analyse
Na abortus vervolgt Hooggerechtshof in VS zijn conservatieve campagne
Na het terugdraaien van het recht op abortus kan het Amerikaanse Hooggerechtshof komende tijd de conservatieve agenda verder wettelijk verankeren. Kunnen de Republikeinen daarvan profiteren bij de tussentijdse verkiezingen volgende maand? Het abortusbesluit gaat veel kiezers te ver.
Terwijl veel Amerikanen de kater van de afschaffing van het landelijke recht op abortus door het Hooggerechtshof nog nauwelijks te boven zijn, is datzelfde hof begonnen aan een nieuw zittingsseizoen. Ook de komende maanden staan daar zaken op de agenda die de verdeeldheid van de Amerikaanse samenleving verder kunnen vergroten.
Een maand voor de tussentijdse verkiezingen staan zes van de negen opperrechters klaar om het land verder in conservatieve richting te duwen. Het was de vorige president, Donald Trump, die alles op alles zette om drie conservatieve rechters te benoemen. Maar de vraag is of hun eventuele successen de Republikeinse Partij ten goede zullen komen. Heeft Trump met deze samenstelling van het Hooggerechtshof een monster geschapen?
Het besluit om het algemene recht op abortus terug te draaien, waardoor miljoenen Amerikaanse vrouwen niet meer legaal hun zwangerschap kunnen beëindigen, viel slecht. De meerderheid van de bevolking is voorstander van dit recht, dus ook een deel van de Republikeinse achterban. Dit leidt ertoe dat minder dan de helft van de Amerikanen vertrouwen zegt te hebben in het Hooggerechtshof. Dat is het laagste cijfer ooit, sinds peilingbureau Gallup in 1992 begon met meten. In 2020 was het vertrouwen nog 67 procent.
Onbedoeld gaven de oer-conservatieve opperrechters de Democraten met het abortusbesluit munitie voor de tussentijdse verkiezingen op 8 november. De partij van president Joe Biden leek deze zomer nog af te stevenen op een kansloos verlies in de strijd om beide huizen, de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. Nu is er een klein kansje dat ze de meerderheid in de Senaat kan behouden. De Democraten hebben van abortus een belangrijk verkiezingsthema gemaakt. De Republikeinen negeren het onderwerp – ze weten dat het kiezers bij hen wegjaagt.
‘Wat de exacte invloed van die beslissing van het Hooggerechtshof zal zijn op de verkiezingen weten we nog niet’, zeg Kimberly Wehle, rechtendocent aan de Universiteit van Baltimore. ‘Maar als de Democraten winnen, zal abortus daar zeker een rol in hebben gespeeld.’
Uit onderzoeken blijkt dat veel jonge kiezers en vrouwen zich vlak na het abortusbesluit registreerden voor de verkiezingen. Zo bestond in de staat Kansas 70 procent van de nieuw geregistreerde stemmers uit vrouwen. Ook veel Democraten die niet van plan waren om te stemmen, voelen zich nu toch genoodzaakt om op 8 november naar het stemhokje te gaan, zeggen ze. Het abortusverbod zal bovendien veel onafhankelijke kiezers naar de Democratische Partij duwen – precies het tegenovergestelde van wat Trump met zijn benoemingen wilde bereiken.
Volgens Anna Law, docent politicologie en constitutioneel recht aan Brooklyn College, vinden niet alle Republikeinen het erg als een oordeel van het Hooggerechtshof stemmen kost. ‘De rechts-conservatieve tak in de Republikeinse Partij probeert al vijftig jaar via wetgeving zijn stempel te drukken op het land’, zegt ze. ‘Dit proces is al ver voor Trump in gang gezet. Ze weten dat hun kiezersgroep slinkt en proberen via rechtspraak hun behoudende agenda te verwezenlijken.’
En ook al lopen de verkiezingen nu misschien slecht af, de rechters zijn voor het leven benoemd. Sterker nog, volgens Law zijn de opperrechters nog maar net begonnen met hun conservatieve campagne: de aanpassing op de abortuswet moet de eerste van vele wetten zijn.
Kansen om behoudend gedachtengoed in de grondwet te verankeren liggen er dit jaar genoeg. Er komt een uitspraak over het gebruik van etniciteit als selectiecriterium door universiteiten en een zaak over discriminatie van partners met een gelijk geslacht. Ook staan er twee kiesrechtkwesties op de agenda die de rechten van zwarte Amerikanen kunnen inperken.
De komst van de progressieve opperrechter Ketanji Brown Jackson, die nu in haar tweede week zit, zal de koers van het Hooggerechtshof niet veranderen. Ze neemt de plek in van Stephen Breyer, een opperrechter die ook door een Democratische president is benoemd. Toch is haar benoeming historisch, als eerste zwarte vrouw die deze positie bekleedt. Bovendien zaten er nooit eerder tegelijkertijd vier vrouwen in het Hooggerechtshof én twee zwarte Amerikanen.
‘Ik hoorde haar afgelopen week redeneren in een zaak’, zegt Law, die onder de indruk is van haar scherpte en de kracht waarmee ze sprak. ‘Ze is niet zo’n opperrechter die eerst even moet opwarmen.’ Toch maakt haar optreden weinig uit, stelt Law. ‘Wanneer de besluiten vallen, in juni, zijn de progressieven nog altijd in de minderheid. Mijn voorspelling is dat alle beslissingen komend jaar in het voordeel van de conservatieven zullen uitvallen.’
