Motorduivels
De vraag of het nog wel is toegestaan om motor te rijden, informeert in toenemende mate naar een politiek correcte levenshouding....
Gaan we vervolgens voorbij aan het gegeven dat deze plezierrijders, die hun motor vooral in de vrije tijd gebruiken, dus onnodig brandstof verstoken en de lucht vervuilen, omdat dit tegenwerpingen zijn in de categorie van dat je geen open haard mag en geen barbeque.
Dan resteert de vraag of het sociaal nog verantwoord is om motor te rijden. En dat in tweeërlei opzicht: kan het ten opzichte van de omgeving (verkeersongelukken, lawaai en andere overlast), en zo het antwoord desondanks 'ja' luidt: kan het met het oog op het opdringerige stigma dat de motorrijder vermoedelijk terecht steeds vaker ten deel valt? Met andere woorden: wil ik daar nog wel bij horen?
Deze overwegingen worden ingegeven door de steeds knagender behoefte aan een motor, in combinatie met strikt persoonlijke ergernis over projectielen die met open uitlaat binnenstads bij groen licht binnen vier seconden verdovend optrekken tot honderd kilometer per uur, die links en rechts inhalen, die hun voertuig op de stoep en in de weg zetten.
In de jaren voor en kort na de oorlog was de motor een vervoermiddel voor iets beter gesitueerden die zich geen auto konden veroorloven, maar wel veel meer dan een fiets. Dat waren er niet zo veel. De motor was een functionele machine, die met enige fantasie en eventueel een zijspan het gehele gezin kon verplaatsen.
De auto won het in de jaren zestig, maar in het daarop volgende decennium deden Honda, Suzuki, Yamaha en Kawasaki hun intrede, en werd de motor voor de lol. Vooral luidruchtige tweetakts waren dat, hoogtoerig, veel vermogen, veel chroom, en geïnspireerd op circuitmachines. De berijders waren dat alles ook. Een bedaagde viertaktbestuurder wilde nog niet dood op zo'n ding worden aangetroffen, laat staan met dit type berijder geassocieerd worden, en stapte af of verdween in een reservaat van gelijkgestemden.
Sinds een aantal jaren is de motor weer populair. Iedereen kan erop: de slager, de advocaat, Rob de Nijs, een vrouw. Nog in een ander opzicht is de motor salonfähig geworden: hij is technisch betrouwbaar, ziet er desgewenst hedendaags uit, je hoeft er geen technisch inzicht voor te hebben, je wordt er niet langer smerig van, de winkel verkoopt bijbehorende modieuze kledingstukken en de televisie vertoont motorprogramma's in serievorm.
Heel erg allemaal - zo hoorde ik, en dat was al genoeg, iemand een motor burgerlijk noemen - en stuk voor stuk redenen om de aanschaf uit te stellen. Maar doorslaggevend is het gedrag van het leertuig. Met tegen de 150 kilometer per uur scheuren ze over dijkweggetjes, ze willen immers recreëren, en het schijnt dat de buurtbewoners op vrijdagavond om slecht weer bidden voor zaterdag en zondag. Terwijl de dijkverhogingen nog niet voltooid zijn. Deze doodsverachting wijst op zoveel radeloosheid, dat ik uit mededogen voorlopig maar niet opstap.
Bas van Kleef