Analyse
Na de aanslag op De Vries vragen misdaadjournalisten zich af: ‘Is mijn werk dit wel waard?’
‘Schrijven over misdaad vind ik hartstikke leuk’, zegt Jan Meeus, misdaadjournalist van NRC Handelsblad. ‘Maar als je dan Peter R. de Vries daar ziet liggen, en collega’s van je zwaar beveiligd moeten worden, dan komt wel de vraag: heb ik daar zin in? Is dit het allemaal waard?’
Meeus voegt daar meteen aan toe dat nog onduidelijk is of de aanslag op De Vries het gevolg is van zijn journalistieke activiteiten. De Vries heeft immers vele petten op. Zo is hij onder meer ook vertrouwenspersoon van de kroongetuige Nabil B. in het proces Marengo. Eerder werden de broer en een advocaat van B. doodgeschoten.
Door die rol van vertrouwenspersoon aan te nemen, maakte De Vries zich kwetsbaar. ‘Hij werd belangenvertegenwoordiger’, zegt Meeus. ‘Dan hang je nog maar aan één kant van het gesprek. Terwijl de bedoeling van de journalist is dat je aan alle kanten hangt.’
Evengoed, zegt Meeus, is het moeilijk om die rollen van De Vries los van elkaar te zien. ‘Hij is hét gezicht van de Nederlandse misdaadjournalistiek. Bovendien moeten we vaststellen dat zijn opvolger bij De Telegraaf, John van den Heuvel, al drie jaar lang de hoogst mogelijke vorm van persoonlijkheidsbeveiliging krijgt. Er is sprake van reële dreiging richting de journalistiek.’
Welke gevolgen heeft de aanslag op De Vries voor misdaadjournalisten? Wordt de dreiging almaar sterker?
Grimmigheid
Vooropgesteld: misdaadverslaggevers hebben altijd al meer risico gelopen dan hun collega’s op de economieredactie. Meeus: ‘Als criminelen een probleem met je hebben, komt er nu eenmaal geen boze brief naar de hoofdredacteur. Ze houden zich niet altijd aan de wet.’ Begin jaren negentig zou topcrimineel Klaas Bruinsma al plannen hebben gehad om de journalist Bart Middelburg te laten vermoorden.
Maar Meeus zegt dat criminelen in 2016 een drempel overgingen bij de moord op Martin Kok, een ex-crimineel die de misdaadsite Vlinderscrime beheerde. ‘Natuurlijk behoorde hij tot een aparte categorie − iemand noemde hem adequaat een shockblogger. Maar uiteindelijk is hij vermoord om wat er op zijn weblog naar buiten kwam. Dat hadden we niet eerder meegemaakt.’
De grimmigheid is sindsdien toegenomen. En niet alleen richting journalisten. Er worden martelcontainers gebouwd om andere criminelen mee onder handen te nemen, aanklagers en advocaten worden bedreigd.
Oorzaak zijn de toegenomen belangen, zegt misdaadjournalist Bas van Hout. ‘Tegenwoordig gaat het in de cocaïnehandel over miljarden, niet meer over honderden of tientallen miljoenen.’
Mick van Wely, misdaadjournalist van De Telegraaf: ‘Betrokkenen bij liquidaties zijn kwetsbare jonge jongens met een beperkt IQ, gebrek aan empathie en hang naar status − een dodelijke cocktail. Het probleem is dat er daar duizenden van zijn. De uitdaging is ervoor te zorgen dat zij niet bereikt worden door de grote criminelen.’ Meeus noemt ook de verruwing in de maatschappij. ‘Het is een illusie dat die beperkt blijft tot het politieke debat of coronademonstraties.’
Beveiligd
Op 21 juni 2018 werd het redactiegebouw van het blad Panorama beschoten met een antitankwapen. Vijf dagen later ramde een auto de redactie van De Telegraaf, waarna de daders de auto in de fik staken.
‘Dat was natuurlijk een regelrechte waarschuwing aan het adres van John van den Heuvel en mij’, zegt Mick van Wely. Hij kreeg, net als Van den Heuvel, bedreigingen vanuit de hoek van motorclub No Surrender en de club rond Ridouan T., de hoofdverdachte in het proces Marengo. Ook Van Wely moest beveiligd worden. ‘Ik kan alleen zeggen dat er na de aanslag maatregelen zijn genomen bij De Telegraaf en die gelden nog steeds. De mate ervan wisselt.’
Waarschuwingen zijn niet altijd zo expliciet. Toen Jan Meeus van NRC eens een verhaal wilde publiceren, sprak hij voor wederhoor af met een crimineel. Die was niet blij met de aanstaande publicatie. ‘Als jij me meetrekt in dit verhaal, trek ik jou mee’, vertelde hij Meeus. Meeus, nu: ‘Dan moet je inschatten of dat nou een bedreiging is.’
Ongemakkelijk
Als journalist moet je geen partij worden in een conflict, zegt Bas van Hout. ‘Ik onderhoud een professionele relatie met criminelen, maar word er geen vrienden mee. Dat is moeilijk, want een onsympathieke oplichter bestaat niet. Maar toch: geen feestjes, geen cadeautjes, zeker geen belangen behartigen. Anders denken vijanden dat je aan hun kant staat.’ Van Hout voelde zich ongemakkelijk toen Willem Holleeder hem consequent met ‘Hé, vriend’ aansprak. ‘Toen heeft hij er ‘Hé, kennis’ van gemaakt.’
De vraag is of je als journalist volgend bent of leidend, zegt Jan Meeus. ‘In 95 van de 100 gevallen volgen wij wat politie en justitie doen. Primeurs in NRC over de martelcontainerzaak en de dodenlijst in het conflict rond Piet Costa zijn in belangrijke mate gebaseerd op politieonderzoek. Het echte dilemma komt naar boven als je iets weet over een crimineel dat de politie nog niet weet. Dat opschrijven brengt risico’s met zich mee. Dan komt de vraag op of je het wel moet willen publiceren.’
Mick van Wely brengt in De Telegraaf wel geregeld dat soort onthullingen. Mogelijk heeft dat geleid tot de dreigementen. Daar heeft hij ‘geen letter’ anders door geschreven, zegt hij. ‘Ik ben er alerter door, kijk vaker achterom, maar zal blijven publiceren. Het is net als bij terroristen: als je toegeeft, heb je verloren. Dat is het allerergste aan de aanslag op Peter: het is een zinloze actie. Een broer, een vader, een opa is neergeknald om niks. Want het Marengo-proces gaat door en de pers zal blijven schrijven. Na de aanslag op De Telegraaf keken John en ik elkaar ook al aan en zeiden: we stoppen niet.’
Niet iedereen is zo onbevreesd. Sinds de aanslag op De Vries wordt Bas van Hout ‘sufgebeld’ door misdaadjournalisten die hun zorgen uiten. ‘Er is angst, het komt nu heel dichtbij. De meesten kennen Peter goed.’
Ook Meeus denkt dat de aanslag op De Vries wel degelijk effect heeft. ‘Als je diep in de harten van journalisten kijkt, denk ik dat het bij iedereen afschrikwekkend werkt.’ Zelf weet hij nog niet of hij doorgaat. ‘Nu schrijf ik over dit onderwerp en is het moeilijk om te zeggen: ik stop. Maar als ik aan het begin had geweten wat ik nu weet, had ik denk een andere afweging gemaakt. Ik denk dat John van den Heuvel aan het begin van zijn carrière ook niet heeft gedacht: ik ga lekker typen en stop mij maar in de persoonsbeveiliging.’