NET OP TIJD: Internet leek zes jaar geleden synoniem voor je reinste subversie
Een paar jaar geleden was de digitale snelweg nog 'een platgetrapt voetpad', vooral gebruikt door wetenschappers, studenten en activisten. Hoe een subversief underground-medium werd gekoloniseerd door de burgerman....
ZES JAAR geleden, toen Internet in Nederland voor de particulier werd geïntroduceerd, was de digitale wereld nog een overzichtelijk bos met hier en daar een boompje. De pc gebruikte MS-DOS met 512k geheugen, de cd-rom drive draaide met single speed, data stonden meestal op een floppy van 1,44 mb, er waren 256 kleuren. Internet was een reeks van letters en amper begrijpelijke commando's, de verbindingen waren met 2400 baud zo traag dat teksten nog regel voor regel, in het tempo van ondertitels, op het scherm kwamen, en de gezamenlijke vijand van zo'n beetje alle Internet-gebruikers in Nederland was KPN, toen nog gewoon PTT geheten.
Vandaag de dag is het geheugen van de gemiddelde pc 64 keer zo groot, de cd-rom giert 32 maal sneller, de floppy heeft plaats gemaakt voor een zipdisk met een capaciteit van 100 mb, miljoenen kleuren spatten van het scherm, via Internet bekijk je live video-beelden uit alle delen van de wereld en KPN heeft voor een miljoenenbedrag XS4ALL opgekocht, de provider die in 1993 met wat spaarcenten door een zestal hackers werd opgericht.
Internet leek in die tijd synoniem te zijn voor je reinste subversie. Het werd voornamelijk gebruikt door wetenschappers en studenten die het netwerk tevens aanwendden voor activistische doeleinden. Commercie was in de verste verten amper te bekennen. Internet was underground of iets wat daar op leek.
Wie enigszins een beeld wil krijgen van hoe de digitale snelweg, indertijd niet meer dan een platgetrapt voetpad door een weide van computersystemen, er zes jaar terug uitzag kan zijn toevlucht nemen tot Gopher, een systeem dat als eerste Internet toegankelijk maakte voor leken. Op de ouderwetse manier is het wat lastig maar met behulp van een hedendaagse browser kan aan Gopher ook een bezoek worden gebracht via de URL gopher://gopher2.tc.umn.edu/. Wat op het scherm verschijnt is een soort openlucht-museum van de digitale wereld.
Gopher werd in 1991 ontwikkeld aan de universiteit van Minnesota en is een soort voorloper van het web. Saillant detail is overigens dat het web al twee jaar daarvoor was bedacht maar door technische beperkingen nog nauwelijks opgang maakte. Het louter op tekst gebaseerde Gopher-systeem liet de gebruiker met de pijltjes-toetsen door een menu bladeren en van systeem naar systeem springen. Een enkele toetsaanslag was voldoende om een document op te vragen. Dat lijkt nu niets bijzonders, maar was een verademing op een systeem dat voornamelijk het domein was van technici die Unix als moedertaal spraken. Het was de tijd van Internet zonder plaatjes, een referentie die veteranen nog wel eens gebruiken om aan te geven hoe lang ze al online zijn.
In hoog tempo werden duizenden Gopher-servers uit de grond gestampt en niets leek het succes van dit systeem in de weg te staan. Totdat een jaar later Mosaic, de voorloper van Netscape, aan het firmament verscheen en gebruikers in staat stelde via het web te surfen, eigen homepages te maken en daar ook bezoekers op te krijgen.
Met de komst van het web werd wel duidelijk dat het einde van Gopher in zicht was. Behalve dan voor de mensen van Gopher zelf. In een uit 1994 stammend document is nog te lezen hoe de leden van het team dat het systeem ontwikkelde, zich verzetten tegen de onafwendbare toekomst. 'Het web is te ongestructureerd om erop te vertrouwen. Het is niet onze beste kans voor de toekomst. Gopher is daarentegen een prachtige manier om informatie te structureren.' Wie nu door het Gopher-systeem wandelt, ziet een verlaten wereld. De meeste Gopher-sites zijn opgeheven en nergens meer te vinden, andere al maanden of zelfs jaren niet meer bijgewerkt. Het enige dat ontbreekt zijn stofwolken, het geluid van een gierende wind en ballen gedroogd gras die over het scherm rollen.
