Analyseoverwinningsspeech Thierry Baudet
Minerva’s uil en dappere mammoetjagers: de opmerkelijkste speech uit de Nederlandse politieke geschiedenis ontleed
Zoals Amerikaanse presidentskandidaten in de primaries doen, gebruikte Thierry Baudet het moment dat heel Nederland hem live zag winnen voor een lange toespraak die zijn gedachtegoed bij veel nieuwe mensen introduceerde. Dit zijn de opmerkelijkste passages van zijn overwinningsspeech, ontleed door Olaf Tempelman.
1 De uil van Minerva spreidt zijn vleugels bij het vallen van de avond. (…)
In de openingszin van zijn speech etaleert Thierry Baudet meteen dat hij zich door zijn goede scholing onderscheidt van andere politici die ‘het volk’ of ‘het echte volk’ weer een stem geven: deze politicus koketteert, ongebruikelijk in rechts-populistische of hard-rechtse partijen, met zijn gymnasiumverleden en adresseert zijn kiezers bewust niet in de taal van de gewone hardwerkende Nederlander. De uil was het troeteldier van de godin van de wijsheid, Athene in de Griekse mythologie, Minerva in de Latijnse. Waar de uil zijn vleugels uitslaat, daalt de wijsheid op aarde neer, prozaïscher gezegd: gaan mensen weer echt nadenken. Met de uil van Minerva is veel gekoketteerd door studentencorpora, maar voor zover bekend vloog hij niet eerder de speech van een Nederlands politicus binnen. Dat hij dat woensdagavond wel deed, is niet gespeend van enige logica. Een voornaam bestanddeel van de succesformule van Forum voor Democratie lijkt immers de excentriciteit. Mediadeskundigen zeggen vaak dat ‘simpelweg opvallen’ in deze tijd de belangrijkste brandstof is voor succes. Met de uil van Minerva, Latijnse spreuken en een clowneske tweede man als Theo Hiddema spring je er meteen uit. Coaches die politici aanraden geen intellectuele taal uit te slaan, laat staan kiezers te imponeren met elitaire woorden en metaforen die niemand begrijpt, zien over het hoofd dat als een politicus dat slim doet, het zijn aura juist vergroot.
2 Maar die uil van Minerva, die slaat niet alleen op deze avond zijn vleugels op. Het is breder vaak duurt het tot het moment dat het bijna voorbij is voordat we ons realiseren wat we hebben, en wat we hadden moeten koesteren. Als het bijna te laat is. En zo staan we hier, vanavond, te elfder ure, letterlijk, te midden van de brokstukken van wat ooit de grootste en mooiste beschaving was die de wereld ooit heeft gekend. Een beschaving die alle uithoeken. [applaus] De grootste en mooiste beschaving, dus, die de wereld ooit heeft gekend. Een beschaving die alle uithoeken van de wereld bestreek. Die vol zelfvertrouwen was, en die de mooiste architectuur, de mooiste muziek en de mooiste schilderkunst heeft voortgebracht die ooit onder de sterrenhemel heeft bestaan.
Hier introduceert Baudet in een soort ‘opruiend nostalgisme’ het idee dat Nederland ooit een paradijs is geweest, zeg de Hof van Eden van de wereld. Mensen die weten dat er ooit paradijzen op aarde hebben bestaan, vermoeien zich doorgaans niet met feiten of details, ze beperken zich tot een romantisch visioen, en Baudet is geen uitzondering: we horen slechts dat het paradijs ‘de mooiste architectuur, de mooiste muziek en de mooiste schilderkunst onder de sterrenhemel’ heeft voortgebracht, niet, bijvoorbeeld, dat een ruime meerderheid van de inwoners van deze Hof van Eden medio 1900 straatarm was en de levensverwachting er lager lag dan in het huidige Ethiopië. Het verloren paradijs Nederland van Baudet is een romantisch schilderij, gecompleteerd met een prachtige sterrenhemel.
3 Ons land maakt onderdeel uit van die beschavingsfamilie. [gejuich en applaus] Maar net als al die andere landen van onze boreale wereld, worden we kapotgemaakt door de mensen die ons juist zouden moeten beschermen.
