Nieuws
Nationale Ombudsman start onderzoek naar provincie Overijssel bij schadeafhandeling ‘kanaaldrama’
De Nationale Ombudsman onderzoekt of de provincie Overijssel juist heeft gehandeld bij de schadeafhandeling rond het uitdiepen van kanaal Almelo-De Haandrik. Tijdens en na het uitbaggeren van 2011 tot 2016 werden ruim vierhonderd schademeldingen gedaan, maar de provincie erkent slechts bij een kwart ervan aansprakelijkheid.
Onder de getroffenen langs het ruim 30 kilometer lange kanaal heerst groot wantrouwen. Gericht tegen de provincie, omdat zij verantwoordelijk is voor schade, maar tegelijkertijd betrokken was bij het schadeonderzoek dat volgde, de aansturing van de schade-experts en de bepaling van het individuele schadebedrag.
‘Ons leven staat al jaren stil’, zei een getroffene afgelopen oktober in de Volkskrant over haar gezinsleven in een kapot huis, en de uitzichtloosheid van de procedures om het gerepareerd te krijgen. Op dat moment hadden tachtig gedupeerden langs het kanaal al protest aangetekend tegen de hoogte van het schadebedrag bij de provincie, vier kondigden aan naar de rechter te zullen stappen.
Het verkennend onderzoek van de Nationale Ombudsman begint met een gesprek met de provincie om te vernemen ‘hoe zij aankijkt tegen het ontstane vertrouwensvraagstuk bij (met name) omwonenden van het kanaal’. Ook wil de Ombudsman weten hoe de provincie haar rol in deze zaak ziet in de nabije toekomst.
Dit blijkt uit een mail van de Ombudsman aan Stefan van Baars, de emeritus hoogleraar grondmechanica en funderingstechniek die zich een jaar geleden tot de Ombudsman richtte. Van Baars ageerde jarenlang als deskundig buitenstaander tegen de provincie en de onderzoekers van Deltares, die de schadestudies rond het het ‘kanaaldrama’ deden.
Batterij deskundigen
De verantwoordelijk gedeputeerde, Bert Boerman (ChristenUnie), reageerde in oktober in deze krant. Hij vindt dat de onafhankelijkheid wel degelijk is gewaarborgd. Op de inhoudelijke kritiek van Van Baars reageerde Boerman met de opmerking dat hij ‘een batterij deskundigen kent die er anders over denken’. Boerman is van mening dat hij juist meer doet dan noodzakelijk. ‘Collega’s in het land houden hun hart vast doordat we dit zo doen’, zei hij. ‘Want we vergoeden zaken die we niet verplicht zijn te vergoeden. Dat kan een precedent scheppen.’
Hij doelt daarmee op de schaderegeling voor de gevallen waarbij de provincie geen aansprakelijkheid erkent. Hij zegt deze groep tegemoet te komen vanwege ‘de toevalligheid van al die schade’ na en tijdens het uitbaggeren. Het gaat om bijna driekwart van de schade, die volgens onderzoeken dus niet zouden komen door het uitdiepen en verbreden van het kanaal, maar onder meer door verdroging van de bodem. Vanwege de ‘toevalligheid’ heeft de provincie gezegd: ‘Dan vinden wij dat we daar een verantwoordelijkheid hebben.’
Veel getroffenen vinden deze regeling onvoldoende. Maar Boermans zegt: ‘Wat wij moeten doen, is uitkeren wat we maatschappelijk kunnen verantwoorden tegenover andere inwoners van onze provincies’. Na het eerste gesprek tussen provincie en Ombudsman, dat ‘op korte termijn’ plaatsvindt, zal blijken hoe laatstgenoemde hierover denkt en wat de vervolgstappen zijn. De provincie is van verdere details nog niet op de hoogte gesteld, maar zegt ‘uiteraard graag haar medewerking te verlenen als de Nationale Ombudsman hier onderzoek naar gaat doen’.
Focus op tijd, geld en kwaliteit
Het besluit tot het uitdiepen en verbreden van de zijtak van het Overijssels Kanaal om het toegankelijk te maken voor grotere schepen, lijkt destijds een haastklus te zijn geweest. Meerdere gemeenten gaven in no time vergunningen af, terwijl er geen projectplan werd opgesteld en er geen nulmetingen werden gedaan. Eind 2021 was de Rekenkamer Oost-Nederland kritisch over de risicoanalyse voorafgaand aan de werkzaamheden. ‘De focus lag op tijd, geld en kwaliteit’, terwijl ‘nauwelijks is doorgeredeneerd naar de gevolgen voor de omgeving’.
De hele gang van zaken maakte de Deltares-onderzoeken, op basis waarvan de provincie vergaande conclusies trok voor de schadeafhandeling, er niet gemakkelijker op. ‘Onderzoek achteraf is geen eenvoudige opgave, onder meer omdat er geen monitoring van de panden is uitgevoerd tijdens de werkzaamheden’, schrijven ze. Op basis van ‘bronnen en rekenmodellen’ hebben ze geprobeerd ‘een zo goed mogelijke analyse te geven van de situatie’, die ‘een (deel van de) onzekerheid kan wegnemen’.