Misschien hapt hij toe, na al die maanden in een duistere gevangenis
Een CIA-agent in Ecuador probeert een guerrillastrijder te rekruteren.
Quito, 10 november 1963
De afgelopen zes maanden zijn er geregeld bomaanslagen geweest, meestal op regeringsgebouwen. Het begon in Quito - vijf binnen een week - maar nu is ook Quayaquil doelwit. Niemand van onze agenten heeft een idee wie erachter zit. Pijnlijk, want ondanks alle arrestaties lijkt de junta er niets tegen te kunnen doen.
Overmorgen ga ik proberen José Maria Roura te rekruteren (communistische verzetsstrijder, red.), die sinds mei zit weg te rotten in de Garcia Moreno-gevangenis. Hij heeft toestemming gekregen het land te verlaten en vliegt via Quayaquil en Lima naar Chili. Van kolonel Lugo hoorde ik dat Roura verbitterd en gedesillusioneerd is over zijn politieke verleden. Hij maakt zich grote zorgen over zijn gezin, dat afhankelijk is van de liefdadigheid van vrienden. Volgens Lugo is de tijd rijp om Roura te benaderen, maar moet het niet in de gevangenis gebeuren.
undefined
Dean (Agee's chef, red.) wil dat ik dezelfde vlucht naar Lima neem als Roura en dan een poging waag. De manager van Braniff Airways, een agent van ons, zal me een stoel pal naast Roura bezorgen. Ik ga hem aanbieden op mijn kosten in Lima te blijven. Misschien hapt hij toe, na al die maanden in een van de duisterste gevangenissen op aarde. Roura staat bekend om zijn opvliegendheid, maar een scène aan boord wil ik wel riskeren.
Philip Agee (1935-2008), nam in 1968 ontslag als CIA-agent en publiceerde onthullingen over de geheime dienst. Fragment uit CIA Diary, 1975.
undefined