Verrassend weinig mensen zullen zonder te googlen hebben geweten wat Baudet met de boreale wereld bedoelde: het Boreaal is een tijdperk in noordwest-Europa dat al bijna 10 duizend geleden eindigde. Het adjectief ‘boreaal’ dook al op in speeches van voormalig Front National-voorman Jean-Marie Le Pen. Hij gebruikte het om een Europa op te roepen dat nog niet was aangetast door immigratie, een nog exclusief door blanken bevolkt Europa. Journalist Marijn Kruk stelde recentelijk dat het woord ‘boreaal’ door Frans extreem-rechts simpelweg uit de mottenballen werd gehaald als chic substituut voor ‘Arisch’, een woord dat na de Tweede Wereldoorlog besmet is geraakt.
4 We worden ondermijnd door onze universiteiten, onze journalisten, door de mensen die onze kunstsubsidies ontvangen en die onze gebouwen ontwerpen. En bovenal worden we ondermijnd door onze bestuurders. [applaus] Een kliekje, een kliekje omhooggevallen netwerkers. Beroepsvergaderaars. Mensen die nog nooit een boek hebben gelezen in hun leven en geen idee hebben wat op de lange termijn de belangrijke issues zijn. Zij beheersen helaas de besluitvormingsorganen van ons land en maken, in een merkwaardige mengeling van onkunde en cynisch eigenbelang, keer op keer de verkeerde keuzen. (Man in publiek: ‘Niet lang meer!’) Niet lang meer!
Mensen die weten dat er een ‘paradijs op aarde’ heeft bestaan, hebben meestal ook een sterk idee over ‘de hel op aarde’: representanten van die hel zijn immers verantwoordelijk voor de ondergang van het paradijs. In de omschrijving van die ‘kwade krachten’ blijven adepten van het paradijs doorgaans even vaag als in hun evocaties van de Hof van Eden. Bij Baudet zijn de kwade krachten ‘een kliekje van omhooggevallen netwerkers. Beroepsvergaderaars. Mensen die nog nooit een boek hebben gelezen (…)’ Daar kun je wat noemt alle kanten mee op, en dat kan Baudet: die kwade krachten zitten namelijk overal: op universiteiten, in de journalistiek, in de bestuursorganen. Ze ontwerpen zelfs onze gebouwen! De duivel die paradijs Nederland ondermijnt, is één grote samenzwerende politiek-economisch-journalistiek-educatief-architectonische kongsi. Dat enig bewijs voor dit complot, nu ja, ontbreekt en Baudet daar mogelijk zelf ook niet in gelooft, neemt niet weg dat hij hier zonder gêne inspeelt op de gevoeligheid voor complotdenken onder veel van zijn kiezers. Interessant is dat daarna even de zon doorbreekt in de apocalyptische speech. Nog is alles niet verloren. Immers: als het prachtige Nederland voorgoed ten onder was gegaan, zou het zich ook met een stem op het Forum voor Democratie niet meer tot leven laten wekken.
5 (…) Waarom gebeurde dit allemaal? Men gelooft niet meer in Nederland. Dat is zeker. Niet meer in de westerse beschaving ook, niet meer in onze taal, die inmiddels is afgeschaft op onze universiteiten. Men gelooft niet meer in onze kunsten, in ons verleden. Men gelooft niet meer in onze feestdagen, onze helden, onze traditionele stedebouw.
