NIEUWSROOFKUNST
Nederlands teruggavebeleid voor roofkunst moet empathischer en minder formalistisch
Het beleid in Nederland ten aanzien van de teruggave van Joodse roofkunst moet empathischer. Dat is de conclusie van een rapport van de commissie-Kohnstamm.
Zo moeten zij de kans krijgen om in persoon te worden gehoord door de Restitutiecommissie, aan wie een verzoek tot teruggave moet worden voorgelegd. De Restitutiecommissie zou voortaan ook een concept-oordeel naar de partijen moeten sturen zodat zij daarop kunnen reageren. Ook dient er een goed bemande helpdesk te worden opgezet die nabestaanden helpt, algemene voorlichting geeft en mensen actief benadert als uit herkomstonderzoek is gebleken dat zij misschien recht hebben op de teruggave van een object.
Dat staat in het maandag gepresenteerde rapport Streven naar rechtvaardigheid, dat is opgesteld door een commissie die het Nederlandse restitutiebeleid heeft geëvalueerd. Voorzitter is de oud-D66-politicus Jacob Kohnstamm.
Rechtszaak
Nederland liep lang voorop met zijn restitutiebeleid, maar de laatste jaren hebben nabestaanden, advocaten en Joodse belangenorganisaties daarop kritiek geuit. De in 2001 opgerichte Restitutiecommissie zou zaken te formalistisch beoordelen en te veel oog hebben voor het belang van Nederland om een kunstwerk te behouden.
Een uitspraak in 2018 over een schilderij van Wassily Kandinsky dat tot de vaste collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam behoort, leidde tot flink wat protest. De Restitutiecommissie had geoordeeld dat het doek, in oktober 1940 door de gemeente Amsterdam gekocht op een veiling, niet hoeft te worden teruggegeven aan nabestaanden. Daarop waren die naar de rechter gestapt, iets dat zelden voorkomt. Binnenkort wordt uitspraak gedaan in deze zaak.
Ook al is er kritiek, in de kern is het Nederlandse restitutiebeleid goed, oordeelt de evaluatiecommissie. Als vast komt te staan dat nabestaanden de rechthebbenden op een kunstwerk zijn en onvrijwillig bezitsverlies aannemelijk is, dan volgt over het algemeen teruggave. Het beleid moet dan ook worden voortgezet. Maar er moeten wel aanpassingen worden gedaan.
Herstel van onrecht
Bij de beoordeling van claims moet de Restitutiecommissie het belang om een kunstwerk te behouden voor het openbaar kunstbezit in Nederland niet meer meewegen als het Rijk, een provincie of een gemeente de eigenaar van dat werk is. Herstel van onrecht moet dan voorop staan. Musea die te goeder trouw een werk hebben verkregen, zouden voortaan ook moeten afzien van een beroep daarop als onvrijwillig bezitsverlies vaststaat.
De evaluatiecommissie constateert verder dat de overheid sinds 2007 geen onderzoek meer verricht naar de herkomst van de kunstwerken die na de oorlog door de geallieerden vanuit Duitsland naar Nederland zijn verscheept omdat ze vermoedelijk hier waren ontvreemd. Het onvoltooid laten van het onderzoek naar deze collectie – er resteren nog ongeveer 3750 voorwerpen – is in strijd met de Washington Principles, een door Nederland onderschreven verklaring over teruggave van roofkunst uit 1998. De evaluatiecommissie rekent voor dat het 3 miljoen euro kost om het herkomstonderzoek naar deze collectie te voltooien.
De evaluatiecommissie noemt het ten slotte geen goede zaak dat het restitutiebeleid is vastgelegd in vijftien verschillende documenten, waardoor het voor nabestaanden moeilijk is om zich te informeren. Daarom moet er een ‘eenduidig beoordelingskader’ voor restitutiezaken komen. In het rapport wordt daarvoor een voorzet gedaan.
Twee weken geleden trad de voorzitter van de Restitutiecommissie, Alfred Hammerstein, onverwacht af. Hij wil geen toelichting geven op zijn vertrek. De Restitutiecommissie laat in een reactie op het maandag gepresenteerde rapport weten dat het positief tegenover de aanbevelingen staat. Het beoordelingskader dat de evaluatiecommissie voorstelt, zal de beoordeling ‘transparanter’ maken, verwacht de Restitutiecommissie. Die wil ook haar best doen om ‘minder afstandelijk’ over te komen naar nabestaanden die een claim indienen, ‘onder andere door de communicatie met de verzoekers te intensiveren en de adviezen en beslissingen nog toegankelijker te formuleren’.
Interview ‘De restitutie van kunst is de enige mogelijkheid om nog iets van het onmenselijke onrecht te herstellen dat Joden, en ook Roma en Sinti, in de periode 1933-1945 is aangedaan.’ Dus laten we dat dan ook zo zorgvuldig mogelijk doen, adviseert Jacob Kohnstamm, die het Nederlandse restitutiebeleid onderzocht.