Nieuws
Nederland met schrik vrij na geval gekkekoeienziekte, vondst betekent vooral dat detectie goed werkt
Het is dus géén uitbraak. Met een haast hoorbare zucht van opluchting constateerden onderzoekers woensdagmiddag dat het geval van gekkekoeienziekte dat eerder die dag werd aangetroffen, een geïsoleerde speling van de natuur was.
Gekkekoeienziekte (BSE) komt in twee vormen voor. Beducht zijn onderzoekers voor de ‘klassieke’ variant, die koeien kunnen krijgen door het eten van besmet diervoer. Dat zou immers kunnen betekenen dat er meerdere koeien zijn getroffen door de ziekte, die ook voor mensen gevaarlijk is.
Maar in het geval van de dode koe waar de ziekte woensdag op een boerderij in Zuid-Holland werd aangetoond, gaat het om de zogeheten ‘atypische’ variant. Die kan spontaan ontstaan, door ouderdom van de koe. En de vondst ervan betekent vooral dat de detectie goed werkt, niet dat er een acuut gevaar is voor de volksgezondheid.
Nauw contact
De koe in kwestie was acht jaar oud, behoorlijk op leeftijd voor een melkkoe, en stierf een natuurlijke dood. Toen het kadaver volgens standaardprocedure werd getest op gekkekoeienziekte, werd de aandoening aangetroffen. Het bedrijf werd afgezet, en de Voedings- en Warenautoriteit (NVWA) spoort momenteel koeien op die met het besmette dier in nauw contact zijn geweest. Die worden volgens de regels gedood, getest op ziekte en vernietigd.
Reden voor de nerveuze reacties is dat het eten van besmet vlees bij mensen kan leiden tot de ziekte variant-Creutzfeldt-Jacob (vCJD). Bij die gruwelijke vorm takelen patiënten langzaam af, met hallucinaties, psychiatrische stoornissen, depressie, gedragsveranderingen, hevige pijn, vergeetachtigheid en spraak- en coördinatiestoornissen als verschijnselen. Gemiddeld slechts 28 jaar oud, zijn de patiënten. Een behandeling is er niet; na ongeveer een jaar overlijdt de zieke.
Berucht werd de ziekte vooral in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Bij een grote uitbraak van de ziekte in met name Groot-Brittannië werden destijds 160 duizend koeien geruimd. De grote angst was dat er in het kielzog van de uitbraak wellicht ook vele duizenden mensen besmet zouden blijken. Gelukkig bleef het bij ‘slechts’ 176 slachtoffers, van wie drie in Nederland.
Analoge ziekte
Sindsdien zijn de regels aangescherpt. Zo is er een verbod op diervoer met vermalen, mogelijk infectieuze dierresten erin, en moet men bij verdachte symptomen de NVWA inschakelen. Die aanpak lijkt succesvol. In de jaren 2001-2004 waren er in Nederland 69 bevestigde gevallen, in de vier jaar daarna nog maar acht. In 2010 en 2011 vond men nog drie gevallen, bij oude koeien van vóór het strikte diermeelverbod. Het is voor het eerst in twaalf jaar dat de ziekte weer in ons land wordt aangetroffen.
Ongewoon is de ziekte ook in biologisch opzicht. Besmettelijke ziektes verspreiden zich gewoonlijk via virussen, schimmels, bacteriën of parasieten. Maar BSE is een ‘analoge’ ziekte, waarbij de verspreider een verkeerd gevouwen eiwit is, dat andere eiwitten ‘aansteekt’ om ook verkeerd te gaan vouwen. Het gevolg is een brein vol met dit soort verfrommelde ‘prionen’, zoals de eiwitten heten. Waarna het hersenweefsel letterlijk geperforeerd en sponsachtig wordt. Vandaar de officiële naam, ‘boviene spongiforme encefalopathie’ ofwel BSE.
Omdat de prionen buitengewoon taai en hittebestendig zijn, overleven ze de gang van slachtafval naar diermeel, en van rundvlees naar het bord. Als voorzorg geldt overigens wel de maatregel dat organen waar de prionen zich kunnen ophouden, zoals de hersenen en de amandelen, na de slacht worden verwijderd en verbrand. Besmettelijk via de lucht is de ziekte voor zover bekend niet.