Hier gaat Baudet aan de haal met het idee dat ‘de westerse beschaving’ ten onder gaat door gebrek aan zelfvertrouwen, zich net zo door migranten onder de voet laat lopen als het Romeinse Rijk 1.500 jaar terug door barbaren (barbaren die destijds interessant genoeg wit waren en uit dat prachtige boreale noordwesten van Europa kwamen). Het gebrek aan zelfvertrouwen van de westerse wereld of de ‘westerse zelf-afschaffing’ is een thema dat de laatste tien jaar gestaag populair is geworden bij populistische partijen. Het staat onder meer centraal in Thilo Sarrazins controversiële boek Deutschland schafft sich ab uit 2010, waarvan ettelijke miljoenen exemplaren zijn verkocht. Vooralsnog is de Nederlandse taal niet geheel afgeschaft aan de universiteit, en worden Baudets zorgen over de toekomst daarvan gedeeld door personen die deel uitmaken van de vermeende kongsi die Nederland te gronde zou richten. Dat Nederlanders niet meer in hun ‘traditionele stedebouw’ geloven, wordt weersproken door de opmars van flink wat Hollandse ‘retro-architectuur’; dat Nederlanders door toedoen van immigranten niet meer in hun feestdagen geloven, door gigantische hoeveelheden recalcitrante Zwarte Pieten buiten de Randstad. Nederlanders die inzake de ouderwetse knecht van de Sint ‘capituleren’ voor druk van buiten, zijn nog steeds een minderheid. Nederlandse feestdagen die in vergelijking met de goeie ouwe tijd aan belang hebben ingeboet, zijn de niet-controversiële uit de christelijke kalender. Je kunt beweren dat daar eerder de ontkerkelijking dan een gebrek aan zelfvertrouwen debet aan is.
6 Maar in al dat ongeloof, in dat immense vacuüm, dat culturele en spirituele vacuüm, is tegelijkertijd haast ongemerkt een grandioze ketterij binnengedrongen. Een nieuwe immanente religie, een politieke theologie. (…) Het is een masochistische ketterij, dit geseculariseerde zondvloedgeloof, dat zich in onze tijd heeft meester gemaakt van de harten en geesten van onze bestuurders. Een manie, vergelijkbaar met de doodscultus die ooit Paaseiland teisterde.
Windmolens en zonnepanelen als 21ste-eeuwse Hollandse equivalenten van de doodscultus op het Paaseiland: Baudet is veel geparodieerd, maar de echte steekt hier imitators naar de kroon met het oprekken van de grenzen van de potsierlijkheid. Het apocalyptische toekomstvisioen dat Baudet de milieubeweging ten laste legt, is een staaltje ‘de pot verwijt de ketel’: hijzelf acht immers ook onze ondergang nabij, zij het niet door toedoen van klimaatramp, maar door toedoen van de milieubeweging.
7 En deze duurzaamheidsafgoderij stort niet alleen onze economie in de totale ondergang. Hij is ook bedoeld om onze geest, ons zelfbewustzijn, nog verder te krenken. Inderdaad, schuldgevoel is het geen waar deze klimaathekserij zich mee voedt. Wij moeten boeten, zo papegaaien de machtzoekende bestuurders van dit land, de ecologische hoge priesters na. Het is pure oikofobie! Pure zelfhaat! [applaus en gejuich]
Oikofobie, oftewel angst voor de ‘oikos’, het eigene, is al jaren een sleutelwoord in het gedachtegoed van Baudet. Het begrip werd gepopulariseerd door de bekende Britse conservatieve filosoof Roger Scruton, die ermee verwijst naar een vermeende angst van West-Europeanen voor hun eigen cultuur en gebruiken in het algemeen, en hun eigen natiestaat in bijzonder. Samen met de Leidse rechtsgeleerde Paul Cliteur verzorgde Scruton de begeleiding van Baudet tijdens het werk aan diens proefschrift, handelend over de ontwrichting van de Europese natiestaten door toedoen van de Europese Unie. Baudet verwierf voor het eerst bekendheid bij een groter publiek toen dit proefschrift in 2012 in boekvorm werd gepubliceerd onder titel De aanval op de natiestaat. De donkere kanten van de Europese natiestaten, zoals hun sleutelrol in het veroorzaken van zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog – mogelijke oorzaken van ‘oikofobie’ –, komen er in dit werk bekaaid van af. Marijn Kruk beschreef voor De Correspondent hoe Baudet persoonlijk een exemplaar afleverde bij Jean Marie Le Pen, bij wie hij al eerder, in 2009, een audiëntie had gekregen.