Vier zaken die de komende zittingsperiode spelen
Rol etnische afkomst in selectieprocedures universiteiten
De conservatieve belangengroep Students for Fair Admissions (SFFA) vecht de selectieprocedures van de prestigieuze Harvard Universiteit en de South Carolina State University aan, omdat etnische afkomst een rol speelt in hun selectieprocedure. Sinds 2003 mogen Amerikaanse universiteiten etniciteit, ‘race’, gebruiken als criterium. Niet uitsluitend, maar wel als een van vele factoren in het toelatingsproces.
De juridische grondslag hiervoor is het streven naar ‘educatieve diversiteit’, het idee dat studenten meer en beter leren in een omgeving waarin veel verschillende achtergronden zijn vertegenwoordigd. In de praktijk helpt het streven veel zwarte Amerikanen en andere maatschappelijk benadeelde minderheden aan een plek op de universiteit.
Omdat alle zes conservatieve rechters van het Hooggerechtshof zich in voorbije zaken uitgesproken tegenstanders van positieve discriminatie hebben getoond, is de vraag niet zozeer of de SFFA wint, maar hoever de rechters zullen gaan. De minimale verwachting is dat universiteiten vanaf komende zomer geen studenten meer mogen selecteren (mede) op grond van hun etnische achtergrond. Het zou kunnen dat ook wervingscampagnes van bedrijven om diverse werknemers aan te trekken, zullen worden verboden.
Hertekenen kiesdistricten in politiek eigenbelang (ook wel ‘gerrymandering’ genoemd)
In de twee meest explosieve zaken die het Hooggerechtshof dit jaar in behandeling neemt, staat de herindeling van kiesdistricten, en daarmee het Amerikaanse kiesstelsel zelf, centraal.
In de staat Alabama maken zwarte kiezers 27 procent uit van het electoraat, maar zijn ze slechts in een van de zeven, strategisch door Republikeinen ontworpen, districten in de meerderheid. Dat zouden er minstens twee moeten zijn, vinden de aanklagers, een groep organisaties die opkomt voor de rechten van zwarte kiezers. Volgens hen is de huidige indeling in strijd met artikel 2 van de Voting Rights act uit 1965. Deze wet, een van de juridische trofeeën van de burgerrechtenbeweging, verbiedt discriminatie bij het stemmen. De kans dat de aanklagers gelijk krijgen is klein.
Een nog grotere bedreiging voor het kiesrecht van zwarte kiezers vormt de tweede zaak: in North Carolina zette de hoogste rechter eerder dit jaar een streep door een Republikeins voorstel voor een nieuwe indeling van de kiesdistricten in de staat. Hij noemde de herindeling ‘schandalig en opzettelijk partijdig’. Waarop de Republikeinen stelden, verwijzend naar een paragraaf in de grondwet, dat de hoogste rechter op staatsniveau juridisch in feite niets te zeggen heeft over de organisatie van de verkiezingen. Gaat het Hooggerechtshof mee in deze lezing, dan kunnen politici de verkiezingsregels in hun staat, zoals de indeling van districten, straks veranderen zonder controle door een rechter.
In een brandbrief waarschuwen alle vijftig hoogste rechters op staatsniveau voor de democratie-ondermijnende gevolgen hiervan. Experts vermoeden dat dit voorstel zelfs in het conservatieve Hooggerechtshof geen meerderheid krijgt. Maar zeker is dat niet.
Lhbti-discriminatie
Een vierde zaak die dit jaar op de rol staat draait om een webdesigner uit Colorado die geen ‘huwelijkswebsite’ wenst te ontwerpen voor partners van hetzelfde geslacht.
De zaak is een digitale echo van de beruchte ‘baker case’ uit 2018. Toen weigerde een bakker, eveneens uit de conservatieve staat Colorado, om religieuze redenen een bruidstaart te bakken voor de bruiloft van twee mannen. Dat was volgens het Hof van Beroep in Colorado in strijd met de wet die bedrijven verbiedt te discrimineren op grond van seksuele oriëntatie. Het Hooggerechtshof oordeelde destijds dat de burgerrechtencommissie van Colorado niet ‘neutraal en respectvol’ genoeg was omgegaan met de religieuze bezwaren van de bakker in kwestie. Daarmee ontweken de rechters de eigenlijke angel in de zaak: de vraag of antidiscriminatiewetten van de staat de bakker zouden kunnen dwingen een bruidstaart te bakken voor twee partners van hetzelfde geslacht.
Ook de webdesigner motiveert haar weigering vanuit het christelijke geloof. De kans is dus groot dat het Hooggerechtshof deze heikele vraag vier jaar later wel moet beantwoorden. Verwacht wordt dat de webdesigner haar opdracht mag weigeren, omdat de zes conservatieve rechters in andere zaken doorgaans begrip tonen voor handelen vanuit christelijke overtuiging. Dit zou de weg vrijmaken voor andere ondernemers om opdrachten te weigeren op religieuze gronden.