Opinie
'Nederlandse parlementariërs, meer scherpte in de vragen, graag'
Ook dit jaar was er weer kritiek op het wekelijkse vragenuurtje. Op de laatste dag van het parlementaire jaar geeft Roderik van Grieken onze parlementariërs het advies om deze zomer te kijken naar beelden van het Britse equivalent: Prime Minister's Question Time. Ze kunnen er een hoop van leren. Overigens geldt dat ook andersom.
Tijdens het vragenuur kan een Kamerlid in korte spreektermijnen twee a drie keer achter elkaar een vraag stellen aan een bewindspersoon die even zoveel keer een kort antwoord geeft. Eventueel kunnen andere Kamerleden aan het einde kort aanhaken bij de vraag. Per vragenuur komen maximaal zes vragen aan bod.
In Groot-Brittannië duurt Prime Minister's Question Time een halfuur. Kamerleden mogen één korte vraag stellen aan de premier, die hierop kort antwoordt. Behalve de oppositieleider: die mag vijf keer een vraag afvuren en krijgt ook vijf keer antwoord.
Hollandse hutspot
Ischa Meijer zei ooit: 'Een goede vraag stelt ieder antwoord in zijn schaduw'. Helaas zijn onze parlementariërs tijdens het vragenuur meestal slordige vragenstellers. In plaats van een goed doordachte scherpe vraag waarvan de toehoorder denkt: 'Hier wil een antwoord op horen', stelt het gemiddelde Kamerlid het liefst vijf vragen tegelijk binnen twintig seconden. Als de laatste gesteld is, is de toehoorder de eerste alweer vergeten. Het geeft de minister bij voorbaat alle ruimte om geen van de vragen te beantwoorden of slechts één of twee naar keuze.
Over het algemeen vindt de vragensteller dit geen enkel probleem. In zijn tweede vraagtermijn stelt hij gerust drie nieuwe vragen waar ook weer geen antwoord op komt. De gemiddelde toehoorder is dan al lang afgehaakt.
Battle of Britain
Hoe anders is dit wanneer Ed Miliband zijn wekelijkse strijd aangaat met David Cameron. Vijf keer achter elkaar een enkelvoudige gerichte vraag waar het antwoord eigenlijk al in besloten ligt: de regering Cameron faalt. Keer op keer met heldere en aansprekende voorbeelden ingeleid en onderbouwd. Wanneer de premier geen antwoord geeft, wordt hij in de volgende vraag op hetzelfde thema vastgepind met nieuwe voorbeelden en wordt het beeld van een falende regering herbevestigd. Steevast werkt de vragenreeks toe naar een zorgvuldige voorbereide conclusie met een oneliner aan het einde van de vijfde en laatste vraag die blijft hangen.
Overigens weet Cameron wat hem wekelijks te wachten staat en betreedt ook hij tot de tanden toe gewapend de arena. Harde verwijten worden per kerende post met grover geschut beantwoordt. Het is spannende televisie van bevlogen politici die elkaar bestrijden met argumenten die voor de gemiddelde kijker goed te volgen zijn.
Modder gooien of meedenken
Toch is de Britse variant zeker niet zaligmakend. De kracht is dat het goed is voorbereid en ook goed is te volgen. Wanneer Miliband en Cameron klaar zijn met elkaar, is glashelder waarover en waarom ze het met elkaar oneens zijn. Ook spat de bevlogenheid en betrokkenheid van het scherm. Aan de andere kant heeft het ook veel weg van een geregisseerd toneelstuk en is het vergeleken met het Nederlandse vragenuur weinig constructief. Nergens wordt toenadering gezocht of gezamenlijk verkend hoe een actueel probleem kan worden opgelost. Het beperkt zich tot het maximaal uitvergroten van verschillen van inzicht en het beschadigen van het imago van de opponent.
Tijdens het Nederlandse vragenuur wordt wel degelijk regelmatig gezocht naar gelijke grond. Bewindspersonen zeggen dingen toe aan Kamerleden en Kamerleden zijn niet te beroerd om een compliment uit te delen aan het kabinet. Voor de kijker die zich door de veelheid aan complexe vragen weet heen te slaan ontstaat een beeld van partijen die elkaar niet continu naar het leven staan, maar daar waar dat kan samen iets proberen te bereiken. Dat geeft vertrouwen.
Het ideale Anglo - Dutch Model
Wat de Nederlandse parlementariërs van hun Britse collega's kunnen leren is dat in overtuigingskracht de vorm minimaal zoveel aandacht verdient als de inhoud om de burger te bereiken en te overtuigen. Het vragenuur is een publiek optreden. Als gemiddelde burger moet ik kunnen volgen wat er gebeurt. Daarnaast zouden Kamerleden wat mij betreft zichzelf veel meer op voorhand de vraag moeten stellen wat ze met hun vraag beogen. Wil je duidelijk maken dat het beleid van de minister faalt, richt daar dan al je pijlen op en beperk je tot één of twee vragen die dat blootleggen. Blijf ze vervolgens herhalen wanneer er geen antwoord komt. Wil je primair een toezegging, richt je daar dan volledig op. Zorg hoe dan ook dat je altijd eindigt met een goede slotopmerking die blijft hangen.
De Britse MP's zouden kunnen leren dat het vragenuurtje meer kan zijn dan een serie grove tackles op kniehoogte. Ze produceren iedere week een prachtig schouwspel maar als je het een paar keer gezien hebt, begin je toch te twijfelen aan de meerwaarde.
Een combinatie van Britse scherpte met Nederlandse inhoud zou ideaal zijn!
Roderik van Grieken is directeur van het Nederlands Debat Instituut
In plaats van een goed doordachte scherpe vraag waarvan de toehoorder denkt: 'Hier wil een antwoord op horen', stelt het gemiddelde Kamerlid het liefst vijf vragen tegelijk binnen twintig seconden.