8 (…) De zon was mij nooit opgevallen, zegt Menno Wigman, als hij niet steeds was ondergegaan. De schoonheid van Nederland was mij nooit zo duidelijk op het netvlies gekomen als ons mooie land niet zo was verkwanseld door de bestuurders van het kartel. [gejuich en applaus] Sterker, als dit alles niet was gebeurd, deze ongecontroleerde immigratie, die ons straatbeeld zo vertekend, al die linkse indoctrinatie in het onderwijs, al die lelijke architectuur, en die machtsuitbreiding van de EU, al die klimaatketterij. Als al die zaken niet waren gebeurd, dan was ik nooit de politiek in gegaan. [applaus] Maar… maar wij zijn… maar wij zijn naar het front geroepen. Omdat het moet. Omdat ons land ons nodig heeft. [gejuich en applaus] En wij - beste, beste vrienden, wij, wij zijn het product van 300 duizend jaar evolutie. Wij hebben meerdere ijstijden overleefd. Wij hebben mammoeten gevloerd. Wij… wij zijn dragers, wij zijn erfgenamen van de grootste beschaving die ooit heeft bestaan. Wij dragen een unieke kracht, en enkele tientallen jaren van indoctrinatie door de media en het onderwijs kunnen dat nooit begraven. Iets wat in ons zit, wat nooit kan worden afgepakt.
In één alinea springt Baudet van het citeren van de recent overleden dichter Wigman (diens familie reageerde woensdag verbijsterd op dit ‘eerbetoon’) naar een kreet die in 20ste eeuw veelvuldig werd gebezigd door zowel fascistische als communistische bewegingen: ‘Wij zijn naar het front geroepen.’ Waar politici verklaarden roeping te hebben voor ‘het front’, of dat nu in Franco’s Spanje, Mussolini’s Italië, de Sovjet-Unie of het Derde Rijk actief was, bleek geweld tegen mensen die niet naar het front waren geroepen, minderheden dan wel klassenvijanden, soms niet ver weg. Een verschil tussen Baudet en mannen in leren jassen van weleer, is gelukkig dat hij niet tot concrete acties tegen specifieke groepen gelast. In plaats daarvan haalt hij de mammoet erbij om slachtoffers van ‘enkele tientallen jaren indoctrinatie door de media en het onderwijs’ een hart onder de riem te steken. De nakomelingen van de boreale Europeanen die 5.000 jaar geleden reusachtige mammoeten konden vloeren, die zijn best opgewassen tegen linkse leerkrachten en journalisten, die nakomelingen van mammoetjagers krijgen van Baudet hun kracht terug.
9 (…) als FvD’ers weten wij dat je de metafysische grondslagen van het christendom niet hoeft te aanvaarden om toch de wederopstandingsgedachte als leidend motief van de westerse beschaving te kunnen aanvaarden. Iets dat dood leek, iets dat voorbij leek, iets dat achter ons zou liggen, iets dat definitief achter ons zou liggen, dat kan, zo weten wij, weer tot bloei komen. Het idee dat iets dat dood was, iets dat voorgoed voorbij was, weer tot bloei kan komen, precies dat, precies dat, beste vrienden, is ons, onze leidraad, is ons leidende motief. Het is ons levensmotto. Want wij zijn de partij van de wedergeboorte. Wij zijn de partij van de Renaissance.
Hier breekt de zon die eerder in de speech al even scheen helemaal door de wolken heen. Het einde van de donkere tijden is nabij. De partij van de wedergeboorte (misschien nog wel een mooiere naam dan Forum voor Democratie) is gekomen om Nederland van de EU, de milieubeweging, de netwerkers en de beroepsvergaderaars te verlossen. Voor toehoorders die niet doorhadden dat het verlossings- en wederopstandingsmotief uit het Nieuwe Testament zijn geleend, licht Baudet dat expliciet toe. Het Forum voor Democratie is geen christelijke partij, maar heeft wel iets met ‘de wederopstandingsgedachte als leidend motief’. Sommige psychiaters zullen zeggen dat iemand die zijn politiek activiteit het begin van de wederopstanding van een land noemt, narcistische kenmerken heeft. Wat je ook van die diagnose mag vinden, tot opmerkelijke speeches leidt het wel. Qua originaliteit springt deze overwinningsrede er in de Nederlandse politiek helemaal uit.