Aanvankelijk was er op het web dat Gopher op de knieën dwong nog niet veel te zien en om plaatjes te kunnen bekijken moest bij de eerste versies van Mosaic nog een apart programma worden geïnstalleerd.
In 1994, amper een jaar later, nam Netscape met vele verbeteringen de koppositie van Mosaic als standaard-browser over. Het web en Internet-gebruik groeide vervolgens in zo'n adembenemend tempo dat niemand er nog zicht op had. Het televisiestation CNN opende een eigen website en in Nederland bracht KPN een schokgolf onder het nog steeds kleine wereldje Internet-gebruikers teweeg met de aankondiging zelf een providerdienst op te zetten, Planet Internet. Dat werd gezien als het begin van het einde en in zekere zin was dat het ook. Underground werd weer wat het altijd was geweest, een marginale beweging in plaats van de communis opinio.
Inmiddels begonnen ook politici zich te roeren. In de Verenigde Staten werd door fatsoensrakkers het plan geopperd om de op Internet heersende vrijheid van meningsuiting wettelijk aan banden te leggen. De wet genaamd Communications Decency Act werd uiteindelijk afgeschoten door het Hooggerechtshof wegens inbreuk op de grondrechten van burgers maar de toon was wel gezet. Fatsoen werd plotseling een credo op Internet. Grote, kapitaalkrachtige ondernemingen als de provider America Online presenteerden zich als veilige haven voor het hele gezin. Internet werd gekoloniseerd door de burgerman die - al was het alleen maar voor de schijn - een fatsoenlijk excuus wilde hebben om zich op het netwerk te vertonen.
Een logisch gevolg van deze ontwikkeling is dat ook het individu, tot voor kort de Koning van Internet, zijn invloed ziet afnemen. De campagne tegen de fatsoenswetgeving werd onder leiding van de burgerrechtenorganisatie Electronic Frontier Foundation gevoerd middels tienduizenden particuliere homepages. Diezelfde EFF constateerde recent dat een dergelijk actie-model niet meer werkt. 'Vandaag de dag zien mensen Internet veelal middels commerciële sites. Het betekent dat je om echt succes te hebben coalities moet sluiten met organisaties en bedrijven', verklaarde een woordvoerder tegenover het online-magazine Wired.
Natuurlijk is Internet nog steeds een verzameling individuen maar ze raken steeds meer opgesloten in hun eigen wereld en afgebakende terreinen. De exponentiële groei van het aantal discussies bijvoorbeeld heeft voornamelijk geleid tot kleinere groepen deelnemers die een steeds gespecialiseerder gebied bestrijken. Hun invloed neemt daarmee ook af.
Daar is overigens niet mee gezegd dat het tijdperk van digitale underground en de doorslaggevende rol van het individu definitief voorbij is. De voorbije zes jaar hebben vooral laten zien dat ontwikkelingen in de digitale wereld zich in een krankzinnig tempo voltrekken, niet alleen op technisch maar ook op maatschappelijk gebied.
Tegelijkertijd is Internet nog lang niet af. Je hoeft geen goeroe te zijn om te zien dat de mogelijkheden van het net nog amper aangeboord zijn. Het is verre van uitgesloten dat er plotseling weer een geheel nieuwe techniek wordt geïntroduceerd die een andere dimensie geeft aan de manier waarop het net wordt gebruikt. En dan zal het vrijwel zeker zijn dat de underground zich deze techniek als eerste toe-eigent en opnieuw de wereld verovert. Waarna het hele verhaal weer van voren af aan kan beginnen.
Francisco van Jole