Nederlandse politie verwaarloost recherchewerk

De Duitse politie lost verhoudingsgewijs driemaal zoveel misdrijven op als de Nederlandse, ontdekten de hoogleraren Tak en Fiselier een jaar geleden....

Van onze verslaggeefster Marjon Bolwijn

Opschudding bij politie en justitie veroorzaakten de professoren Tak en Fiselier vorig jaar met hun conclusie dat in Duitsland drie keer zoveel misdrijven worden opgelost als in Nederland. 'We kunnen hier niks', verwoordt Cees den Bakker, woordvoerder van de Raad van Hoofdcommissarissen de beeldvorming als gevolg van het onderzoek. 'De conclusie was te kort door de bocht. Oplossingspercentages zeggen lang niet alles over de inspanningen en successen van de politie.'

Dat is ook de conclusie van bestuurskundige Caroline Liedenbaum. Zij studeerde onlangs af aan de Universiteit Twente op een vergelijkend onderzoek tussen Münster en Utrecht, steden die qua inwonertal en aantal politieagenten vergelijkbaar zijn.

Utrecht kampt wel met een beduidend hogere criminaliteit. Neem het aantal autokraken: vorig jaar ruim 19 duizend (eenderde van het totaal aantal misdrijven) tegenover 2100 in Münster. Een misdrijf dat bovendien niet eenvoudig is op te lossen en daarmee, zo zegt Liedenbaum, wordt meteen al duidelijk waarom er geen harde conclusies mogen worden getrokken uit het naast elkaar leggen van Duitse en Nederlandse opsporingscijfers.

'Een misdrijf dat in Utrecht veel vaker voorkomt dan in Münster en waarvan de dader ook nog moeilijk is op te sporen, zoals bij autokraken, heeft een sterk negatief effect op het aantal opgeloste misdrijven en verbloemt de successen. Het is daarom belangrijk de oorzaken te weten van het grote verschil,' stelt Liedenbaum.

Die oorzaken hadden Tak en Fiselier niet in hun onderzoek betrokken. Liedenbaum heeft dat wel gedaan en dat levert een nuancering op van het beeld dat de Duitse politie veel beter presteert.

Zo bespeurde Liedenbaum een duidelijk verschil in werkwijze aan weerskanten van de grens. Een belangrijk verschil is dat de Duitsers een hogere prioriteit geven aan recherchewerk. Een beduidend groter deel van de agenten is fulltime bezig met recherche. In Münster zijn twee keer zoveel rechercheurs , en de Utrechtse rechercheurs zijn daarbij ook nog verplicht een deel van hun tijd te besteden aan surveillance en noodhulp.

Liedenbaum: 'Dat vinden ze zelf prima omdat het hun werk afwisselend maakt, maar het heeft wel een nadelig effect op de opsporing. Met hetzelfde aantal agenten slaagt de politie in Münster erin procentueel twee keer zoveel misdrijven op te lossen.'

De Nederlandse politie is onderbezet, constateert de bestuurskundige in haar vergelijking met Duitsland. 'Het is dweilen met de kraan open. De Nederlandse politie stuurt onder druk van maatschappij en politiek meer blauw op straat, om iets te doen aan het gevoel van onveiligheid dat veel burgers hebben. Dat leidt tot meer zaken op het bureau van de rechercheur. De toch al onderbezette recherche kan het aantal zaken niet meer aan. Dat heeft gevolgen voor het opsporingsonderzoek. De onveiligheid op straat neemt daardoor niet af. Het is een vicieuze cirkel.'

Anders dan hun Nederlandse collega's, hebben Duitse rechercheurs een specialisme. Iets wat in Nederland door personeelsgebrek onmogelijk is. Specialisme pakt gunstig uit in de opsporing, constateert Liedenbaum.

'Neem straatroof, wat in Nederlandse grote steden een van de meest voorkomende geweldsdelicten is maar waarvan het opsporingspercentage heel laag is (12 procent in Utrecht). In Duitsland is een rechercheur daarin gespecialiseerd en die krijgt daardoor goed inzicht in de dadergroep, die vaak bestaat uit een vaste kern veelplegers. Bijna 50 procent van de straatroofzaken in Münster wordt opgelost.'

'In Münster is zelfs een agent gespecialiseerd in fietsendiefstal. De Nederlandse politie heeft het al opgegeven achter deze zaken aan te gaan. Ook dat is in Duitsland ondenkbaar: op elke aangifte met kans op opsporing van de dader, volgt een recherche-onderzoek; daar zijn zij wettelijk toe verplicht en daarbij komt dat de politie voldoende personeel heeft om dat waar te maken.

'In Nederland lost de politie liever een kansrijke zaak wel op dan tien moeilijk oplosbare zaken niet. Veel zaken blijven daardoor op de plank liggen.

Cees den Bakker van de Raad van Hoofdcommissarissen merkt op dat Duitsland over tweemaal zoveel officieren van justitie beschikt als Nederland, waardoor alle zaken opgepakt kunnen worden. 'Plankzaken' is bij de Nederlandse politie dan ook een ingeburgerde term. Toen Liedenbaum in Duitsland vroeg naar het aantal 'plankzaken' zag zij louter fronsende wenkbrauwen: dat fenomeen kennen zij niet.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden