortzichtig.'

Het botert slecht tussen provincies en de grote steden. Zijn de provincies overbodig geworden?

'De grote steden losten hun problemen altijd op met het Rijk. Op de terugweg ging je de provincie vertellen wat je nu weer voor elkaar had gekregen. Nu trekt het Rijk zich terug en worden de provincies dus juist belangrijker als regisseur. In Groningen, Friesland en Limburg zijn ze dat gewend, maar in Zuid-Holland moeten ze nog beginnen met een coherente visie op huizenbouw, infrastructuur en economie.'

Rotterdam en Den Haag troeven Zuid-Holland af met hun 'metropoolregio'.

'Dat is precies waar ik het over heb. Voor thuis en aan de borrel is het hartstikke leuk om als bestuurder haantje de voorste te zijn. Maar ruimtelijke ordening vraagt om urgentie en samenwerking, niet om rivaliteit.'

Krimpregio's hebben niets aan vergezichten met bruggen.

'Inderdaad, maar laten we dat woord krimp afschieten. Krimp stigmatiseert; er is daar geen leven meer, je moet daar wegwezen. In dergelijke regio's heb je een andere opgave. Visie is niet altijd groots en meeslepend: nóg meer bruggen. Het gaat om sociale infrastructuur, zodat bedrijven blijven, dat je het leefmilieu op orde brengt. Wat doe ik met de boeren, met het toerisme? De ontwikkeling van Parkstad Limburg, de oude mijnstreek rond Heerlen, is een fantastisch voorbeeld. Daar zijn nieuwe attracties gekomen als de GaiaZOO en Mondo Verde, goed voor het toerisme en de werkgelegenheid. Provincie en gemeenten hebben zich daar samen uit het dal geworsteld.'

Hoe zit het met het ommeland van de grote steden: het Groene Hart, de polders?

'De stedelingen werken niet altijd, ze willen ook naar buiten. Ik woon nu in de Krimpenerwaard, buiten Rotterdam. Als je ziet wat daar in het weekend allemaal langs komt fietsen! De actieradius neemt toe dankzij de e-bikes. Maar die omgeving is christelijk geweest, er mag geen tent open op zondag. Daar moet wat gebeuren.'

Die fietsers uit de stad nemen maar een thermosfles koffie mee.

'Zolang de werkloosheid laag is en de scholen nog niet sluiten, zullen ze dat inderdaad denken in de polder. Maar zodra de jeugd vertrekt, ga je zure appels eten. De ouderen zullen er weinig last van hebben, maar je moet denken aan de leefbaarheid straks. Als je bevolking afneemt, ben je er niet met het afkondigen van een bouwstop.'

Is Nederland mooier of lelijker geworden, de laatste jaren?

'We hoeven niet negatief te zijn, ik zie veel goede voorbeelden. De meeste missers komen gelukkig niet verder dan de tekentafel. Rotterdam is weergaloos, dat had niemand kunnen denken. Loop het nieuwe Centraal Station uit en je voelt: dit is een stad met internationale allure. Het is machtig mooi als het lukt, toch?'

Vier projecten van Riek Bakker in Rotterdam

Erasmusbrug
'Deze brug was noodzakelijk om überhaupt iets in Rotterdam-Zuid te kunnen beginnen. Zonder infrastructuur ben je kansloos. Dat hadden we geleerd tijdens een werkbezoek aan de Docklands in Londen.'

Erasmusbrug Beeld anp
ErasmusbrugBeeld anp

Koopgoot
'Het winkelaanbod was armoedig, shoppen deed je in Den Haag of Antwerpen. Met pandeigenaren op de Lijnbaan waren we eindeloos en vergeefs in gesprek. De Beurstraverse, zoals de Koopgoot officieel heet, was de oplossing.'

Kop van Zuid
'Op de Kop van Zuid moest hoogwaardige woningbouw komen, met goede verbindingen. Die naam is nu populair, maar destijds wilde men ervanaf. 'Zuid' vond men stigmatiserend, maar het is juist een geuzennaam.'

Koopgoot Beeld Hollandse Hoogte
KoopgootBeeld Hollandse Hoogte
Kop van Zuid. Beeld anp
Kop van Zuid.Beeld anp

Museumpark
'Het Museumpark naast Boijmans Van Beuningen was zieltogend, een soort darkroom, daar had niemand trek in. Dankzij de komst van het Architectuurinstituut en de Kunsthal creëerden we een groene verbinding.'

Museumpark Beeld Hollandse Hoogte
MuseumparkBeeld Hollandse Hoogte

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden