Nazmiye Oral
Geboren in Hengelo en desondanks altijd kind tussen twee werelden gebleven. Actrice en schrijfster Nazmiye Oral (39) snapt het zelf soms ook niet helemaal....
eet je’, zegt Nazmiye Oral (39), ‘het is eigenlijk prachtig wat er met je gebeurt als je overspannen bent. Alle houvast, alle structuren die je hebt opgebouwd gaan kapot. Voor mij was dat achteraf gezien perfect. Ik was zo iemand die dacht: als ík mijn ogen niet opendoe, gaat de zon niet op. Controle, je best doen, opletten, opletten, elke minuut. Ik moet beter worden, ik moet het beter doen. Terwijl, het is zo simpel: ik hoefde niet beter te worden, ik hoefde mezelf alleen maar goed te vinden zoals ik was. Maar ja, hoe doe je dat? Moet je dan voor de spiegel gaan staan en zeggen: ‘Je bent lief, je bent leuk?’ Ja, dág, dat gelooft toch niemand?’ Actrice en schrijfster Nazmiye Oral begint bijna meteen over die periode, nu drie jaar geleden, nadat ze aan tafel is gaan zitten in De Balie, het Amsterdamse Centrum voor Cultuur en Politiek. Ze is hier kind aan huis. Het kantoor van haar werkplek Zina zit hier, ‘kunst- en cultuurplatform voor Zachtmoedige Confrontatie met het Dagelijkse, soms Rauwe, maar Wonderschone leven’. Bijna dagelijks reist ze per trein van Arnhem, waar ze met haar twee dochters van 8 en 12 woont, naar Amsterdam om theater te maken, te spelen en te schrijven. Met Gerardjan Rijnders schrijft ze een toneelstuk voor het Nationale Toneel. Ze staat in De gesluierde monologen dat dezer dagen hernomen wordt in de Stadsschouwburg Amsterdam, tijdens het TamTam-festival, waarvoor ze ook filmpjes maakt. Thema van al die activiteiten: de multiculturele samenleving, migratie, en wat dat met een mens doet. En dat terwijl ze haar hele leven bezig was juist níét die Turkse actrice te zijn. Gewoon hartstikke Hollands was het profiel: blonde dochters van een Nederlandse man, dol op hagelslag en Annie M.G. Schmidt en vooral witte onderwerpen in haar column in de Volkskrant. ‘Dat Turkse, dat trok me naar beneden, zo voelde ik het lang. Ik had het niet door van mezelf, maar ik heb het Nederlandse verheerlijkt. Dat was mijn redding, mijn hoop. Ik hield van rede, van intellect, van het nuchtere niet lullen, maar poetsen. Van dat emotionele en warrige moest ik niets hebben. De individualiteit vond ik ook zo geweldig. Niet de druk van de groep, gadverdamme. Alleen de verantwoordelijkheid hebben voor je eigen leven, lekker makkelijk en overzichtelijk, zo wilde ik het. Maar soms hoorde ik een Turks lied en voelde ik pijn. Dat kon ik dan niet rijmen.’
Wat gebeurde er toen je overspannen raakte? ‘Ik voelde me niet meer veilig in mijn lichaam. Paniekaanvallen, waar ik nog keihard doorheen ging, hoor. Ik deed alles wat ik moest doen, maar ik moest altijd weg kunnen, ging zo dicht mogelijk bij de uitgang zitten overal. Tegelijk voelde ik dat er geen uitweg was; er is geen deurtje waardoor je kunt ontsnappen in het leven. Op een gegeven moment gingen we naar New York met de Gesluierde monologen. Een vliegtuig was wel de laatste plek waar ik wilde zijn. Maar ik ging wel. Jankend van angst.’
Ging je aan de pillen? ‘Mijn huisarts had het over bètablokkers en tranquillizers, maar die heb ik niet genomen. Ik dacht: ik wil mezelf niet verdoven nu ik zoveel voel. Antidepressiva nam ik ook niet, want ik was niet depressief. Ik had alleen zo veel spanning opgebouwd in 35 jaar, en ik wist niet hoe ik die af moest voeren. ‘Ik was een paar jaar gescheiden en ik dacht dat ik het allemaal wel op orde had. Ik werkte keihard. Ik schreef voor de krant, was de hele tijd op tournee, ik legde veel druk op mezelf. Ik zag nooit wat ik gedaan had, ik zag alleen maar wat ik nog moest doen. Altijd draaide er van binnen een bandje: het is niet goed wat je doet, het is niet goed. Het schrijven kon beter, het spelen kon beter, het moederen kon beter. Ik had mezelf helemaal vastgedraaid. Tot mijn hele systeem zei: ‘Ik kan niet meer.’’
Hoe ben je eruitgekomen? ‘Ik ben in therapie geweest bij een vrouw die niet te veel praatte, maar die me leerde mijn lichaam weer te voelen. Dat is goed geweest. Maar het belangrijkste was dat ik mezelf ging vergeven. Dat ik tegen mezelf kon zeggen: ‘Schat, het is goed.’’
Wat moest je jezelf vergeven? ‘Begrijp me niet verkeerd: ik heb van geen enkele keuze spijt. De twee grote dingen in mijn leven – het weggaan bij mijn ouders en mijn scheiding – moesten gebeuren. Nee, het was meer: ik moest mezelf vergeven wie ik was. Je zou ook kunnen zeggen: mezelf accepteren, maar bij mij kwam dat neer op mezelf vergeven. ‘Ik heb me lang schuldig gevoeld over alles wat ik zogenaamd niet waarmaak. Ik heb twee contracten bij de Bezige Bij, maar de boeken zijn er nog steeds niet. Ik schreef wel, maar ik had een blokkade, ik twijfelde aan alles. Elke week ontmoette ik mijn redacteur. Dan dronken we cappuccino en las ik haar voor wat ik geschreven had. En dat deed ze allemaal voor iemand die nog geen letter had ingeleverd, zonder ooit te zeggen: ‘Schiet nou eens op.’ Daar voelde ik me natuurlijk ontzettend schuldig over.’
Weer: het gevoel dat je tekortschoot. ‘Ja. Het is bijna een vloek als mensen zoveel in je zien. Al die kansen die je krijgt leggen ook een enorme druk op je. Je moet God op je blote knieën ervoor danken en niet zeiken en vooral jezelf niet half dood maken van onzekerheid, want dan lukt het helemaal niet. Maar dat deed ik dus wel. ‘Neem mijn column in de krant. Ik schrijf nooit: het is zus of het is zo en dit moet of dat moet. Mijn stem is zacht, persoonlijk. Maar juist daarom twijfelde ik of die column wel bestaansrecht heeft. ‘Jezus, mens’, zei ik tegen mezelf, ‘héb je een plaats in de krant, vínd dan ook wat.’ Nu weet ik dat dat niet bij me past en dat ik dat dus ook niet moet forceren. ‘Je moet het leven leiden dat van jou is, niet het leven dat anderen van je verwachten. Ik was in de tijd van de rel rond Ayaan Hirsi Ali eens op een bijeenkomst met allemaal hotemetoten. Zegt een man tegen me op verwijtende toon: ‘Waarom schrijf jij niet over deze kwestie? Waarom spreek jij je niet uit?’ Hij had alle vakjes afgevinkt: vrouw, moslim, liberaal. Neem die rol dan op je! En ik dacht alleen maar: fuck, nee, laat me met rust. Mag ik alsjeblieft voor mezelf leven?’
Is dat de uitkomst, dat je dat hebt geleerd? ‘Ja. Hoe onafhankelijk, vrijgevochten ik ook was, lang heb ik toch op redding zitten wachten. Van de liefde, mijn ouders, de kunst misschien wel. Iets of iemand moest me bij de hand nemen en zeggen: ‘Het komt goed.’ Tot het kwartje viel: o, dat moet ik zelf doen. Maar écht. Niet zoals ik altijd dacht dat het moest: nog harder werken om nog meer waardering van anderen te krijgen. Nee, het was simpeler. Ik moest mij zelf waarde geven. Ik moest van mezelf gaan houden.’
‘Ik ben mezelf zat’, schreef je nog niet zo lang geleden in een column. ‘Ik ben het zoeken zat, ik ben mijn zelfkritiek zat, ik ben de woede in me zat, ik ben het me onterecht eenzaam voelen zat, ik ben het eeuwige verdriet dat nergens vandaan komt zat. Nu ik de 40 nader en de balans opmaak, is die niet bepaald rooskleurig. Tien jaar geleden: miserabel. En nu? Nog steeds miserabel.’ Dat klinkt niet als iemand die enorm veel van zichzelf houdt. ‘Weet je wat het gekke is? Sinds ik die column schreef, is het weg. Het is allemaal weg, het is opgelost, ik kan niet eens meer precies navoelen waar dat over gaat. ‘Dat is het dus: acceptatie. Ik werd gebeld na die column, door mensen die zeiden: ‘Gaat het wel goed met je?’ Onzin. Maar er was één vriend, met wie ik vaak gesprekken heb over waarheid en waarachtigheid en dat soort dingen, die belde en zei: ‘Geweldige column. Geweldig! Zo moet het, met de billen bloot.’ En ja, zo was het ook. Op het moment dat ik opschreef dat ik het allemaal erkende, gaf ik mijn verzet op. Toen liet ik het los.’
Rond de tijd dat ze die column schreef, nu een maand of negen geleden, ontmoette ze haar nieuwe liefde. Zij zat in het café, hij zette voor het raam zijn fiets op slot. Ze wist het meteen: dit is hem. Een jaar daarvoor had ze haar relatie met een Turkse man beëindigd, met wie ze zelfs een bruiloft gevierd had: geen officieel huwelijk, maar een feest, een ‘performance’. ‘Een lieve man, maar we pasten niet bij elkaar.’ Heel anders is dat met Willem. ‘Ik voelde het meteen: hij is familie. Hem kan ik vertrouwen. Terwijl: ik was in de liefde nooit op zoek naar iemand om te vertrouwen, ik zocht altijd passie, spanning. Maar toen later op de avond een kennis aan me vroeg hoe het met me ging, borrelde er letterlijk vanuit mijn buik een zin omhoog: ‘Goed. Ik heb zojuist de man van mijn leven ontmoet.’ Ik stond van die woorden zelf perplex.’
Nazmiye Oral werd geboren in Hengelo. Dochter van een gastarbeider en een moeder met een hoofddoek. Twee broertjes, van wie een verstandelijk gehandicapt, één zusje, met z’n allen wonend in een flat. Een traditioneel Turks gezin. Toen ze 6 was werd Nazmiye een paar jaar naar Turkije gestuurd, naar haar grootouders, voor de taal en de islamitische cultuur. Toen ze 18 was, en allang weer terug in Nederland, werd ze uitgehuwelijkt.
Dat gebeurde tegen je zin. ‘Ja. Ik zat in een benarde situatie. Ik was al verloofd, maar ik wilde niet. Ik wilde naar de kunstacademie in Arnhem. Maar mijn ouders vonden dat we niet meer terug konden alleen op kamers gaan wonen kon al helemaal niet, natuurlijk.’
Toch heb je dat gedaan. Hoe is dat je gelukt? ‘Ik zat op een avond op mijn kamer met mijn beste vriendin – daar zaten we altijd, want ik mocht niet weg – toen er een enorme kracht in me opstond. Zomaar. Een allesoverheersend ‘nee’. Nee, het is niet de bedoeling dat ik hier blijf en nee, ik trouw niet met die jongen. Het was een doodeng gevoel voor zo’n braaf kind als ik, maar ik kon er niet omheen.’
Als 18-jarige ging ze de strijd aan, ‘millimeter voor millimeter’ won ze terrein. De verloving werd verbroken, ze kondigde aan het huis uit te gaan. Dat deed ze, strategisch, toen haar vader in Turkije was voor een olijfoogst, zodat ze haar moeder alleen kon ‘bewerken’.
Hoe reageerde zij? ‘Mijn moeder heeft iets gezegd waarmee ze me enorm heeft geholpen. Ze zei: ‘Ik heb je vader gesproken en we hebben besloten dat we zelfmoord plegen als jij het huis uit gaat.’ Dat vond ik zo gemeen. Het sterkte mij alleen maar in mijn besluit. Ik heb gezegd: ‘Oké, jullie mogen kiezen. Ik ga nu zelf weg en dan zullen jullie nooit weten wat er van me geworden is, of ik een hoer ben geworden of niet. Of jullie helpen me en brengen me naar Arnhem en dan houden we contact. Toen heeft mijn vader me vrijgemaakt. Hij heeft gezegd: ‘Ga maar. Ik houd je niet meer tegen, het is goed.’ Twee maanden later is hij overleden.’
En dat werd jou verweten. ‘Ja, er werd geroddeld dat ik hem de dood in zou hebben gedreven door het huis uit te gaan. Maar ik heb altijd geweten dat het een niets met het ander te maken had. Het zat goed tussen mijn vader en mij. ‘Ach, er werd zoveel geroddeld. Neven die me zwart maakten: wat doet ze daar in Arnhem, gaat ze wel naar die school, is ze niet met jongens bezig?’
Je ging al snel niet meer naar die school. En je was met jongens bezig. ‘Nee, die opleiding was niets voor mij, daar was ik al snel achter. En ik hield wel van een feestje ja, maar ik was heel eerbaar bezig, hoor, haha, ik leidde gewoon mijn leven. Ik ben gaan acteren. En ik kwam Henk tegen, de vader van mijn dochters, met wie ik ben getrouwd.’
Hoe werd dat ontvangen in de familie? ‘Slechts een enkeling kwam uit protest niet op de bruiloft. Iedereen uit Hengelo was er. En Henk is hartelijk ontvangen.’
Je deed wat eigenlijk niet kon, en toch werd je niet verstoten. ‘Ik had niets anders verwacht. Hoe onzeker ik ook was, ik was heilig ervan overtuigd dat ik recht had op de liefde en de steun van mijn ouders. Ik dacht: ik doe niks raars, jullie snappen het nog niet, maar later zien jullie wel in dat het heel normaal is wat ik wil. En in minder redelijke buien dacht ik: hou je bek, ik laat niemand me vertellen wat ik moet doen.’
Waarom durfde jij wel wat zoveel moslimmeisjes toen en nu niet kunnen? ‘Daar heb ik veel over nagedacht, vooral omdat mensen tegen me zeiden: ‘Wat sterk van je, wat een moed!’ Maar zo voelde ik het niet. Als het aan mij had gelegen was ik met die jongen getrouwd om de lieve vrede te bewaren. Hoe denk je dat ik daar rondliep in Arnhem? Nooit geleerd om voor mezelf te zorgen, nooit geleerd om met geld om te gaan. Zo stoer was ik niet. Nee, het was niet mijn moed of kracht of zogenaamde intelligentie, ik weet het niet, het was gewoon mijn inborst. Het was iets wat sterker was dan ik. Iets waardoor ik op mijn 16de ook al had gedacht: ik geloof niet in God als hij alleen maar hel en verdoemenis betekent. Ik wilde niet steeds maar weer bang zijn dat ik geen maagd meer was, terwijl ik niks had gedaan!’ De band met het thuisfront werd niet verbroken, De band met het thuisfront werd niet verbroken, maar strijd en onbegrip bleven. De wereld van Nazmiye Oral, die acteerde in de tv-series Hertenkamp en Baantjer en die speelde bij de Theatercompagnie, ligt mijlenver weg van die van haar moeder, broers en zusje in Hengelo. Daarover schrijft ze in haar columns. Haar broertje, een boze jonge Turk die weg wil uit Nederland. Haar zus, veel te dik en passief en in symbiose met haar moeder levend, nog steeds thuis, op de flat.
Werelden van verschil. ‘Ja, al is er de laatste tijd veel veranderd. Maar ik heb lang over ze geoordeeld. Ik was teleurgesteld: ik wilde dat ze anders dachten, liberaler, vrijer, net als ik. En andersom was ik mijn moeders ergste nachtmerrie. Niet kuis, niet islamitisch, niet eerbaar. De jaren na mijn vaders dood, hadden we de pijnlijkste ruzies. Totdat ik besloot: ze is de buurvrouw. Ik houd haar op afstand, ze raakt me niet. Vanaf dat moment leek het redelijk te gaan, maar ik hield er bijvoorbeeld niet van dat ze me aanraakte. Omdat ik toch dacht: je hebt me verraden, ik vertrouw je niet.’ Dan: ‘Mijn moeder is eigenlijk een leuke, wijze vrouw, hoor. Maar toen zag ik dat niet zo.’
Wat is er veranderd? ‘Ook weer: die overspannenheid. Nu ik mezelf accepteer, accepteer ik mijn familie ook.’
En je broer? Je schrijft in je columns dat je het erg vindt hoe hij radicaliseert. ‘Nou, radicaliseren is een groot woord, maar hij kijkt wel anders tegen de Nederlandse samenleving aan dan ik, ja. Ik heb lang gehoopt dat hij anders zou denken over vrouwen, over Koerden, over alles eigenlijk. Minder godsdienstgericht, minder cultuurgericht.’
Zijn bruid komt uit Turkije. En hij wil terug naar dat land. ‘Ja, daarover was ik teleurgesteld. Ik heb altijd gevonden dat hier de mogelijkheden oneindig zijn en ik begreep niet waarom dat voor hem niet zou gelden. Maar hij is veertien jaar jonger dan ik. Volwassen geworden in de tijd na 11 september en Van Gogh en Fortuyn, toen heel Nederland gek was geworden en hij altijd het idee kreeg dat hij hier niet welkom was. Hij zegt: ‘Waarom moet ik me op mijn werk altijd verdedigen als het gaat over moslims?’ Hij heeft zich hier nooit one of the gang gevoeld. Ik heb het nooit meegemaakt dat een vrouw haar handtasje stevig beetgreep als ik naast haar kwam staan in de bus. Maar jongens overkomt dat voortdurend, en ik snap dat dat pijn doet.’
Commentaar op jouw columns is: Oral heeft wel erg veel begrip voor het slachtofferschap van allochtonen. ‘Nou, ik heb ook columns geschreven over al die mensen die al die ruimte en die aandacht krijgen terwijl het helemaal niet opschiet. Hou maar op, schreef ik, ze zijn meester geworden in het verkrijgen van subsidies en ze willen niet eens echt. Van de honderd zijn er misschien drie die echt willen. Steek daar je energie in en laat de rest maar zitten.’
Nog zo’n vraag van critici: waar sta je nu eigenlijk in het multiculturele debat? ‘Ik word er moe van dat je voortdurend in een vakje wordt geduwd. ‘Ben je links of rechts? Ben je voor of tegen allochtonen? ‘Voor Zina praat ik met mensen uit de Amsterdamse wijk Zeeburg over wat migratie met ze doet. Ik kom er steeds weer achter dat het mensen van binnen verminkt. En dat het tijd kost de schade te herstellen. Ik bedoel: neem mij. Het ging voorspoedig met me, ik had veel kansen en zelfs mijn leven heeft helemaal in het teken van ‘heel worden’ gestaan. Ik ben niet Turks, ik ben niet Nederlands, ik hoef niet meer te kiezen. In de ultieme vorm zie ik dat in mijn dochters terug. Hoeveel mooier kan ik me vermengen dan door kinderen te baren die het allebei zijn?’
cv Nazmiye Oral
geboren 28 mei 1969 in Hengelo
burgerlijke staat ongetrouwd, twee dochters
opleiding Kunstacademie Arnhem (niet afgemaakt) en Maurits Binger Film Institute (scenarioschrijven)
acteerwerk
1998 Angelo en Rosanna (Theater van het Oosten)
1999 Hertenkamp (VPRO)
2004 De gesluierde monologen
2004 Lysistrata (Theatercompagnie)
2007 Amerikaanse première van De gesluierde monologen en aansluitend tournee
overig werk
2003 Column in de Volkskrant
2005 Oprichting Zina Platform, met Adelheid Roosen, Elly Ludenhoff en Myriam Sahraoui
2008 Hollandse Spoor, toneelstuk voor het Nationale Toneel geschreven met Ton Voorstenbosch, Kiek Houthuyzen en Gerardjan Rijnders
2009 Hollandse Spoor 2 (gaat 2010 in première)
De voorstelling De gesluierde monologen is van 12 t/m 16 mei te zien in de Stadsschouwburg in Amsterdam.