Moreel steunen is geen ronselen
Een van ronselen voor de Syrische strijd verdachte vrouw is in Den Haag vrijgesproken. Waarom vindt de rechter dat alleen een rechtstreekse inzet voor de strijd strafbaar is?
Jihadsympathisanten die vrouwen ronselen voor de strijd in Syrië en Irak blijken moeilijk te vervolgen. De meeste vrouwen die afreizen naar jihadgebieden strijden niet zelf. Ze trouwen een strijder, verzorgen hem, doen het huishouden. Dergelijke 'morele ondersteuning', is volgens de Haagse rechtbank niet strafbaar.
Alleen als bij ronseling sprake is van 'rechtstreekse inzet ten behoeve van de strijd' wordt de wet overtreden. Ronselen, aldus de rechtbank maandag in de zaak tegen de Somalisch-Nederlandse Chukri F. (20), is een persoon 'bespelen, beïnvloeden, ideologisch rijp maken' voor de gewelddadige jihad.
Het Openbaar Ministerie eiste op 4 november een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaar tegen F., wegens opruiing en het ronselen van zes personen (onder wie vier vrouwen). Het OM vindt haar activiteiten gevaarlijker dan die van het man Maher H. (20), die werkelijk heeft gestreden in Syrië. H. was volgens het OM 'een pion' waar F. mee speelde.
De Haagse rechtbank deelt deze visie niet en sprak F. op alle punten vrij. Ook van het ronselen van de twee mannen, haar ex Redouan O. en haar huidige echtgenoot H. Ze steunde hen weliswaar in hun nagestreefde doel - martelaar worden - en ze probeerde de twijfel bij H. over zijn jihadgang weg te nemen. Maar dergelijke schaarse activiteiten zijn onvoldoende voor strafbaarstelling. Daarvoor moet, aldus de rechtbank, sprake zijn van een ronselproces.
Jubelkreet
Na de vrijspraak drong vanaf de publieke tribune, die vol zat met mannelijke en vrouwelijke jihadsympathisanten, een oorverdovende jubelkreet de rechtszaal binnen. 'Takbeer!'(God is de grootste) werd geschreeuwd. Het OM gaat vermoedelijk in hoger beroep. 'Want wij zien haar als drijvende kracht', lichtte persofficier van justitie Wim Bos toe.
Het publiek - jonge mannen met baarden en vrouwen in nikab - was minder te spreken over de 3 jaar celstraf die H. kreeg van de rechtbank, conform de eis. De rechter benadrukte dat de hoge straf is bedoeld 'als afschrikwekkend voorbeeld voor andere Syriëgangers'. 'Allah weet beter', troostten de jihadsympathisanten elkaar op de publieke tribune.
H. is de eerste terugreiziger die in Nederland wordt bestraft.
De rechters vonden zijn verweer, dat hij in Syrië slechts hulp verleende, 'volstrekt ongeloofwaardig'. Ze achtten bewezen dat H. heeft gestreden bij een terroristische groepering. Hij repte daarover zelf in een chatgesprek met zijn moeder. 'Hij zal toch zijn moeder niet nodeloos ongerust hebben willen maken.'
undefined
Strafbaar
Volgens verschillende rechtsregimes, onder welke het Nederlandse, is deelname aan de gewapende strijd in Syrië strafbaar. Dat geldt volgens de rechtbank niet alleen voor degenen die zich aansluiten bij jihadistische groeperingen als Jabhat al-Nusra en Islamitische Staat (IS), maar voor iedereen. Ook het feit dat gestreden wordt tegen een 'een ronduit abject regime' zoals dat van de Syrische president Assad verandert daar niets aan.
De rechtbank ziet H.'s deelname aan de strijd als een terroristisch misdrijf. Daarvoor moet vrees zijn aangejaagd en moeten gevestigde structuren met geweld onderuit worden gehaald. Dat is wat Jabhat al-Nusra en IS doen in Syrië. 'Zonder twijfel wordt een deel van de Syrische bevolking, degenen die niet het ideologisch gedachtengoed aanhangen, vrees aangejaagd', aldus de rechtbank.
Het OM is blij met die redenering. Persofficier Bos: 'Iedereen die wil gaan vechten in Syrië of Irak weet nu wat hem te wachten staat.'
Haaks op de VN-resolutie
De uitspraak van de rechter in het jihadproces staat haaks op een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De in augustus dit jaar aangenomen resolutie 2170 stelt dat de VN-lidstaten moeten optreden tegen alle vormen van steun aan terreurgroepen, zoals IS, en aan het rekruteren daarvoor. De resolutie maakt geen onderscheid tussen gewapende en niet-gewapende strijd, maar stelt dat voor ‘actief en passief’ steun aan terreurgroepen hetzelfde geldt.In verscheidene nationale en internationale onderzoeken wordt melding gemaakt van de toename van vrouwen in terreurgroepen. Volgens schattingen van het Terrorism Research and Analysis Consortium is 15 procent van de gerekruteerde terroristen van IS vrouw en komen ze uit tenminste veertien landen, waaronder Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland. Vrouwen worden volgens dat informatiebureau steeds actiever binnen IS. Sinds dit jaar kent IS ook een vrouwelijke brigade, Al-Khansaa. Deze groep is actief in de Syrische stad Raqqa. Binnen Al-Khansaa worden de vrouwen getraind om wapens schoon te maken, uit elkaar te halen en af te vuren.
Grote vis
Veronderstelde ronselaars weten dat nog niet, blijkt uit het vonnis tegen F. en het feit dat die moeilijk te bewijzen aanklacht op de dagvaarding van bekeerling Rudolph H., alias Abou Suhayb, is vervallen. H., door de Haagse burgemeester Van Aartsen bij zijn aanhouding in augustus 'een grote vis' genoemd, wordt nog verdacht van opruiing met terroristisch oogmerk en deelname aan een terroristische organisatie.
Samen met een andere 'grote vis' - Azzedine C., alias Abou Moussa, die nog wel van ronselen wordt verdacht - probeerde hij gisteren van zijn voorlopige hechtenis af te komen.
De advocaten van beide verdachten betoogden dat hun cliënten met hun felle, radicale meningen, slechts gebruikmaakten van hun recht op vrije meningsuiting. Ze wilden, in afwachting van de inhoudelijk behandeling van hun zaken, op vrije voeten worden gesteld en vooral weg van het 'onmenselijke' regime op de terroristische afdeling (TA).
Abou Moussa voerde aan dat de TA voor hem veel zwaarder is dan voor andere gedetineerden, omdat hij last heeft van een posttraumatische stress-stoornis. Hij is in 2009 door de Marokkaanse geheime dienst met grof geweld ondervraagd.
Donderdag doet de rechtbank uitspraak over hun verblijf op de TA. En ook over dat van de 18-jarige Oussama C., alias Abou Yazeed, die daar ook weg wil.